ECLI:NL:RBGEL:2022:3884

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 274
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en herbeoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die per 3 december 2020 zou ingaan. Eiseres, die eerder als kassière werkte, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV dat haar uitkering per 28 juli 2020 zou worden beëindigd. Het UWV had haar bezwaar gegrond verklaard, maar eiseres was het niet eens met de vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 32,03%. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten. Eiseres voerde aan dat haar medische situatie slechter was dan het UWV had aangenomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten en chronische pijnklachten. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres voor 32,03% arbeidsongeschikt was en dat de WIA-uitkering terecht per 3 december 2020 was beëindigd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar heeft het UWV wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/274

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A], uit [plaats B] , eiseres
(gemachtigde: mr. L. van Etten),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder,
(gemachtigde: A. van Klaveren-Drost).

Procesverloop

Met het besluit van 27 mei 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV eiseres meegedeeld dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met ingang van 28 juli 2020 beëindigd zal worden.
Bij besluit van 11 december 2020 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. De WIA-uitkering wordt niet per 28 juli 2020 beëindigd, maar per 3 december 2020.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Skype-zitting van 11 juli 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

1. Eiseres werkte als kassière. Per 17 maart 2009 is eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Vanuit de WW heeft eiseres zich op 4 februari 2010 bij het UWV ziekgemeld, waarna eiseres per 6 mei 2010 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg en aansluitend een WIA-uitkering.
2. Het UWV heeft een herbeoordeling verricht.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft een expertise laten verrichten door psychiaters en een psycholoog van Ergatis. Vervolgens heeft hij eiseres ook zelf onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 27 juli 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 71,30 % kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziek meldde. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft eiseres volgens het UWV geen recht meer op een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep zag aanleiding om de FML aan te passen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de gewijzigde FML gezocht naar drie geschikte functies. De arbeidskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres met de middelste van deze functies 67,97% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziek meldde. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Zo heeft het UWV onvoldoende rekening gehouden met haar psychische klachten en haar chronische pijnklachten.
6. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Eiseres voert aan dat zij de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten aanzien van het dragen in de functie SBC code 111171 onvoldoende vindt. Tevens stelt eiseres dat niet het juiste loonindexcijfer is gebruikt, wat leidt tot een onjuist maatmaninkomen. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat het maatmanloon niet correct is vastgesteld omdat zij in 2004 een bonus heeft ontvangen en niet blijkt dat die is meegenomen bij de berekening van het maatmanloon.

Waarover het gaat in deze zaak

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 32,03% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 3 december 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

9. De verzekeringsarts heeft een expertise laten verrichten door twee psychiaters en een psycholoog van Ergatis. Hij heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd en hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft beschreven dat er sprake is van een lichte tot matige beperking in het hanteren van stress. Daarnaast acht de verzekeringsarts eiseres op grond van de aanwezige medische informatie beperkt ten aanzien van zwaar fysiek werk.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 31 augustus 2020 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en de daarin aanwezige medische informatie meegewogen. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en een lichamelijk onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat er aanleiding bestaat om deels meer beperkingen aan te nemen en deels beperkingen te laten vervallen.
11. De verzekeringsarts heeft een expertise laten verrichten door Ergatis. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars en Ergatis betrokken in hun beoordeling. Zij hebben eiseres ook gesproken en onderzocht. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.

De medische beoordeling

12. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er sprake is van een somatische symptoomstoornis en andere gespecificeerde angststoornissen, die lichte tot matige beperkingen opleveren, en deels medisch objectiveerbare fysieke klachten. In de FML heeft de verzekeringsarts (onder andere) beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren. Daarnaast heeft hij beperkingen aangenomen ten aanzien van dynamische handelingen en statische houdingen.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 31 augustus 2020 geconcludeerd dat de aangenomen beperkingen door de verzekeringsarts grotendeels in stand kunnen blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht het wel nodig om naar aanleiding van de ingediende nieuwe medische stukken om meer beperkingen aan te nemen ten aanzien van de belastbaarheid van de rechterschouder. De verzekeringsarts bezwaar en beroep neemt verdergaande beperkingen aan ten aanzien van trillingsbelasting, reiken met rechts, tillen en dragen met rechts. Daarnaast overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat hij tijdens het lichamelijk onderzoek geen epicondylitis heeft aangetroffen. Hij merkt hierbij op dat eiseres tijdens het onderzoek heeft bevestigd dat zij geen pijn aan haar ellenbogen ervaart tijdens het verrichten van algemene dagelijkse levensactiviteiten en ook niet tijdens het verrichten van het lichamelijk onderzoek. Daarom concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen reden is om de beperking aan de linker ellenboog in stand te houden. Ook concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er tijdens het lichamelijk onderzoek geen bevindingen aangetroffen zijn die wijzen op een actueel CTS. Dit wordt ook bekrachtigd door de verzekeringsarts en de huisarts. Daarom is de beperking ten aanzien van repetitieve hand- en vingerbewegingen niet meer actueel.
14. Eiseres stelt ten eerste dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar psychische klachten. Eiseres voert aan dat zij onder behandeling is vanwege haar angstklachten. Hiervoor wordt eiseres behandeld middels EMDR en cognitieve gedragstherapie. Eiseres stelt dat ook met haar fysieke klachten onvoldoende rekening is gehouden. Eiseres merkt op dat zij chronische pijn heeft aan haar nek, die uitstraalt naar de armen. Ook ervaart zij hierdoor pijn aan haar rug, schouders en in haar oksel. Voor deze klachten is zij op 21 januari 2021 door de neuroloog verwezen naar het Rijnstate ziekenhuis. Eiseres voert tevens aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte de beperkingen voor de linker ellenboog heeft doorgehaald. Dit motiveert eiseres door te verwijzen naar het rapport van de verzekeringsarts waarin is opgenomen dat er enige aanwijzingen zijn voor epicondylitis lateralis links. Eiseres merkt op dat inmiddels de klachten van haar linkerarm zijn verergerd. Eiseres voert aan dat er ook meer beperkingen dienen te worden aangenomen wegens haar knieklachten, fybromyalgie en zware pijnmedicatie. Zij is het ook oneens met de vastgestelde beperkingen aan haar rechter arm en hand.
15. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Ten aanzien van de psychische klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd dat de aangenomen beperkingen in voldoende mate rekening houden met de klachten. Hierbij wordt verwezen naar de psychiatrische expertise van Ergatis. Indien eiseres het niet eens is met de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is het aan eiseres om medische stukken in te dienen waaruit het tegendeel blijkt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het aanvullend rapport van 21 maart 2022 uiteengezet waarom de ingediende nieuwe medische stukken geen aanleiding geven om zijn standpunt te wijzigen. Ten aanzien van de MRI CWK uitslag en plexus overweegt hij dat er geen nieuwe bevindingen te zien zijn ten opzichte van 2018. Ten aanzien van de brieven van de psycholoog geen revalidatieartsen concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen nieuwe medische feiten aanwezig zijn. Daarnaast merkt hij op dat hij deze informatie ook niet terug ziet op datum in geding. Ook ten aanzien van de chronische pijnklachten en medicatiegebruik heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom deze niet leiden tot meer beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft al de aanwezige medische stukken meegenomen in zijn onderbouwing. Als gevolg daarvan heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook extra beperkingen aangenomen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.

