In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een Italiaanse vennootschap en een Nederlandse besloten vennootschap over een gemengde overeenkomst voor de levering en montage van een glazen wand bij een vakantiepark in Italië. De eiser, een Italiaanse vennootschap, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde, een Nederlandse leverancier, voor de levering van glas en de montage ervan. De eiser vorderde schadevergoeding omdat de gedaagde niet tijdig en niet conform de overeenkomst had geleverd. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat de geleverde materialen niet voldeden aan de overeengekomen specificaties. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde niet de juiste hoogte van het glas had geleverd en dat er onvoldoende materiaal was geleverd voor de afgesproken wandlengte. De eiser had als gevolg van deze tekortkoming een derde partij ingeschakeld om de wand te plaatsen, wat leidde tot extra kosten. De rechtbank oordeelde dat de eiser recht had op schadevergoeding op basis van het Weens Koopverdrag, dat van toepassing was op de overeenkomst. De rechtbank hield de beslissing over de exacte schadevergoeding aan, zodat de eiser de gelegenheid kreeg om de schade verder te onderbouwen. De vordering in reconventie van de gedaagde werd afgewezen, omdat de gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat er nog bedragen openstonden.