ECLI:NL:RBGEL:2022:4159

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/392677 / HZ ZA 21-298
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over uren bouwbegeleiding en vorderingen in reconventie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en twee gedaagden over de uren die door eiseres in rekening zijn gebracht voor bouwbegeleiding tussen 2015 en 2019. Eiseres vordert betaling van € 3.600,00 voor meerwerk en € 360,00 voor bouwbegeleiding fase B, terwijl gedaagden de juistheid van deze uren betwisten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 4 mei 2022 eiseres in de gelegenheid gesteld om een urenverantwoording over te leggen. Eiseres heeft een overzicht van uren overgelegd, maar gedaagden hebben betwist dat deze uren objectief te verifiëren zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de exacte uren en heeft daarom de uren schattenderwijs vastgesteld. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres recht heeft op betaling van de gevorderde bedragen, maar dat gedaagden ook een beroep op verrekening hebben gedaan. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie van gedaagden afgewezen en eiseres veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 3 augustus 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/392677 / HZ ZA 21-298
Vonnis van 3 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.M. Poelman te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M.C. Molenaar te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 mei 2022
  • de akte met producties van [eiseres]
  • de antwoordakte van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 4 mei 2022 heeft de rechtbank voor de vorderingen in conventie die zien op de bouwbegeleiding fase B (€ 360,00 exclusief btw) en meerwerk bouwbegeleiding (€ 3.600,00 exclusief btw) [eiseres] in de gelegenheid gesteld om de werkzaamheden nader toe te lichten en een urenverantwoording over te leggen.
Voor de beoordeling van de door [gedaagden] in reconventie gevorderde gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst voor wat betreft de prijsvormingsfase (A) en de Uitvoeringsfase (B) van de offerte van 9 maart 2018 is nog onvoldoende onderbouwing aanwezig. Daarom is [gedaagden] bij hetzelfde tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om aan de hand van de door [eiseres] te geven toelichting op de werkzaamheden en de urenverantwoording in deze fases zijn verweer nader te concretiseren.
Heeft [eiseres] haar uren bouwbegeleiding voldoende verantwoord?
2.2.
[eiseres] heeft om aan zijn opdracht te voldoen een zelf gemaakt overzicht (productie 31) opgesteld waarin de maand met weeknummer, jaar en uren en een omschrijving van de werkzaamheden zijn vermeld. Het overzicht over de periode van augustus 2018 tot en met januari 2019 sluit op 73,5 uren in totaal, zodat de nog ontbrekende 5 uur zijn verantwoord volgens [eiseres] Het overzicht over de periode van februari 2019 tot en met 6 november 2019 sluit op 107,5 uren. Coulancehalve heeft [eiseres] de meerwerk uren gematigd tot 48 uren. Daarnaast heeft [eiseres] een uitdraai van de gespreksgeschiedenis tussen partijen in de periode van 12 augustus 2019 tot en met 4 november 2019 overgelegd. Uit deze gespreksgeschiedenis blijkt dat [gedaagden] verschillende soorten opdrachten aan [eiseres] heeft verstrekt. De gespreksgeschiedenis strookt ook met de in het overzicht opgenomen uren, zoals op 27 augustus 2019 een afspraak voor 3 september met [naam bouwbegeleider] en op 4 september 2019 de levering van de vensterbanken op 5 september 2019. Tot slot heeft [eiseres] schermafbeeldingen van afspraken in de agenda op zijn telefoon overgelegd van respectievelijk 3, 5, 10, 17, 25 en 26 september 2019, van 2 en 9 oktober 2019 en van 6 november 2019. Hieruit kan worden geconcludeerd dat [eiseres] in de periode van 18 augustus 2018 tot en met oktober 2019 meerwerk voor [gedaagden] heeft uitgevoerd. De vordering van € 3.600,00 moet dan ook moet worden toegewezen, aldus nog steeds [eiseres]
2.3.
[gedaagden] betwist de juistheid van het door [eiseres] zelf opgestelde overzicht van uren uit haar agenda, omdat objectieve vaststelling van de juistheid ervan niet mogelijk is. Opmerkelijk is dat bij de meeste posten op het urenoverzicht vervolgens de datum ontbreekt. Kennelijk ontbreekt een urenregistratie. Dit komt voor risico van [eiseres] Voor zover aanwezig betreft het zeer beperkt omschreven agenda items waaruit vaak niet blijkt of deze betrekking hebben op [adres] of [adres] . Ook vermeldingen ‘ [naam bedrijf] ’ en ‘ [naam loodgietersbedrijf] ’ maken dit niet duidelijk, omdat beiden zowel voor [gedaagden] als voor de buren hebben gewerkt. In de agenda is op 3 oktober 2019 ‘stukadoor [adres] ’ vermeld, maar deze datum staat niet vermeld in het urenoverzicht. Op zich is dit juist want bij [gedaagden] was alles toen al gestukt. Het betreffende item heeft betrekking op de buren. En dat geldt voor meer vermeldingen in de agenda. Zoals ‘bouwplaats inrichting’ in september 2018. Voor [adres] 199 is enkel een bouwkeet geplaatst, terwijl voor de buren wel een bouwplaats is ingericht, omdat het hier ging om nieuwbouw. Voor ‘ventilatie doornemen’ van 2,5 uren in oktober 2018 was voor [adres] op dat moment geen reden. Wel voor nr. [huisnummer] omdat nieuwbouw moet voldoen aan het Bouwbesluit, aldus nog steeds [gedaagden] (zie hierna voor meer opmerkingen onder 2.9 en vanaf 2.16).
