ECLI:NL:RBGEL:2022:3829

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6658
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor zonnepark Zonnewilg in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning die is verleend voor de aanleg van het zonnepark Zonnewilg aan de Omsteg in Genderen. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. De eisers, waaronder de Stichting behoud Kemnade en Waalse Water, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft hun beroepen ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is, aangezien het project gericht is op de aanleg van een productie-installatie voor hernieuwbare energie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen belanghebbenden zijn, omdat hun statuten te ruim zijn en een van de eisers op een te grote afstand van het zonnepark woont.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de omgevingsvergunning is verleend in overeenstemming met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de ruimtelijke onderbouwing voldoende is. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eisers over de noodzaak van zonneparken voor de energietransitie en de impact op het landschap en de biodiversiteit beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de vergunning terecht is verleend en dat de beroepsgronden van de eisers niet slagen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/6658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

Stichting behoud Kemnade en Waalse Water en

Stichting Leven met de Aarde, te Etten
en

[naam 1], te [woonplaats]

(gemachtigde: drs. E. Visscher-Endeveld), eisers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
De Zonnewilg B.V., te Netterden
(gemachtigde mr. W.G.B. van de Ven).

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2020, verzonden op 12 oktober 2020 (het bestreden besluit), heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2022. Namens eisers zijn
[namen] verschenen. Namens verweerder
zijn M. Nijman, ir. S. van Vliet en ir. C.T.M. Huiskes verschenen. Namens de derde-partij
is [naam 2] verschenen met gemachtigde.

Overwegingen

Crisis- en herstelwet
1. De rechtbank stelt allereerst vast dat de Crisis- en herstelwet (Chw) op deze zaak van toepassing is. Het in het geding zijnde project ziet immers op de aanleg van een productie-installatie ten behoeve van hernieuwbare elektriciteit door zonne-energie, als bedoeld in de beschrijving van categorie 1.1 van bijlage 1 bij de Chw.
Waar gaat deze procedure over?
2. De Zonnewilg B.V. heeft op 3 april 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van zonnepark Zonne-Wilg. Het zonnepark ligt aan de Omsteg in Gendringen. Het perceel waarop het zonnepark wordt gerealiseerd is ongeveer 10 hectare groot. Daarvan bestaat 7 hectare uit zonnepanelen, de rest is tussenruimte. Het zonnepark bevindt zich in het buitengebied van de gemeente Oude IJsselstreek.
Ter plaatse zijn de bestemmingsplannen “Buitengebied Oude IJsselstreek 2017” en “Windpark Den Tol Netterden 2016” van toepassing. Volgens de bestemmingsplannen geldt op de beoogde locatie de enkelbestemming “Agrarisch” en gedeeltelijk de gebiedsaanduiding “Veiligheidszone – windturbine”.
Het realiseren van een zonnepark op deze locatie is in strijd met artikel 3, lid 3.1, van het bestemmingsplan “Buitengebied Oude IJsselstreek 2017” (zonnepanelen voor de opwekking van duurzame energie ten behoeve van energieopwekking, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf -energieopwekking”) en met artikel 3, lid 3.1, van het bestemmingsplan “Windpark Den Tol Netterden 2016” (zonnepanelen voor de opwekking van duurzame energie op gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend binnen een agrarisch bouwvlak ten behoeve van de eigen energievoorziening).
Bij het besluit van 12 oktober 2020 heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de activiteiten “het bouwen van een bouwwerk”, “het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan” en “werk of werkzaamheden uitvoeren” als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
Aan de omgevingsvergunning heeft verweerder de ruimtelijke onderbouwing “Zonneweide De Zonnewilg, Ruimtelijke onderbouwing” van 6 mei 2020 van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. ten grondslag gelegd. In de ruimtelijke onderbouwing staat kortgezegd dat er geen belemmeringen zijn voor het verlenen van de omgevingsvergunning.
De raad van de gemeente Oude IJsselstreek heeft een verklaring van geen bedenkingen verleend.
Is het beroep van eisers ontvankelijk?
3. Verweerder en de derde-partij hebben zich op het standpunt gesteld dat de Stichtingen geen belanghebbenden zijn omdat de doelstellingen van de stichtingen in de statuten te ruim zijn. Het beroep van de Stichtingen moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Daarnaast vinden verweerder en de derde-partij dat eiser [naam 1] geen belanghebbende is omdat hij op meerdere kilometers van het geplande zonnepark woont.
