Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 maart 2022,
- het verkort proces verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 18 mei 2022.
2.De feiten
€ 102.232,96 exclusief btw overeengekomen. Later heeft [eiseres] tevens meerwerk uitgevoerd.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
€ 102.232,96 zijn overeengekomen. Ook staat vast dat [eiseres] meerwerk heeft uitgevoerd. Verder is niet in geschil dat [eiseres] een bedrag van € 292.246,37 inclusief btw heeft gefactureerd en dat [gedaagde] al een bedrag van € 206.892,10 heeft betaald. Wat partijen verdeeld houdt, is de vraag of [gedaagde] het door [eiseres] gefactureerde meerwerk moet betalen.
€ 168.630,39 aan meerwerk is verricht, en dat er derhalve een totaalbedrag van € 270.863,35 verschuldigd is. Zij onderbouwt dit door overlegging van facturen voorzien van onderliggende werkbonnen (producties 11a/11b bij conclusie van antwoord in reconventie).