2.4.
Het door [eiseres] overgelegde urenoverzicht van augustus 2018 tot en met januari 2019 bevat alleen een omschrijving van activiteiten en aantallen uren met weekvermelding zonder nadere datering. Of het aantal uren juist is, is niet te controleren. Steunbewijs in de vorm van een - volledig accurate/bijgewerkte - agenda is voor deze periode niet aanwezig. In feite heeft [eiseres] , na daartoe nogmaals in de gelegenheid te zijn gesteld, zijn vorderingen op dit punt onvoldoende concreet onderbouwd. Dit betekent dat de rechtbank bij deze stand van zaken niet in staat is het precieze aantal uren bouwbegeleiding te bepalen.
2.5.
Zoals in het tussenvonnis (in rechtsoverweging 4.24) is overwogen zal de rechtbank het aantal uren bouwbegeleiding dan schattenderwijs vaststellen. Reden voor deze beslissing is dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn de vorderingen van [eiseres] op deze grond geheel af te wijzen. Relevante omstandigheden zijn de volgende. [gedaagden] heeft in oktober 2014 een oude boerderij gekocht op een groot perceel met twee huisnummers, [huisnummer] en [huisnummer] , met als doel om deze tot woonboerderij te verbouwen en een deel van de grond met huisnummer [huisnummer] te verkopen. [eiseres] heeft in 2015 voor [gedaagden] met succes de wijziging van het bestemmingsplan begeleid. Daarna heeft [eiseres] in 2016 werkzaamheden verricht voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor [adres] en [adres] . Deze twee opdrachten heeft [eiseres] voor vaste prijzen naar tevredenheid uitgevoerd. De samenwerking verliep informeel en prettig tussen partijen. Met de offerte van 9 maart 2018 van [eiseres] nam de bouw en renovatie van [adres] een aanvang. Voor de bouwbegeleiding werd een verrekenbaar uurloon van € 75,00 afgesproken. Dat bouwbegeleidingswerkzaamheden hebben plaatsgevonden blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de overgelegde producties en weergave van de schriftelijke communicatie tussen partijen en in het bijzonder uit de verklaring van [naam loodgietersbedrijf] Loodgietersbedrijf (productie 1 bij CvA in reconventie van [eiseres] ). Vaststaat dat mede als resultaat van de bouwbegeleiding van [eiseres] een luxe woonboerderij is gerealiseerd, zonder één klacht over het resultaat, en het naastgelegen perceel met bouwbestemming is verkocht.
2.6.
Door achter de rug van [gedaagden] om prijsafspraken te maken met [naam bouwbegeleider] in het nadeel van [gedaagden] heeft [eiseres] zich niet betrouwbaar getoond. [eiseres] heeft weliswaar het financiële nadeel van [gedaagden] terugbetaald en zijn spijt daarover betuigd, maar dat zegt niets over het nu beschikbare urenoverzicht van [eiseres] De rechtbank zal aan de hand van de beschrijving van de werkzaamheden en een eventuele reactie van [gedaagden] hierop beoordelen op hoeveel uren de bouwbegeleiding kan worden geschat. Door het ontbreken van een adequate administratie komt een te lage schatting voor risico van [eiseres]
2.7.
De volgende gegevens zal de rechtbank bij de schatting betrekken. De offerte van 9 maart 2018 met schatting van de bouwtijd en het bij email van 19 september 2019 verstuurde overzicht ‘Financieel [adres] ’ (productie 14 van [eiseres] ). Hieruit is onder meer kenbaar welke werkzaamheden door wie zijn uitgevoerd en welk materiaal [eiseres] in rekening heeft gebracht. De hierop volgende emailcorrespondentie tussen partijen (producties 15 tot en met 18 van [eiseres] ) die een beeld geeft van de discussie van partijen over dit overzicht, zal de rechtbank bij haar beoordeling betrekken. Tevens geeft het taxatierapport van 3 oktober 2017 (productie 5 van [eiseres] ) informatie over de (geplande) werkzaamheden, waarbij de rechtbank rekening zal houden met het feit dat gaande de bouw afgestapt is van de installatie van een warmtepomp. Tot slot geven de plattegronden bestaand en nieuw (productie 1 van [eiseres] ) informatie over de omvang van de verbouwingen.
Uitwerking schatting bouwbegeleiding fase B
2.8.
In de offerte van 9 maart 2018 heeft [eiseres] de bouwtijd geschat op 23 weken met iedere 14 dagen een dagdeel van 4 uur tijdsbesteding (in totaal 48 uur) met een verrekenbaar uurloon van € 75,00, exclusief btw en inclusief reiskosten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] toegelicht dat bouwbegeleiding in de beginfase meer uren kost en dat de inzet tegen het eind vermindert. De schatting van [eiseres] is dus een gemiddelde tijdsbesteding per twee weken. De bouwbegeleiding heeft hoofdzakelijk op kantoor en op de bouwplaats plaatsgevonden. Daarnaast heeft [eiseres] ook leveranciers bezocht. Mede aan de hand van het commentaar van [gedaagden] op het door [eiseres] opgestelde urenoverzicht wordt de schatting nader ingevuld. [eiseres] heeft voor de bouwplaatsbezoeken steeds 3 uren geschreven. Gelet op het aantal van tien bouwplaatsbezoeken gedurende een periode van zes maanden inclusief de kerstperiode en de geplande tijdsbesteding komt dit aantal uren de rechtbank te hoog voor. Zij zal daarom in beginsel van een schatting van 2 uren en 30 minuten per bouwplaatsbezoek uitgaan.