3.1.
Het bestreden besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de stichtingen hebben een zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit. In dat geval wordt, gelet op de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 14 april 2021 en 4 mei 2021 [1] aan eisers, als het al zo zou zijn dat zij geen belanghebbende zijn, dit hoe dan ook niet tegengeworpen. Het beroep van de stichtingen is reeds daarom ontvankelijk.
3.2.
Eiser [naam 1] heeft geen zienswijze ingediend tegen de ontwerp omgevingsvergunning. Daarnaast woont [naam 1] aan de [adres]. Dat is op ruim 4 kilometer van de locatie waar het zonnepark van de Zonnewilg wordt gerealiseerd. Daarom kan hij geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van het zonnepark en wordt hij door de omgevingsvergunning niet in zijn belangen geraakt. Eiser is daarom geen belanghebbende bij het voorliggende besluit. Daarom wordt het beroep van [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard.
Algemene zaken
Zijn zonneparken nodig om de doelstelling van de energietransitie te halen?
4. Eisers betwisten dat zonneparken nodig zijn om de doelstelling van de energietransitie te halen. Volgens eisers zijn zonneparken ten opzichte van andere vormen van energieopwekking weinig efficiënt en nemen ze veel ruimte in. Volgens eisers moet eerst gekeken worden naar alternatieve locaties voordat landbouwgrond wordt gebruikt omdat deze grond beter voor andere doeleinden kan worden gebruikt. De landbouw en de voedselproductie krijgen er volgens eisers door de aanleg van zonneparken een niet evenwaardige concurrent bij. Daarnaast voeren eisers aan dat van alle (agrarische) bedrijfsdaken waar zonnepanelen op zouden kunnen worden gelegd nog maar een fractie is benut. Eisers verwijzen daartoe naar de brief van LTO Noord van 23 oktober 2020. Eisers voeren verder aan dat de constructieve zonneladder niet is toegepast. Door de aanleg van zonneparken wordt volgens eisers het landschap verkwanseld.
4.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat zonneparken nodig zijn om de doelstelling van de energietransitie te halen omdat de gemeente Oude IJsselstreek de ambitie heeft om in 2030 energieneutraal te zijn. Dit houdt in dat er dan binnen de gemeentegrenzen evenveel duurzame energie wordt opgewekt als er gebruikt wordt. De plaatsing van zonnepanelen, op daken of in stellages, draagt hier volgens verweerder voor een groot deel aan bij. Verweerder heeft ervoor gekozen om in twee tranches een aantal grootschalige locaties te faciliteren om aan de verzoeken vanuit de maatschappij en de doelstelling uit het klimaatakkoord te kunnen voldoen. Verweerder zet bij de energietransitie op alles in. Er worden zonnepanelen op grote dakoppervlakken gerealiseerd, bijvoorbeeld van grote bedrijfsdaken. Het enkel opwekken van zonne-energie op daken levert onvoldoende energie op waardoor ook zonne-energie op land en windenergie nodig is om de doelstelling te halen. Dat blijkt volgens verweerder ook uit het concept van de Regionale Energiestrategie (RES) Achterhoek van 16 juni 2020. In een gemeente waar het merendeel van de grond agrarisch in gebruik is, is het dan onvermijdelijk dat de opwek van duurzame energie deels op agrarische grond wordt gerealiseerd.
4.2.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verweerder inzet op meerdere mogelijkheden van energieopwekking om te voldoen aan de doelstelling van de energietransitie. Verweerder heeft hiermee voldoende gemotiveerd dat het gebruik van zonneparken, ook op landbouwgrond, daar deel van uit moet maken. De beroepsgrond slaagt niet.
Zonneladder
4.3.
