ECLI:NL:RBGEL:2022:4095
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en redelijkheid in incassokosten bij sociale huur
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting als verhuurder en twee gedaagden als huurders. De huurders hadden een huurachterstand van minder dan een maand, specifiek de huur van maart 2021, en vroegen de verhuurder om geen incassokosten te maken. De verhuurder had echter incassomaatregelen getroffen en vorderde betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De huurders voerden aan dat zij door financiële problemen niet in staat waren om de huur op tijd te betalen en dat de verhuurder niet voldoende rekening had gehouden met hun situatie.
De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder in strijd had gehandeld met de eisen van redelijkheid en billijkheid. De rechter wees erop dat de huurachterstand gering was en dat de huurders herhaaldelijk om een betalingsregeling hadden gevraagd. De kantonrechter concludeerde dat het onaanvaardbaar was om de incassokosten en proceskosten op de huurders te verhalen, gezien de omstandigheden van de zaak. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen en de proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De huurders werden wel veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 226,33, vermeerderd met wettelijke rente, maar de overige vorderingen van de verhuurder werden afgewezen.