2.9.
Uit de toelichting bij de maand
augustus 2018blijkt dat [gedaagden] het sloopwerk, de asbestsanering en het grondwerk zelf heeft gedaan. Daarom worden de uren hiervoor niet meegerekend. [eiseres] heeft de aansturing en afstemming tussen aannemers gedaan. Voor twee opstartvergaderingen met aannemer [naam bouwbegeleider] heeft [eiseres] 6 uren geschreven. De rechtbank schat de tijdsbesteding op 4 uren en 30 minuten. Voor de maand augustus 2018 zal de tijdsbesteding van [eiseres] inclusief bouwplaatsbezoek dan ook worden geschat op 7 uren.
September 2018: wat betreft ‘bouwplaats inrichting’ (3 uren en 30 minuten) is aannemelijk dat ‘afstemming bouwplaats inrichting met buren, opdrachtgever en aannemer’ ziet op het project op nr. [huisnummer] en het project op nr. 201. Daarom zal het aantal uren worden gehalveerd tot 1 uur en 45 minuten. De overige 4 uren en 30 minuten zijn niet uitdrukkelijk betwist. De werkzaamheden en het aantal daarvoor geschreven uren komen de rechtbank aannemelijk voor, zodat in september 2018 de werkzaamheden inclusief het bouwplaatsbezoek worden geschat op 8 uren en 45 minuten.
Oktober 2018: wat betreft ‘ventilatie doornemen leiding verloop’ (2 uren en 30 minuten) overweegt de rechtbank het volgende. Anders dan [gedaagden] stelt, zien deze werkzaamheden behalve op ventilatie ook op leiding verloop. Daarom zal voor deze werkzaamheden 1 uur en 15 minuten in aanmerking worden genomen. De 2 uren voor het controleren van de beglazingsbestelling zijn niet uitdrukkelijk betwist. De werkzaamheden en het aantal daarvoor geschreven uren komen aannemelijk de rechtbank voor, zodat in oktober 2018 de werkzaamheden inclusief de twee bouwplaatsbezoeken worden geschat op 8 uren en 15 minuten.
November 2018: wat betreft de post ‘coördinatie zonnepanelen’ (4 uren, kantoor) heeft [eiseres] aan de plaatsing van 12 zonnepanelen volgens [gedaagden] niets hoeven te coördineren, want ze zijn geplaatst door een elektrabedrijf.
Nog daargelaten dat aanvankelijk meer zonnepanelen waren voorzien dan uiteindelijk zijn geplaatst, is afstemming met de overige werkzaamheden op de bouwplaats vereist om te voorkomen dat men elkaar in de weg loopt. Het aantal uren is niet verantwoord en zonder nadere toelichting niet zonder meer aannemelijk. Hiervoor worden schattenderwijs 2 uren en 30 minuten in aanmerking genomen.
Wat betreft ‘coördinatie prefab schoorsteen’ (3 uren, kantoor) voert [gedaagden] aan dat hij deze schoorsteen zelf heeft uitgezocht, waarna [naam bouwbegeleider] deze heeft geplaatst, zodat niet valt in te zien wat [eiseres] hieraan heeft moeten coördineren.
Afstemming met de overige werkzaamheden op de bouwplaats is vereist om te zorgen dat zaken in de goede volgorde verlopen. Het aantal uren is niet verantwoord en zonder nadere toelichting niet zonder meer aannemelijk. Hiervoor wordt schattenderwijs 1 uur en 30 minuten in aanmerking genomen. De overige uren zien op bezoek van de bouwplaats. Voor november 2018 worden de werkzaamheden geschat op 8 uren en 30 minuten.
December 2018: wat betreft tweemaal ‘bouwplaats bezoek’ (6 uren totaal) voert [gedaagden] aan dat [eiseres] niet duidelijk heeft gemaakt waarom zij in week 49 en in week 50 tweemaal achtereen de bouwplaats heeft bezocht, terwijl in de offerte één dagdeel van vier uren per twee weken is opgenomen.
In de offerte van 9 maart 2018 is een schatting gegeven van het aantal uren dat aan de bouwbegeleiding gedurende 23 weken bouwtijd zal worden besteed. Anders dan [gedaagden] stelt, kun je hieruit niet afleiden dat [eiseres] niet twee keer in deze opeenvolgende weken op de bouwplaats is geweest. Zeker als in aanmerking wordt genomen dat in de periode van week 50 tot en met 52 van 2018 en week 1 van 2019 geen uren zijn geschreven, komt het aannemelijk voor dat in de voorafgaande weken twee bezoeken aan de bouwplaats hebben plaatsgevonden om de werkzaamheden voor het kerstreces te coördineren en te controleren. De rechtbank schat de werkzaamheden in december 2018 op 5 uren.
Januari 2019: wat betreft ‘Atech pro kachel afspraak’ (2 uur 30 minuten) voert [gedaagden] aan dat hij reeds akkoord had gegeven voor deze pelletkachel, zodat de noodzaak voor deze tijdsbesteding niet is komen vast te staan.