Eisers beroepen zich vervolgens op de zonneladder van de Natuur en Milieufederaties. De rechtbank stelt voorop dat dit geen beleid betreft waaraan verweerder is gebonden. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat aandacht is besteed aan de zonneladder. Het uitnodigingskader was weliswaar al vastgesteld voor deze zonneladder werd vastgesteld in 2019 maar in evaluatie is daar wel aandacht aan besteed. In paragraaf 3.3.3. van de ruimtelijke onderbouwing is tot de conclusie gekomen dat de zonneweide landschappelijk goed wordt ingepast met aandacht voor biodiversiteit, waarmee het aansluit bij de 'zonneladder'. Verweerder geeft aan dat projecten op niet-landbouwgrond in beginsel de voorkeur krijgen, maar er moet ook gekeken worden naar de haalbaarheid van plannen. Hoewel de gemeente ook inzet op zon op dak en bijvoorbeeld zon op erf, worden projecten op landbouwgrond niet bij voorbaat uitgesloten, en was er geen reden om het voorliggende goed onderbouwde plan niet in behandeling te nemen. Het uitnodigingskader is juist opgesteld om de ontwikkeling van grote zonneparken transparant uit te zetten. Hierbij zijn duidelijke kaders gesteld, die ook door de gemeente gecommuniceerd zijn. Onderdeel daarvan was participatie als onderdeel van de
ingediende plannen. Daarnaast heeft verweerder aangegeven dat het gebruik van zonnepanelen op landbouwgronden begrenst is op maximaal 60 hectare in de gemeente. De gemeente Oude IJsselstreek heeft een oppervlakte van 13.795 hectare, waarvan ruim 11.000 hectare agrarische gronden. In twee tranches van elk 30 hectare worden projecten voor de opwek van zonne-energie toegestaan. Zelfs als de volledige 60 hectare wordt gerealiseerd op agrarische grond, gaat het maar om 0,5% van het totale oppervlak landbouwgrond in de gemeente. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de zonneladder voldoende bij de besluitvorming is betrokken. De beroepsgrond slaagt niet.
Energiebesparing
4.4.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat een onderbouwing van de stelling van eisers dat de gemeente geen of onvoldoende werk maakt van het besparen van energie ontbreekt. Energiebesparing is, net als zonne-energie op daken en windenergie een onderwerp waar de gemeente zich voor inzet. Om de doelstelling energieneutraal in 2030 te halen, moeten al die mogelijkheden worden ontwikkeld en dat gebeurt ook. Het doel van de energietransitie is om in de energiebehoefte te voorzien door duurzame (hernieuwbare) bronnen. De energie-infrastructuur wordt daaraan aangepast. De gemeente heeft oog voor de vermindering van de energievraag als eerste stap in de besparing op het energieverbruik. Daarom ondersteunt verweerder diverse initiatieven om bijvoorbeeld isoleren financieel aantrekkelijker te maken voor haar inwoners. De beroepsgrond slaagt niet.
Brandbrief LTO
4.5.
Ten aanzien van de zorgen in de brief van de LTO waar eisers naar verwijzen heeft verweerder aangegeven dat zij zich bewust is van de zorgen die leven in de agrarische sector, en daarbuiten, aangaande het afwijkend gebruik van gronden met een agrarische bestemming. Het is echter uiteindelijk aan de eigenaar van een perceel om te besluiten waarvoor hij zijn eigendom wenst in te zetten. De gemeente toetst een verzoek voor afwijkend gebruik aan wet- en regelgeving en in dit geval voorziet het gemeentelijk uitnodigingskader in de mogelijkheid om deze gronden in te zetten voor de opwekking van duurzame energie. Daarnaast is in dit geval door de gemeenteraad geoordeeld dat zij geen bedenkingen hebben tegen het voorgestelde gebruik. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het betoog van eisers niet gevolgd kan worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Politiek draagvlak/ speelveld
Participatieproces
5. Eisers voeren aan dat de ontwikkeling van de zonneparken niet in samenspraak met de inwoners van de gemeente is gestart. Daarnaast is alle inspraak die mensen hebben geleverd terzijde geschoven. De voorlichting over de zonnevelden voldoet volgens eisers niet aan waar die voor bedoeld is, er is geen gezamenlijkheid. Bij de bijeenkomsten zijn weinig mensen gekomen omdat er niets is gedaan om de belangstelling actief te wekken en zo samen een goede duurzame energievoorziening te maken. Eisers beroepen zich op het Verdrag van Aarhus. Daaruit volgt volgens eisers dat sprake moet zijn van participatie in een vroeg stadium als alle opties nog openliggen zodat doeltreffende inspraak mogelijk is.
5.1.
