ECLI:NL:RBGEL:2022:402

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
C/05/398652 / KG ZA 22-7
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot intrekking van een Europees bevel tot conservatoir beslag in kort geding

Op 21 januari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen FXBFI Broker Financial Invest Ltd, een vennootschap naar Cypriotisch recht, en een gedaagde. FXBFI vorderde de intrekking van een Europees bevel tot conservatoir beslag dat was gelegd op haar cliëntenrekeningen bij Eurobank Cyprus Ltd. De voorzieningenrechter, mr. G.J. Meijer, diende te beoordelen of de vordering op de juiste wijze was ingesteld en of er een dringende behoefte aan het beslag bestond.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van FXBFI niet op het verzoekschrift maar op de dagvaarding moest worden beslist, conform artikel 12 lid 2 van de Uitvoeringswet EAPO-Vo. De zaak had een internationaal karakter, aangezien FXBFI in Cyprus is gevestigd. De voorzieningenrechter concludeerde dat hij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, omdat het bevel tot conservatoir beslag door de voorzieningenrechter van deze rechtbank was uitgevaardigd.

FXBFI stelde dat er geen dringende behoefte aan het beslag bestond, omdat de rekeningen waarop beslag was gelegd, cliëntenrekeningen waren die niet ter vrije beschikking van FXBFI stonden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er wel degelijk een dringende behoefte aan het beslag bestond, gezien de aard van de vorderingen van de gedaagde en de financiële situatie van FXBFI. De vordering van FXBFI werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot op heden op € 1.330,00 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/398652 / KG ZA 22-7
Proces-verbaal van mondeling vonnis gedaan op 21 januari 2022
in de zaak van
de vennootschap naar Cypriotisch recht
FXBFI BROKER FINANCIAL INVEST LTD,
gevestigd en kantoorhoudende te Limassol, Cyprus,
eiseres,
advocaten mrs. E.O. Bulder en M.A.L.M. Willems te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam.
Partijen zullen hierna FXBFI en [gedaagde] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. G.J. Meijer, voorzieningenrechter, en mr. L.S. Joosten, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • [directeur eiser] executive director bij FXBFI, bijgestaan door een tolk in de Griekse taal, via een Skype for Business verbinding,
  • mr. Bulder voornoemd
  • mr. Willems voornoemd
  • [schoonzoon gedaagde] de schoonzoon van [gedaagde]
  • mr. Hupkes voornoemd.
De voorzieningenrechter wijst het volgende vonnis.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Allereerst ligt de vraag voor of op het verzoekschrift of op de dagvaarding moet worden beslist. Naar de voorzieningenrechter begrijpt zijn op grond van het bepaalde in artikel 12 lid 2 van de Uitvoeringswet behorende bij Verordening (EU) nr. 655/2014 (hierna: EAPO-Vo) op dit soort zaken de regels die gelden voor vorderingen van toepassing. Die regels maken dat het verzoek / de vordering tot intrekking van een Europees bevel tot conservatoir beslag moet worden ingesteld bij dagvaarding. De voorzieningenrechter zal daarom op de dagvaarding beslissen, een en ander met inachtneming van de in 6.1.1.4. van het formulier (bijlage VII van de Uitvoeringsverordening behorende bij de EAPO-Vo, hierna: het formulier) genoemde grond die FXBFI aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd. De voorzieningenrechter begrijpt de vordering van FXBFI zoals geformuleerd in het petitum van de dagvaarding zo dat gevorderd wordt dat de voorzieningenrechter het gegeven bevel tot conservatoir beslag op tegoeden aangehouden op cliëntenaccounts van FXBFI bij Eurobank Cyprus Ltd intrekt.
1.2.
Dan ligt vervolgens de vraag voor of de voorzieningenrechter bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen. De zaak heeft een internationaal karakter omdat FXBFI in Cyprus gevestigd is. Uit artikel 33 lid 1 aanhef EAPO-Vo volgt dat het bevel tot conservatoir beslag door het bevoegde gerecht van de lidstaat van herkomst wordt ingetrokken of gewijzigd als daartoe gronden aanwezig zijn. Onder ‘lidstaat van herkomst’ wordt blijkens het bepaalde in artikel 4 aanhef en onder 11 EAPO-Vo verstaan de lidstaat waar het bevel tot conservatoir beslag is uitgevaardigd. In het onderhavige geval is het bevel tot conservatoir beslag uitgevaardigd door de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Dat betekent dat de voorzieningenrechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil tussen partijen.