Uit de bijlage bij e-mail van 9 april 2019 van [eiseres] aan [gedaagden] (productie 11 van [eiseres] ) met als onderwerp ‘pallet kachel bestellen [adres] 199’ blijkt dat aan [gedaagden] een offerte is uitgebracht op 12 maart 2019 door [naam installatiebedrijf] voor een pelletkachel Blue Burn 25. Dit strookt niet met de stelling van [gedaagden] dat in januari 2019 al definitief gekozen was voor de Atech pro kachel. Daarbij komt dat [eiseres] heeft gesteld dat [gedaagden] zijn advies voor de Atech pro niet heeft gevolgd maar voor een andere pelletkachel heeft gekozen. Een tijdsbesteding van 2 uren komt aannemelijk voor, nu onweersproken is dat [eiseres] twee bedrijven voor de pelletkachel heeft bezocht.
Wat betreft ‘afstemming verlichtingsplan’ (2 uren 30 minuten) voert [gedaagden] aan dat het plan door [naam bedrijf] is opgesteld en niet valt in te zien wat [eiseres] hieraan heeft moeten afstemmen.
[eiseres] heeft als tussenpersoon gefungeerd voor de verschillende aannemers en stemde de wensen van [gedaagden] af met [naam bedrijf] . Op 21 december 2018 is een opgave aan [gedaagden] overhandigd voor een meerprijs van de meterkast en binnen- en buitenverlichting. Dan is het aannemelijk dat [eiseres] tijd heeft besteed aan afstemming verlichtingsplan. Dit wordt geschat op 1 uur en 30 minuten.
Volgens [gedaagden] was er geen enkele noodzaak voor ‘afstemming nutsbedrijven’ (4 uren kantoor), omdat niets aan- of afgesloten of omgelegd hoefde te worden. Dat was volgens [gedaagden] wel het geval bij de buren op [adres] 201.
Vergelijking van de bouwtekeningen plattegrond bestaand en plattegrond nieuw (productie 1 van [eiseres] ) maakt zonder meer duidelijk dat wijzigingen/vernieuwingen hebben plaatsgevonden in waterleidingen en elektriciteit. Dat [eiseres] hieraan in deze fase van de bouw 4 uren heeft besteed is niet aannemelijk. Hiervoor worden 2 uren geschat. De bouwplaatsbezoeken in week 2 en 3 zijn niet betwist, zodat de tijdsbesteding in januari 2019 wordt geschat op 10 uren en 30 minuten.
2.10.
Concluderend schat de rechtbank in de periode van augustus 2018 tot en met januari 2019 (23 weken) de tijdsbesteding op basis van het urenoverzicht totaal op 48 uren, zodat [eiseres] terecht 48 uren in rekening heeft kunnen brengen. Het resterende bedrag met betrekking tot de Uitvoeringsfase B van € 360,00 exclusief btw zal [gedaagden] alsnog aan [eiseres] moeten betalen. Deze vordering in conventie van [eiseres] zal worden toegewezen. Tevens betekent dit dat de vordering in reconventie van [gedaagden] tot gedeeltelijke ontbinding van bouwbegeleiding fase B zal worden afgewezen. De vordering tot terugbetaling van € 2.625,00 exclusief btw (€ 3.176,25 inclusief btw) zal daarom ook worden afgewezen.
Uitwerking schatting meerwerk bouwbegeleiding
2.11.
[eiseres] heeft een urenoverzicht van februari tot november 2019 overgelegd met vermelding van weeknummer, omschrijving werkzaamheden, aantal uren, datum en (soms) verwijzing naar een productienummer. In deze periode stelt [eiseres] 107,5 uren meerwerk te hebben uitgevoerd. De vordering inzake het meerwerk heeft [eiseres] naar eigen zeggen coulancehalve beperkt tot 48 uren. Als bewijs voor opdrachten van [gedaagden] voor het meerwerk heeft [eiseres] de gespreksgeschiedenis tussen partijen overgelegd over de periode van 1 augustus tot 4 november 2019. Tot slot heeft [eiseres] negen schermafbeeldingen van de telefoonagenda overgelegd.
2.12.
[gedaagden] heeft aangevoerd dat de onderbouwing van [eiseres] over de periode van het meerwerk niet deugdelijk is, niet objectief toetsbaar en onvolledig en onjuist is. Niet geloofwaardig is dat een commerciële onderneming slechts 45% van de gestelde daadwerkelijke uren in rekening zou brengen. Dat heeft [eiseres] bovendien nimmer aan [gedaagden] gemeld. Op zich is juist dat uit de gespreksgeschiedenis tussen partijen blijkt dat [gedaagden] in de betreffende periode aan [eiseres] nog opdrachten heeft gegeven, maar het was [gedaagden] geheel niet duidelijk dat toen het aantal van 48 uren was overschreden. Voorts heeft [gedaagden] concrete werkzaamheden betwist, die hierna (vanaf rechtsoverweging 2.16) worden besproken.
2.13.