De rechtbank begrijpt het betoog van eisers zo dat zij stellen dat bij de voorbereiding van het bestreden besluit geen reële inspraak is geboden op een moment dat alle opties nog open waren. Eisers beroepen zich daarmee kennelijk op artikel 6, derde en vierde lid, van het Verdrag van Aarhus.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat in hoofdstuk 5.1.1. van de ruimtelijke onderbouwing het omgevingsproces is beschreven. De procesparticipatie is gestart door vanaf begin april 2019 met directe omwonenden (400 meter rondom de zonneweide) intensieve gesprekken te voeren. Hierbij stond het belang van 'samen ontwikkelen' centraal. Deze bewoners en bedrijven worden voor 80 % eigenaar van het park. Bij deze gesprekken is afgesproken dat de directe omwonenden zoveel mogelijk in evenredigheid potentiële grond afstaan en hiervoor naar evenredigheid een aandeel krijgen in de zonneweide. Dit maakt hen lokale mede-ontwikkelaars van zonneweide De Zonnewilg.
De initiatiefnemers streven naar participatie door bewoners buiten de 400 meter rondom de zonneweide. 11 % van de zonneweide komt ten goede van niet direct aanwonenden. Hiervoor is Stichting ’t Gemeynt Netterden benaderd. Dit is een stichting die de belangen behartigt van de dorpsbewoners in Netterden. De Stichting staat positief tegenover participatie in het project. Daarover heeft in april 2020 overleg plaatsgevonden tussen de initiatiefnemers en de Stichting om uitvoering te geven aan deze participatie.
5.3.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat op 21 april 2020 digitale inloopbijeenkomsten hebben plaatsgevonden. Hiervoor zijn 260 mensen uitgenodigd, zowel per brief als per digitale reminder. Dit betrof de inwoners van Netterden (inclusief het buitengebied) en de buurtschappen Wals, Wieke en Milt. Circa 30 van deze 260 mensen hebben de digitale inloopbijeenkomst bezocht. Hier is informatie gedeeld over het project, de organisatie en de participatiemogelijkheden. Daarnaast was er ruime gelegenheid tot vragen stellen. De gegeven presentatie (inclusief videobeeld) is op de projectwebsite gezet. De link naar deze website is opgenomen in de uitnodigingsbrief voor de inloopbijeenkomsten, zodat mensen na afloop de gegeven presentatie op eigen gelegenheid terug kunnen kijken. Hiermee kunnen tevens de mensen die niet in de gelegenheid waren de inloopbijeenkomst direct bij te wonen de presentatie terugkijken.
5.4.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat in de voorfase diverse (online) bijeenkomsten en gesprekken zijn gevoerd met omwonenden en andere belanghebbenden. Uit deze stukken komt naar voren dat het ontwerp van de omgevingsvergunning is aangepast naar aanleiding van de in dat kader gemaakte opmerkingen van omwonenden en andere belanghebbenden. Verweerder heeft verder in het kader van het bestreden besluit, zoals wettelijk is vereist, de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wabo gevolgd. Dit is door eisers niet betwist. Anders dan eisers stellen is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden gezegd dat bij de totstandkoming van het bestreden besluit onvoldoende participatie heeft plaatsgevonden. Dat aangevoerde punten niet tot het gewenste effect hebben geleid voor eisers mag niet tot de conclusie leiden dat deze punten zonder meer terzijde zijn geschoven. Het is aan het bevoegd gezag om de ingekomen inspraakreacties af te wegen en te beoordelen of hierin aanleiding wordt gezien voor een aanpassing van het plan of de andere besluiten.
Hetgeen eisers hebben aangevoerd kan daarom niet tot de conclusie leiden dat geen reële mogelijkheid tot inspraak is geboden op een moment dat alle opties nog open waren. Er is daarom geen sprake van strijd met het Verdrag van Aarhus. De beroepsgrond slaagt niet.
Werkwijze raadsleden/ politiek
6. Eisers voeren aan dat zij de kennis en kunde van de raadsleden in twijfel trekken.
Daarnaast voeren eisers aan dat beslissingen in politiek en maatschappij, veelal worden genomen vanuit het geloof dat technische toepassing automatisch vooruitgang brengt. Volgens eisers wordt hierbij te weinig tijd genomen om te onderzoeken en te beslissen over wat we eigenlijk willen en hoe we willen wij leven.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een hele algemene beroepsgrond die niet zo zeer ziet op de voorliggende procedure. Dat in de voorliggende procedure sprake zou zijn van onkunde bij gemeenteraadsleden is niet gebleken en kan daarom niet worden gevolgd. De beroepsgrond slaagt niet.
