Uitspraak
De procedure
Het verzoek
- € 3.755,88 ter zake kosten rechtsbijstand;
- PM de forfaitaire vergoeding voor het indienen/behandelen van het
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de economische raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 25 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een ontbonden maatschap. Het Openbaar Ministerie (OM) had verzocht om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de maatschap was ontbonden en gelijkgesteld kon worden met een overleden verdachte. De economische raadkamer volgde deze redenering niet, omdat een rechtspersoon niet kan overlijden, maar slechts kan worden ontbonden. De natuurlijke personen achter de rechtspersoon zijn niet overleden en het verzoekschrift was ondertekend door alle oorspronkelijke maten van de maatschap.
De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 7 juni 2022, waarna de officier van justitie op 28 juni schriftelijk reageerde. De verzoekster en haar advocaat verschenen niet op de zitting, maar de raadkamer heeft de stukken in overweging genomen. De verzoekster vroeg om vergoeding van kosten die zij had gemaakt in verband met de strafzaak, waaronder kosten voor rechtsbijstand ter hoogte van € 3.755,88.
De raadkamer oordeelde dat de kosten voor rechtsbijstand konden worden toegewezen, omdat deze gelijkelijk waren verdeeld over de maten van de maatschap en door hen waren voldaan. De officier van justitie had betoogd dat de kosten niet daadwerkelijk ten laste van de gewezen verdachte waren gekomen, maar de raadkamer verwierp dit argument. Uiteindelijk werd aan de verzoekster een totale schadevergoeding van € 4.435,88 toegekend, inclusief de kosten voor het opstellen van verzoekschriften en de schriftelijke conclusiewisseling.