Na afloop van de periode van 23 weken (offerte 9 maart 2018) had het op de weg van [eiseres] gelegen om aan [gedaagden] een urenverantwoording ter beschikking te stellen en afspraken te maken en vast te leggen voor de verdere (af)bouw van de woonboerderij. Door dit achterwege te laten kon bij [gedaagden] aanvankelijk het idee postvatten dat de 48 uren bouwbegeleiding nog niet waren volgemaakt en dat door [eiseres] op dezelfde voorwaarden werd doorgewerkt totdat het aantal van 48 uren was uitgevoerd. De bouwtijd van geschat 23 weken heeft uiteindelijk tien maanden (38 weken) langer geduurd, zij het inclusief een periode dat de bouw heeft stilgelegen. Bij een dergelijke overschrijding van de geschatte duur moet het voor [gedaagden] op enig moment duidelijk geweest zijn dat de 48 uren bouwbegeleiding waren uitgevoerd. Het standpunt van [gedaagden] dat [eiseres] inclusief het meerwerk in totaal 48 uren bouwbegeleiding heeft uitgevoerd, wordt dan ook verworpen. Hervatting van de werkzaamheden in augustus was een logisch moment geweest om naar het aantal uren te informeren. Door in augustus/september 2019 nog steeds opdrachten te geven aan [eiseres] en niet kenbaar te maken dat op voortzetting geen prijs werd gesteld heeft [eiseres] gerechtvaardigd mogen vertrouwen dat de overeenkomst werd voortgezet. [gedaagden] heeft niet onderbouwd gesteld dat bij overschrijding van de geschatte bouwtijd de door [eiseres] daarna verrichte bouwbegeleiding kosteloos zou geschieden.
2.14.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de bouw gedurende een aantal maanden in 2019 heeft stilgelegen. Namens [gedaagden] heeft [gedaagde 2] verklaard dat de bouw vier maanden heeft stilgelegen. Zij heeft de duur bepaald aan de hand van de ontvangst van facturen van [eiseres] De laatste factuur is van 20 maart 2019 en de daarop volgende factuur van 12 juli 2019 (productie 4 van [gedaagden] ). Hiertussen ligt inderdaad een kleine 4 maanden. [eiseres] heeft over de duur van het stilliggen van de bouw geen concrete stellingen ingenomen. [eiseres] heeft erop gewezen dat ook op kantoor veel voorbereiding en coördinatie van de bouw heeft plaatsgevonden zonder dat dit voor [gedaagden] direct zichtbaar is geweest. Toch blijkt ook uit het urenoverzicht van [eiseres] dat in de maanden april, mei, juni en juli 2019 met uitzondering van een enkele afspraak geen bouwbegeleiding heeft plaatsgevonden. De rechtbank gaat uit van een kleine vier maanden bouwstop.
2.15.
Het urenoverzicht van [eiseres] vermeldt over de maanden februari en maart 2019 maar liefst 51 uren bouwbegeleiding. [eiseres] verwijst ter onderbouwing hiervan naar producties die niet met de akte zijn overgelegd en voor zover [eiseres] het oog heeft gehad op de reeds overgelegde producties ontbreken bij productie 8 de bijlagen a tot en met d. Ook productie 7a mist in het dossier. Daar komt nog bij dat niet zonder meer duidelijk is wat de producties beogen te onderbouwen. Voor zover de producties 5 en 6 zijn bedoeld, valt niet in te zien wat de Verbouwingsspecificatie van 3 oktober
2017en de reactie hierop van [gedaagden] op 5 oktober
2017aantonen over de financiële coördinatie in februari 2019.
Februari 2019:wat betreft ‘bezoek keuken leverancier apeldoorn’ (3 uren en 30 minuten) had van [gedaagden] verwacht mogen worden dat hij dit bezoek zou hebben betwist als dit niet heeft plaatsgevonden of dat hij zou hebben betwist dat sprake is geweest van een leverancier in Apeldoorn. De tijdsbesteding wordt op 2 uren geschat.
Wat betreft ‘financiële coördinatie’ (4 uren) ziet de aangehaalde productie op 2017 en biedt dus geen onderbouwing voor de in het geding zijnde periode. Anderzijds is duidelijk uit de correspondentie tussen partijen dat [eiseres] de financiële consequenties van bepaalde keuzes heeft doorgerekend voor [gedaagden] De tijdsbesteding wordt geschat op 2 uren.
Wat betreft het bouwplaatsbezoek in week 5 wordt de tijdsbesteding op 2 uren en 30 minuten geschat.
Wat betreft ‘keuken showroom verwerken op tekening en coördinatie installateurs’ (4 uren, kantoor) geldt dat deze werkzaamheden eenvoudig door [gedaagden] betwist hadden kunnen worden. Nu dat niet is gebeurd, zal de tijdsbesteding worden geschat op 2 uren.
Wat betreft ‘op de bouwplaats inmeten’ (4 uren) geldt dat de activiteit gebruikelijk is, maar dat de tijdsbesteding niet aannemelijk is en daarom schattenderwijs naar beneden wordt bijgesteld op 2 uren.
Wat betreft ‘financiële coördinatie [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ’ (4 uren) met verwijzing naar de ontbrekende productie 8a, wordt de tijdsbesteding op 0 uren gesteld. In week 5 is al 2 uren financiële coördinatie in aanmerking genomen.
Wat betreft ‘afstemming doorbraak naar bestaande woning’ (3 uren en 30 minuten, kantoor) is enige tijdsbesteding aannemelijk; deze wordt geschat op 1 uur en 30 minuten.
De tijdsbesteding in februari wordt geschat op 12 uren.
Maart 2019:voor deze maand valt op dat in totaal 13 uren werkzaamheden staan geschreven die samenhangen met ‘begroting maken en financiële prognose’ met verwijzing naar de ontbrekende producties 8b tot en met 8d. Nu iedere nadere toelichting ontbreekt wordt geen tijdsbesteding geschat voor deze werkzaamheden.