Subsidieaanvraag/ snelheid besluitvorming
7. Eisers voeren aan dat de besluitvorming in grote haast is geschied omdat die afgerond moest zijn voor de termijn voor het indienen van een subsidieaanvraag door de derde-partij zou verlopen.
7.1.
De omgevingsvergunning kon pas worden verleend na het doorlopen van de daarvoor geldende procedure. Niet gebleken is dat dit in grote haast is gebeurd. Op 29 juni 2020 is het ontwerpbesluit genomen waarna het ontwerpbesluit vanaf 2 juli 2020 voor zes weken ter inzage gelegen heeft gelegen. Vervolgens is op 5 oktober 2020 het bestreden besluit genomen en dit besluit is op 12 oktober 2020 verzonden. Dat betekent dat er inspraak mogelijk is geweest en volgens de regels termijnen in acht zijn genomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Inhoudelijke punten
Voorwaarden ontmanteling
8. Eisers voeren aan dat in de voorwaarden bij de omgevingsvergunning niets staat opgenomen over de wijze waarop de derde-partij de toekomstige ontmanteling van het zonnepark moet uitvoeren. Er is niet opgenomen dat de ontmanteling bijvoorbeeld energieneutraal moet gebeuren, dat dit in totale circulaire economie moet gebeuren en dat de materialen uit gebruikte materialen komen en later worden hergebruikt.
8.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor de derde-partij duidelijk is dat de omgevingsvergunning dertig jaar geldig is en dat na afloop hiervan de installaties binnen zes maanden verwijderd dienen te worden en dat de gronden in de bij de bestemming passende staat terug gebracht moeten worden, behoudens de aangebrachte landschappelijke inrichting. De rechtbank oordeelt dat gelet op het tijdsverloop van verweerder niet kan worden verwacht dat ze nu al expliciet voorschrijven hoe de ontmanteling van het zonnepark in de toekomst zal moeten plaatsvinden. De ontmanteling zal dan aan de hand van de dan geldende wet en regelgeving moeten plaatsvinden. De beroepsgrond slaagt niet.
MER
9. Eisers voeren aan dat er geen volwaardige milieueffectrapportage (MER) is gemaakt, met recent volwaardig onderzoek naar habitats.
9.1.
Zoals ook opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing, paragraaf 4.2.1., vallen zonneparken niet in een categorie genoemd in de bijlagen C en D bij het Besluit m.e.r. Dat betekent dat zonnepark De Zonnewilg niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig is. De rechtbank verwijst daartoe ook naar de uitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2019 [2] , waaruit volgt dat een zonnepark niet onder de reikwijdte van het Besluit milieueffectrapportage valt.
Voorzover eisers aanvoeren dat de habitats onvoldoende zijn onderzocht volgt de rechtbank dat ook niet. De derde-partij heeft een ecoloog onderzoek laten doen op de locatie. De soorten die aanwezig zijn worden niet bedreigd door het voorgenomen plan. Ook bieden aan te leggen stroken grasland (kruiden-/bloemrijk) alternatieve broedplaatsen. Het park veroorzaakt derhalve geen onaanvaardbare impact. De beroepsgrond slaagt niet.
Archeologie
10. Eisers voeren aan dat er in de besluitvorming niet is gebleken van respect voor de geologie en archeologie ter plaatse.
10.1.
De rechtbank stelt vast dat in paragraaf 4.8. van de ruimtelijke onderbouwing is overwogen dat ter bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem de Erfgoedwet van toepassing is. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De plek waar de zonneweide gerealiseerd zal worden bevindt zich niet in een bestemming met archeologische waarden. Er bevinden zich geen gemeentelijke, provinciale of rijksmonumenten in de nabijheid van het plangebied. Daarom kan het betoog van eisers niet gevolgd worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Netcapaciteit
11. Eisers voeren aan dat er geen goede samenwerking is met de netbeheerder om een optimale situatie te krijgen met zo min mogelijk bekabeling, verlies aan energie en geld en bomen. Het energienet is volgens eisers niet aangepast en er is op dit gebied willekeur en rechtsongelijkheid wie wel en wie niet het elektriciteitsnetwerk op mag.