De arbeidskundige beoordeling

16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gevonden die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (315133) Administratief medewerker;
- (111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie;
- (264122) Machinaal metaalbewerker.
17. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft in zijn rapport van 23 september 2020 en aanvullend in zijn rapport van 26 oktober 2020 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapporten van 26 oktober 2020 en 17 maart 2021 gemotiveerd dat eiseres in staat wordt geacht om 8 kg te kunnen dragen. De arbeidsdeskundige motiveert dat het dragen en tillen met twee handen kan geschieden. Dit zorgt ervoor dat 8 kg wordt verdeeld over twee handen, waardoor eiseres met haar rechterhand maximaal 4 kg hoeft te tillen. Dit is minder dan de maximale belastbaarheid van rechts van 5 kg. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
18. Eiseres voert tevens aan dat de arbeidskundige bezwaar en beroep in zijn rapport een foutief loonindexcijfer heeft gebruikt. Eiseres stelt dat het loonindexcijfer van september 2020 gebruikt moest worden, terwijl de arbeidsdeskundige 118,5 (augustus 2020) heeft gebruikt.
19. Volgens artikel 8 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten blijkt dat het eerst-gepubliceerde loonindexcijfer gebruikt moet worden dat uiterlijk ten tijde van het arbeidsdeskundige onderzoek is gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistieken. De rechtbank merkt op dat het rapport op 23 september 2020 is opgesteld. Het Centraal Bureau voor de Statistieken publiceert pas nadat de maand is afgelopen de cijfers over de desbetreffende maand. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op het moment van zijn arbeidsdeskundig niet beschikte over het loonindexcijfer van september 2020. Hierdoor is het niet mogelijk voor de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep om het loonindexcijfer van september te gebruiken. De rechtbank merkt echter op dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet het loonindexcijfer heeft gebruikt dat uiterlijk ten tijde van het arbeidsdeskundig onderzoek bekend was. Immers was dit in augustus 2020 118,7 en niet 118,5, het loonindexcijfer dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gebruikt. Naar aanleiding van vragen van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige in het rapport van 8 maart 2022 bevestigd dat het loonindexcijfer 118,7 moet worden gebruikt. Hij heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage opnieuw berekend en het arbeidsongeschiktheidspercentage is gewijzigd naar 32,19%. Dat betekent dat de arbeidsdeskundige grondslag van het bestreden besluit is gewijzigd en dat het bestreden besluit pas in beroep van een juiste motivering is voorzien. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeren, nu het gebrek in beroep is geheeld en eiseres hier niet door is benadeeld.
20. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat het maatmanloon niet correct is vastgesteld omdat de bonus die eiseres in 2004 ontvangen heeft niet is meegenomen in de berekening. Deze grond is pas voor het eerst op zitting aangevoerd en de gemachtigde van het UWV heeft aangegeven hier niet adequaat op te kunnen reageren, omdat zij geen arbeidsdeskundige is. Nu niet gebleken is dat eiseres deze grond niet eerder had kunnen aanvoeren, het voor het UWV niet mogelijk was om op zitting adequaat te reageren op deze grond en heropening van het onderzoek ter zitting (mede gelet op de vakantieperiode) zal leiden tot een ongewenste vertraging in de afhandeling van de zaak, acht de rechtbank het pas op zitting aanvoeren van deze grond in strijd met de goede procesorde en zal deze grond om die reden buiten beschouwing laten.

De conclusie van de rechtbank

21. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 3 december 2020 terecht beëindigd. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt.
22. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 Awb aanleiding te bepalen dat het UWV aan eiseres de door haar gemaakte proceskosten moet vergoeden. Deze kosten worden begroot op € 759,- voor verleende bijstand. [1] Ook moet het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van €49,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 759,-.
Deze uitspraak is gedaan op 21 juli 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op:
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Een punt voor het indienen van een beroepschrift, met een waarde van € 759,- per punt en een wegingsfactor 1.