Wat betreft ‘vergelijking verwarmings systemen’ op 19 maart 2019 zijn niet apart uren geschreven. Aannemelijk is dat de afspraak op woensdag 20 maart 2019 met opdrachtgever (3 uren en 30 minuten) hiermee verband hield. Vaststaat dat van de warmtepomp is afgestapt en later gekozen is voor een pelletkachel. Op 12 maart 2019 is een offerte voor een pelletkachel aan [gedaagden] uitgebracht die geldig was tot 26 maart van dat jaar (productie 11 van [eiseres] ). De tijdsbesteding op 19 en 20 maart 2019 wordt tezamen geschat op 2 uren en 30 minuten.
Wat betreft het bouwplaatsbezoek wordt de tijdsbesteding geschat op 2 uren en 30 minuten.
Voor ‘detail planning maken’ (2 uren) op 27 maart 2019 geldt dat rond deze tijd de bouwstop een aanvang heeft genomen, zodat geen tijdsbesteding hiervoor wordt geschat.
Dit geldt ook voor ‘taxateur afstemming’ (3 uren, kantoor), nog daargelaten dat de rechtbank hiervoor geen tijdsbesteding in aanmerking neemt omdat wordt verwezen naar de ontbrekende productie 7a en iedere toelichting ontbreekt.
De geschatte tijdsbesteding in maart 2019 komt uit op 5 uren.
2.16.
Op het urenoverzicht staan in de periode van 17 juni tot oktober 2019 bouwplaats bezoeken in de weken 33, 36, 37, 38, 39 en 40. Hoewel voorstelbaar is dat na het stilliggen van de bouw gedurende een aantal maanden meer bouwplaatsbezoeken nodig zijn om de voortgang van de werkzaamheden te controleren en te coördineren, zal de rechtbank het aantal uren schatten op 2 uren per bouwplaatsbezoek, omdat minder tijdsbesteding per bezoek dan zou moeten kunnen volstaan (vergelijk 2.8).
Juni 2019:op het urenoverzicht staat op 17 juni 2019 een afspraak van 2 uren op de [adres] zonder nummervermelding. [gedaagden] heeft aangevoerd dat deze afspraak zowel op [adres] als [adres] betrekking kan hebben. Dit kan een afspraak zijn die (ook) nummer [huisnummer] betreft. Daarom neemt de rechtbank 1 uur mee in de schatting voor de maand juni.
Juli 2019:in week 28 heeft [eiseres] afspraken gehad met [naam bedrijf] en met [naam loodgietersbedrijf] in [plaatsnaam] van in totaal 5 uren en 30 minuten. [gedaagden] heeft deze afspraken niet concreet betwist. Wel heeft [gedaagden] aangevoerd dat deze aannemers zowel op [adres] 199 als 201 werkzaam zijn geweest. Daarom zal de rechtbank het aantal uren voor juli 2019 schatten op 2 uren en 45 minuten, omdat aannemelijk is dat over beide projecten is gesproken.
Augustus 2019: hierna vermeldt het urenoverzicht ‘vakantie’. Op 12 augustus 2019 heeft [eiseres] aan [gedaagden] geappt: “
Hoi Ben weer aan het werk, gauw maar weer afspreken! Zijn jullie woensdag thuis?”. In week 32 is volgens [eiseres] 2 uren besteed aan ‘detail planning’. Hierop is geen concreet commentaar gekomen van [gedaagden] en deze activiteit komt de rechtbank aannemelijk voor. Hiervoor wordt 1 uur en 30 minuten geschat. In week 33 staat een bouwplaatsbezoek vermeld, zodat de tijdsbesteding in augustus 2019 wordt geschat op totaal 3 uren en 30 minuten.
September 2019: wat betreft ‘electra doornemen met installateur’ (2 uren en 30 minuten) op 2 september 2019 voert [gedaagden] aan dat het elektra op dat moment reeds geruime tijd gereed was en er geen noodzaak bestond om dat nog door te nemen, terwijl [gedaagden] de bouwbegeleiding al had overgedragen aan [naam bouwbegeleider] .
Volgens het financiële overzicht d.d. 19 september 2019 (productie 14 van [eiseres] ) was 65% van de bekabeling buitenverlichting gemonteerd. De elektra was dus nog niet gereed. Bovendien kan [gedaagden] niet eenzijdig de bouwbegeleiding aan [naam bouwbegeleider] overdragen, nog daargelaten dat [naam loodgietersbedrijf] heeft verklaard dat [naam bouwbegeleider] geen bouwbegeleiding heeft gedaan. De rechtbank schat de tijdsbesteding op 1 uur en 30 minuten.
Wat betreft ‘afspraak [naam bouwbegeleider] bouwplaats 3 sept’ vermeldt de schermafbeelding van de telefoon: ‘ [naam bouwbegeleider] [adres] ’ met daaronder ‘08:00 – 10:00’. De rechtbank schat de tijdsbesteding van [eiseres] op 1 uur en 30 minuten.
Wat betreft ‘bouwplaats bezoek, vensterbanken’ (3 uren) op 5 september 2019 vermeldt de schermafbeelding van de telefoon: ‘Vensterbanken’ met daaronder ‘08:00 – 9:00. [gedaagden] heeft toegelicht dat hij in ruil voor eikengebinten die [gedaagden] aan [eiseres] heeft gegeven, van [eiseres] een aantal leistenen vloerdelen heeft ontvangen, waarvan [gedaagden] vervolgens vensterbanken heeft gemaakt. Het ging dus in feite alleen over het afleveren van de vensterbanken. Omdat de betreffende uren samenvallen met een bouwplaatsbezoek schat de rechtbank voor het afleveren van de vensterbanken geen extra tijdsbesteding en is het in de tijdsbesteding van het bouwplaatsbezoek in week 36 van 2 uren meegeteld.