11.1.
Verweerder bevestigt dat het elektriciteitsnet niet is ontworpen om grote hoeveelheden stroom af te nemen omdat het juist is ontworpen om stroom aan te leveren. Dit doet echter niets af aan de noodzaak voor de energietransitie. De zonnevelden die onder de eerste tranche vallen, passen nog probleemloos op de bestaande infrastructuur. In de toekomst zijn wel aanpassingen nodig. Mede om die reden is netbeheerder Liander betrokken bij de RES Achterhoek. De vergunde plannen uit de eerste tranche passen binnen de bestaande infrastructuur van het energienet. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat bij het voorliggende plan geldt dat cable-pooling kan worden toegepast met de infrastructuur die is aangelegd voor het nabij gelegen windpark. De beroepsgrond slaagt niet.
Geanonimiseerd werken
12. Eisers voeren aan dat het deels geanonimiseerd werken, bijvoorbeeld bij de beantwoording van de ingediende zienswijzen demotiverend werkt. Dit werkt samenwerking tegen.
12.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat juist om een ieder de gelegenheid te geven om zonder aanziens des persoon te kunnen reageren op de voorgestelde plannen de nota van zienswijzen beantwoording is geanonimiseerd. Uiteraard zijn de persoonlijke gegevens wel bij de gemeente bekend.
De rechtbank oordeelt dat deze handelswijze van verweerder niet onjuist of onrechtmatig is. De beroepsgrond slaagt niet.
Tijdelijkheid zonnepark
13. Eisers voeren aan dat zij bezwaar maken tegen het benadrukken van de tijdelijkheid van het zonnepark. Volgens eisers is de tijdelijkheid volkomen onduidelijk en onzeker.
13.1.
De rechtbank stelt vast dat een omgevingsvergunning is aangevraagd voor een periode van 30 jaar. In de omgevingsvergunning is opgenomen dat het zonnepark na die periode zal worden verwijderd. Of dat op dat moment daadwerkelijk gebeurd is iets wat op dat moment bekeken moet worden. Mocht er na afloop van de 30 jaar termijn nog steeds behoefte zijn aan een zonnepark dan staat het de eigenaar vrij een nieuwe aanvraag te doen, die dan met de kennis van dat moment beoordeeld zal worden. Als de termijn van 30 jaar is afgelopen en het zonnepark zonder vergunning in stand blijft kan om handhaving gevraagd worden. De vraag wat er na 30 jaar met het zonnepark gaat gebeuren is geen reden om de omgevingsvergunning nu te weigeren. De beroepsgrond slaagt niet.
Communicatie met derden, bv. waterschap en TenneT
14. Eisers voeren aan dat de inbreng van bijvoorbeeld het waterschap en TenneT bij deze plannen ten onrechte onzichtbaar is.
14.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor het vormgeven van de zoekkaarten en het uitnodigingskader overleg met stakeholders als LTO de plattelandsraad, waterschap Rijn en IJssel en Liander is geweest. Ook mochten inwoners op de informatieavonden reageren op de zoekkaarten. Het college heeft aangeboden om de kaarten desgewenst opnieuw te beoordelen, maar op de informatieavonden werd hiertoe geen verzoek ingediend.
Uit paragraaf 4.7 van de ruimtelijke onderbouwing volgt dat een watertoets is doorlopen via het waterschap Rijn en IJssel. Het voorgenomen plan is aan het waterschap Rijn en IJssel kenbaar gemaakt via de watertoets. Als advies op basis van de ingevulde watertoets geeft het waterschap aan dat de normale procedure kan worden gevolgd. Dit betekent dat het waterschap een maatwerk advies afgeeft. In het te realiseren zonnepark ligt een watergang in het beheer, onderhoud en eigendom van het waterschap Rijn en IJssel. Op de watergang is de Keur van toepassing, hetgeen betekent dat binnen een zone van 5 meter uit de insteek (overgang van talud- maaiveld), aan weerszijden van de watergang, een strook vrij moet blijven van obstakels. Dit zodat toekomstig onderhoud aan de watergang veilig wordt gesteld. Het plan respecteert de 5 meter obstakelvrije zone van de hoofdwatergangen. De bestaande overige watergangen blijven behouden. Uit het voorgaande volgt dat afstemming heeft plaatsgevonden met derden. De beroepsgrond slaagt niet.