1.3.
Het in deze zaak toepasselijke recht wordt gevormd door de EAPO-Vo. Verder geldt dat ten overstaan van de Nederlandse rechter het Nederlandse procesrecht van toepassing is.
1.4.
FXBFI heeft op het formulier het vakje bij punt 6.1.1.4. aangekruist. Daar staat dat een bevel tot conservatoir beslag kan worden gewijzigd of ingetrokken indien er geen dringende behoefte bestaat aan het bevel tot conservatoir beslag omdat er geen risico bestaat dat de latere inning van de vordering van de schuldeiser onmogelijk wordt gemaakt of ernstig wordt bemoeilijkt in de zin van artikel 7 lid 1 EAPO Vo. Als toelichting heeft FXBFI daarbij vermeld:
“ [gedaagde] heeft beslag gelegd onder Eurobank Cyprus Ltd tegen FxBFI. Dit beslag treft echter ook rekeningen die op naam van FxBFI staan, maar (op grond van de MiFID II) cliëntenrekeningen zijn en die niet ter vrije beschikking van FxBFI staan. Het gaat om volgende rekeningen: 2001 0042 0113, 2011 0037 3534 en 2011 0038 2772. Er is derhalve geen dringende behoefte aan conservatoir beslag op deze rekeningen. Door het beslag is overboeking van gelden van deze rekeningen naar de cliënten niet meer mogelijk en deze rekeningen dienen expliciet van het beslag te worden uitgesloten.”
1.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat wel een voldoende dringende behoefte aan een Europees bevel tot conservatoir beslag en is het vooralsnog voldoende waarschijnlijk dat de vorderingen van [gedaagde] in de bodemprocedure zullen worden toegewezen op grond van hetgeen in de dagvaarding is gesteld en de gelijkenis tussen deze zaak en de andere zaken over CFD-praktijken. Wat daarbij komt is dat wat verder is aangevoerd in de dagvaarding lastig te rijmen valt met de onder 6.1.1.4. genoemde intrekkingsgrond. Door FXBFI is een heel betoog gevoerd over het verschil tussen het beslag op corporate dan wel cliëntenaccounts maar dat is niet waar deze intrekkingsgrond op ziet. Hetgeen FXBFI heeft gesteld biedt dan ook geen aanknopingspunten voor de conclusie dat er geen behoefte (meer) bestaat aan het beslag. Daar komt ook bij dat de bankrekeningen bij Eurobank Cyprus Ltd en Bank of Cyprus de enige vermogensbestanddelen van FXBFI zijn die [gedaagde] kent en waar hij zich mogelijk op kan verhalen. Daarbij komt tot slot de aard van, en het fluctuerende vermogen van, het bedrijf van FXBFI. Dit alles bij elkaar maakt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat er dringende behoefte bij [gedaagde] bestaat aan het Europees bevel tot conservatoir beslag.
1.6.
Hetgeen door FXBFI is betoogd over het verschil tussen corporate en cliëntenaccounts valt wel onder de in 7.1.1.1. van het formulier geformuleerde grond, waarin staat dat een bevel tot conservatoir beslag kan worden beperkt, gewijzigd dan wel beëindigd omdat bepaalde bedragen op de rekening waarop conservatoir beslag is gelegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 31 lid 3 van de EAPO-Vo niet voor beslag vatbaar behoren te zijn, of dat bij de uitvoering van het bevel overeenkomstig artikel 31 lid 2 van die verordening niet of niet correct rekening is gehouden met de bedragen die niet voor beslag vatbaar zijn. Gelet op het bepaalde in de artikelen 34 lid 1 sub a EAPO-Vo juncto 31 lid 3 EAPO-Vo dient de vraag of de bedragen op bepaalde beslagen rekeningen bij Eurobank Cyprus Ltd voor beslag vatbaar zijn, door het bevoegde gerecht in Cyprus naar Cypriotisch recht te worden beantwoord. Daarom kan deze grond, voor zover FXBFI deze grond aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd - nu zij tijdens de zitting heeft erkend dat het onder 7.1.1.1. genoemde rechtsmiddel bij de Cypriotische rechter moet worden ingesteld - niet tot toewijzing van de vordering leiden.
1.7.
FXBFI zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 314,00
- salaris €
1.016,00
Totaal € 1.330,00

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
wijst de vordering af,
2.2.
veroordeelt FXBFI in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.330,00.
2.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan proces-verbaal,