Wat betreft ‘opstellingstekening maken installatie ruimte’ (2 uren, kantoor) op 10 september 2019 heeft [gedaagden] geen concreet verweer gevoerd. Een tijdsbesteding van 1 uur en 30 minuten komt de rechtbank aannemelijk voor.
Voor het bouwplaatsbezoek in week 37 wordt 2 uren tijdsbesteding in de schatting betrokken.
Wat betreft ‘afstemming werkzaamheden loodgieter en [naam bedrijf] ’ (4 uren) op 17 september 2019 (week 38) vermeldt de schermafbeelding van de telefoon een afspraak met [naam bedrijf] van 9.00 – 10.00 en ‘ [adres] [naam installatiebedrijf] ’ van 11.00 – 12.00. De tijdsbesteding voor deze werkzaamheden wordt samen geschat op 3 uren.
Wat betreft ‘coördinatie gaten door bestaande fundering’ (2 uren, kantoor) op 20 september 2019 heeft [gedaagden] geen concreet verweer gevoerd. Dit aantal uren komt de rechtbank aannemelijk voor tegen de achtergrond van de uitgevoerde graafwerkzaamheden voor de riolering (productie 14 van [eiseres] ).
Wat betreft ‘bouwplaats bezoek’ (3 uren) en ‘pelletkachel afst./montage/opstelruimte’ (3 uren) op 25 en 26 september 2019 (week 39) ontbreekt de toelichtende productie 8e. Uit de schermafbeelding van de telefoon blijkt dat op 25 september vanaf 8.00 tot 26 september 2019 om 9.00 uur afspraken zijn genoteerd inzake de montage van de pelletkachel. Het bouwplaats bezoek is in week 39 op 2 uren geschat. De tijdsbesteding van [eiseres] voor de pelletkachel worden geschat op 2 uren.
Wat betreft ‘detail begroting maken’ (2 uren en 30 minuten) en ‘financiële bespreking’ (2 uren en 30 minuten) is uit de gespreksgeschiedenis van 12 september 2019 kenbaar dat [gedaagden] zich zorgen maakt of niet over het beschikbare budget wordt heengegaan. Daarop maakt [eiseres] op 16 september 2019 kenbaar dat hij met de financiële stand van zaken bezig is. Dit resulteert in het financieel overzicht van 19 september 2019 (productie 14) en de daarop volgende correspondentie (productie 15 tot en met 17). Tegen deze posten heeft [gedaagden] geen concreet bezwaar gemaakt. De rechtbank schat de tijdsbesteding voor de werkzaamheden samen totaal op 4 uren.
Wat betreft ‘stalen balk constructie afstemmen tussen constructeur en aannemer’ heeft [gedaagden] aangevoerd dat de woning van [gedaagden] geen stalenbalkconstructie heeft en er ook geen constructeur is ingeschakeld. Dat was wel het geval bij de buren, aldus [gedaagden] Dat de woning van [gedaagden] geen stalenbalkconstructie heeft, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op het financieel overzicht van 19 september 2019, waarop bij de werkzaamheden van [naam bouwbegeleider] staat genoteerd: ‘Doorbraak woning stalen balk monteren en afgipsen’ en bij materiaal: ‘stalen balk en lateien boven doorbraak’. [eiseres] heeft hiervoor niet apart uren geschreven en de werkzaamheden laten samenvallen met het bouwplaatsbezoek in week 40, waarvoor de rechtbank 2 uren tijdsbesteding heeft geschat.
De tijdsbesteding in september 2019 wordt geschat op 24 uren.
Oktober 2019: wat betreft ‘afstemming werkzaamheden loodgieter pelletkachel [naam installatiebedrijf] (boiler levering loodgieter aansluiten pelletkachel door [naam installatiebedrijf] schoorsteen afstemmen)’ (4 uren, kantoor) heeft [gedaagden] aangevoerd dat de installateur van [naam installatiebedrijf] een kleine dag aanwezig is geweest voor de installatie en [eiseres] de uren niet deugdelijk heeft onderbouwd.
Dat afstemming nodig is tussen de loodgieter in verband met de boiler en de installateur van de pelletkachel die beide van de schoorsteen gebruik willen maken is aannemelijk. Dat daarvoor 4 uren zijn besteed komt echter minder aannemelijk voor. Gesteld wordt dat de tijdsbesteding op kantoor is geweest. Dat verklaart dat geen schermafbeelding van de agenda in de telefoon beschikbaar is. De rechtbank schat de tijdsbesteding op 2 uren.
Wat betreft ‘aanpassingen in bestaand woongedeelte’ (2 uren en 30 minuten) heeft [gedaagden] geen concreet commentaar gegeven, zodat de rechtbank deze werkzaamheden schat op 2 uren.
Wat betreft ‘opleveren met [naam bedrijf] ’ op 9 oktober 2019 (3 uren 30 minuten) heeft [gedaagden] het verweer gevoerd dat nimmer is opgeleverd en [gedaagden] daarom geen eindafrekening met meer- en minderwerk heeft ontvangen.