Waarde woningen
15. Eisers voeren aan dat de waarde van de woningen in de buurt van de zonneparken daalt. Bij de besluitvorming is ten onrechte niet meegerekend hoe die schade wordt vergoed. Volgens eisers is welzijn, welbevinden, gezondheid en het genot van leven in een groene omgeving niet in geld uit te drukken.
15.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat bij een vergunning die een wijziging aanbrengt in het ruimtelijke gebruik als deze is het gebruikelijk om een anterieure overeenkomst af te sluiten. Indien omwonenden van mening zijn dat zij planschade ondervinden, dan kunnen zij daarvoor een aanvraag indienen. De beroepsgrond slaagt niet.
Landschap
16. Eisers voeren aan dat het unieke oude rivierenlandschap wordt aangetast en bedreigd door zonneparken in dit landschap. Daarmee is de diversiteit van het oorspronkelijke landschap en haar biodiversiteit bedreigd. Eisers voeren aan dat er geen rekening is gehouden met de EU beschermings- en zorgrichtlijnen, omdat men dan niet zou beginnen aan zonnevelden in het landschap. Eisers voeren aan dat de Achterhoek te maken krijgt met imagoschade. Door aantasting van het landschap gaat het vestigingsklimaat achteruit. Er is geen zorgvuldige ruimtelijke ordening toegepast. Zorgvuldige ruimtelijke ordening maakt het oprichten van zonnevelden in het landschap vrijwel onmogelijk.
16.1.
De rechtbank stelt vast dat in paragraaf 4.1 van de ruimtelijke onderbouwing staat dat het zonnepark landschappelijk wordt ingepast om de huidige landschappelijke waarden zoveel mogelijk in stand te houden. Daardoor is de impact op de algehele landschapsbeleving minimaal. De zonneweide ligt op een grote afstand (meer dan 250 meter), van omliggende infrastructuur en sluit bovendien aan bij de besloten groene rand van de zandwinlocatie. De zonnepanelen zijn vanuit de omgeving nauwelijks zichtbaar doordat aan de westzijde een struweelhaag wordt toegevoegd. Het zicht op het oppervlak van de zonnepanelen valt hierdoor weg tussen de struweelhaag en de groene achtergrond.
Dat betekent dat de ontwikkeling van een zonnepark op deze locatie niet leidt tot onevenredige aantasting van gebiedskwaliteiten of landschapswaarden. De ontwikkeling past in het halfopen landschap en voegt landschapsversterkende elementen toe (struweelhagen), met respect voor de aanwezige openheid. De opstrekkende verkavelingsrichting wordt gerespecteerd door de dieptewerking van de percelen te benadrukken en geen hoog opgaande, doorgaande oost-west structuren toe te voegen (barrièrewerkend).
Bij de inrichting van de panelenvelden is extra aandacht voor een goede lichtinval en ruimte onder de panelen. Dit ter bevordering van het bodemleven. De verwachting is dat hierdoor een ruige grasvegetatie tot ontwikkeling kan komen, aangevuld met een brede natuurzone aan de zuidzijde van de zonneweide en noord-zuid georiënteerde struweelhagen. Dit levert een aanzienlijke biodiversiteitswinst op ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast verbetert het de verplaatsingsmogelijkheden voor fauna. Het landschappelijk ontwerp zorgt hiermee zowel voor de landschappelijke inpassing van de zonneweide als ook voor een bijdrage aan de biodiversiteitsdoelstellingen.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat in de ruimtelijke onderbouwing en het landschappelijk inpassingsplan voldoende gemotiveerd is dat de realisatie van het zonnepark niet zal leiden tot een aantasting van het landschap. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
17. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing. Verweerder heeft daarom kunnen afwijken van het bestemmingsplan en de gevraagde omgevingsvergunning kunnen verlenen.
18. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • het beroep van [naam 1] niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep van de stichtingen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in tegenwoordigheid
van mr. M.H. Dijkman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
De griffier is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Chw van toepassing. Op grond van artikel 1.6a van de Chw kunnen na genoemde zes weken geen gronden meer worden aangevoerd.