Het laatste argument van [gedaagden] snijdt geen hout. Uit coulance heeft [naam bedrijf] een aantal extra werkzaamheden niet in rekening gebracht bij [gedaagden] Voorts is het niet ongebruikelijk dat ten overstaan van de bouwbegeleider de oplevering plaatsvindt. De schermafbeelding van de telefoon vermeldt op 9 oktober 2019 ‘ [naam bedrijf] oplevering punten’ met daaronder ‘08.00 – 09.00’. Op dezelfde dag en tijd vermeldt de schermafbeelding van de telefoon de volgende afspraken: [naam loodgietersbedrijf] verwarming en Kozijnen [plaatsnaam] . Hiervan is niet duidelijk of deze samenhangen met [adres] . Daarom schat de rechtbank de tijdsbesteding op 1 uur.
In oktober wordt de tijdsbesteding totaal geschat op 5 uren.
November 2019:wat betreft de bespreking van [eiseres] met [gedaagden] op 6 november 2019 (3 uren en 30 minuten) blijkt uit de gespreksgeschiedenis van 2 november 2019 dat [gedaagden] aan [eiseres] schrijft: “
Wij kunnen woensdagmorgen van 9 tot uiterlijk half 11 voor een afspraak.” De schermafbeelding van de telefoon vermeldt op 6 november een afspraak ‘ [gedaagde 1] en [gedaagde 2] [adres] ’ met daaronder ‘09.00 – 11.00’. De rechtbank zal de tijdsbesteding voor de afspraak schatten op 1 uur en 30 minuten.
2.17.
Conclusie: op basis van het urenoverzicht wordt de tijdsbesteding in verband met het meerwerk bouwbegeleiding geschat op totaal 54 uren en 45 minuten, zodat [eiseres] terecht 48 uren meerwerk in rekening heeft kunnen brengen. Dit betekent dat de vorderingen in conventie van [eiseres] tot betaling van de nog openstaande kosten van de bouwbegeleiding fase A en fase B zullen worden toegewezen. Voor de vorderingen in reconventie betekent dit dat de gedeeltelijke ontbinding wat betreft de fase A Prijsvormingsfase en fase B Uitvoeringsfase zullen worden afgewezen.
Optelling en verrekening
2.18.
Op grond van de beslissingen in het tussenvonnis van 4 mei 2022 en dit vonnis heeft [eiseres] recht op betaling van de volgende bedragen:
Facturen [naam loodgietersbedrijf] € 14.335,47 exclusief btw
Bouwbegeleiding fase B € 360,00 exclusief btw
Meerwerk bouwbegeleiding € 3.600,00 exclusief btw
Klic-melding
€ 78,50exclusief btw
Totaal € 18.373,97 exclusief btw.
Vermeerderd met btw bedraagt de toe te wijzen vordering van [eiseres] op [gedaagden] € 22.232,50.
2.19.
[gedaagden] heeft voor het geval dat hij enig bedrag aan [eiseres] verschuldigd mocht zijn een beroep op verrekening gedaan met het bedrag dat [eiseres] aan [gedaagden] is verschuldigd. Wat betreft de ten onrechte toegepaste 5% opslag is [eiseres] een bedrag van € 2.123,00 inclusief btw verschuldigd aan [gedaagden] Na verrekening is [gedaagden] gehouden een bedrag van € 20.109,50 (inclusief btw) te betalen aan [eiseres]
Wettelijke rente
2.20.
[eiseres] heeft wettelijke rente over de facturen van [naam bedrijf] , van [naam loodgietersbedrijf] en inzake de bouwbegeleiding gevorderd berekend vanaf 31 dagen na datum factuur tot en met 16 augustus 2021. De vordering inzake de factuur van [naam bedrijf] is afgewezen, zodat geen rente is verschuldigd. [gedaagden] heeft de hoogte van de gevorderde rente over de factuur van [naam loodgietersbedrijf] niet betwist, zodat € 122,05 en 395,35 zal worden toegewezen. Voor toewijzen van wettelijke rente over de facturen inzake de bouwbegeleiding is geen grond, omdat [eiseres] in strijd met artikel 7:403 BW haar uren niet deugdelijk heeft geadministreerd en niet op transparante wijze aan [gedaagden] heeft verantwoord. [gedaagden] kon zich op zijn opschortingsrecht beroepen alvorens tot betaling verplicht te zijn.
Buitengerechtelijke kosten
2.21.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaningen aan [gedaagden] (producties 25, 27 en 28 van [eiseres] ) een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704. De gevorderde vergoeding komt evenmin voor toewijzing in aanmerking nu het toepasselijke wettelijke tarief niet in de aanmaningen is vermeld.
voorts in conventie
2.22.
[gedaagden] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eiseres] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 105,78
- griffierecht 2.076,00
- salaris advocaat
1.802,50(2,5 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.984,28
2.23.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
voorts in reconventie
2.24.
[gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op € 478,00 (0,5 × 2 punten × tarief € 478,00) aan salaris.
2.25.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] binnen een termijn van veertien dagen na vonnisdatum te betalen een bedrag van € 20.626,90 (twintig duizendzeshonderdzesentwintig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 20.109,50 met ingang van 23 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 3.984,28,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.4.
wijst de vorderingen af,
3.5.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 478,00,
in conventie en in reconventie
3.6.
veroordeelt [gedaagden] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.7.
verklaart dit vonnis wat betreft 3.1, 3.2, 3.5 en 3.6 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022.
St/mk