ECLI:NL:RBGEL:2022:3824

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6024
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor zonneveld op voormalige vuilstort in Etten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 juli 2022 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning die is verleend voor de realisatie van een zonneveld van 6 hectare aan de Zeddamseweg in Etten, op een voormalige vuilstort. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek, waarbij is afgeweken van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de beroepen van de Stichting behoud Kemnade en Waalse Water en een andere eiser ongegrond verklaard. De eisers stelden dat zij belanghebbenden zijn en dat de vergunning in strijd is met het bestemmingsplan, maar de rechtbank oordeelde dat de eisers ontvankelijk zijn in hun beroep. De rechtbank overwoog dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is en dat de gemeente de vergunning heeft verleend met een goede ruimtelijke onderbouwing. De rechtbank concludeerde dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stellingen over de negatieve impact van het zonnepark op het landschap, de gezondheid en de waarde van woningen in de omgeving. De rechtbank oordeelde dat de vergunning terecht is verleend en dat de beroepsgronden van de eisers niet slagen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/6024

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

Stichting behoud Kemnade en Waalse Water en

Stichting Leven met de Aarde,te Etten,
en

[naam] , te [woonplaats]

(gemachtigde: drs. E. Visscher-Endeveld), eisers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
B.H.M. Solar B.V., te Utrecht.

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2020, verzonden op 12 oktober 2020 (het bestreden besluit), heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2022.
Namens eisers zijn [namen 1] verschenen. Namens verweerder zijn M. Nijman, ir. S. van Vliet en ir. C.T.M. Huiskes verschenen.
Namens de derde-partij zijn [namen 2] met mr. T. Brouwer verschenen.

Overwegingen

Crisis- en herstelwet
1. De rechtbank stelt allereerst vast dat de Crisis- en herstelwet (Chw) op deze zaak van toepassing is. Het in het geding zijnde project ziet immers op de aanleg van een productie-installatie ten behoeve van hernieuwbare elektriciteit door zonne-energie, als bedoeld in de beschrijving van categorie 1.1 van bijlage 1 bij de Chw.
Waar gaat deze procedure over?
2. BHM Solar B.V. heeft op 9 maart 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van een zonneveld van 6 hectare aan de Zeddamseweg in Etten (Rafelder). Het perceel waarop het zonnepark wordt gerealiseerd bevindt zich in het buitengebied van de gemeente Oude IJsselstreek, zuidwestelijk van de kern Etten en betreft een voormalige vuilstort.
Volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied Oude IJsselstreek 2017” hebben de gronden de enkelbestemmingen “agrarisch” en “bedrijf”. Daarnaast
geldt de dubbelbestemming “Waarde- archeologische verwachting 2”. Het plangebied ligt binnen de gebiedsaanduiding “overige zone – landbouwontwikkelingsgebied”.
Het realiseren van een zonnepark op deze locatie is in strijd met artikel 3, lid 3.1 (zonnepanelen voor de opwekking van duurzame energie ten behoeve van energieopwekking, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -energieopwekking') en artikel 5, lid 5.1 (kleinschalige windturbines en zonnepanelen voor de opwekking van duurzame energie op gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde, uitsluitend binnen een bouwvlak ten behoeve van de eigen energievoorziening) van het bestemmingsplan “Buitengebied Oude IJsselstreek 2017”.
Met het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de activiteiten “het bouwen van een bouwwerk”, “het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan” en “het kappen van bomen” als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo). Verweerder is afgeweken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a, onder 3°, van de Wabo.
Aan de omgevingsvergunning heeft verweerder de ruimtelijke onderbouwing “Ruimtelijke Onderbouwing, Zonneveld Rafelder” van 23 juni 2020 van Eelerwoude ten grondslag gelegd. In de ruimtelijke onderbouwing staat kortgezegd dat er geen belemmeringen zijn voor het verlenen van de omgevingsvergunning. De raad van de gemeente Oude IJsselstreek heeft een verklaring van geen bedenkingen verleend.
Is het beroep van eisers ontvankelijk?
3. Verweerder en de derde-partij hebben zich op het standpunt gesteld dat de Stichtingen geen belanghebbenden zijn omdat de doelstellingen van de stichtingen in de statuten te ruim zijn. Het beroep van de Stichtingen moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Daarnaast vinden verweerder en de derde-partij dat eiser [naam] geen belanghebbende is omdat hij woonachtig is op meerdere kilometers van het geplande zonnepark.
3.1.
Het bestreden besluit is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de stichtingen hebben een zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit. In dat geval wordt, gelet op de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 14 april 2021 en 4 mei 2021 [1] aan eisers, als het al zo zou zijn dat zij geen belanghebbende zijn, dit hoe dan ook niet tegengeworpen. Het beroep van de stichtingen is reeds daarom ontvankelijk.
3.2.
Eiser [naam] heeft een mondelinge zienswijze ingediend tegen de ontwerp omgevingsvergunning. Daarnaast woont [naam] in de nabijheid van het zonnepark. Eiser [naam] is daarom belanghebbende bij het voorliggende besluit. Ook zijn beroep is daarom ontvankelijk.
Algemene zaken
Zijn zonneparken nodig om de doelstelling van de energietransitie te halen?
4. Eisers betwisten dat zonneparken nodig zijn om de doelstelling van de energietransitie te halen. Volgens eisers zijn zonneparken ten opzichte van andere vormen van energieopwekking weinig efficiënt en nemen ze veel ruimte in. Volgens eisers moet eerst gekeken worden naar alternatieve locaties voordat landbouwgrond wordt gebruikt omdat deze grond beter voor andere doeleinden kan worden gebruikt. De landbouw en de voedselproductie krijgen er volgens eisers door de aanleg van zonneparken een niet evenwaardige concurrent bij. Daarnaast voeren eisers aan dat van alle (agrarische) bedrijfsdaken waar zonnepanelen op zouden kunnen worden gelegd nog maar een fractie is benut. Eisers verwijzen daartoe naar de brief van LTO Noord van 23 oktober 2020. Eisers voeren verder aan dat de Constructieve Zonneladder van de Natuur en Milieufederaties niet is toegepast. Door de aanleg van zonneparken wordt volgens eisers het landschap verkwanseld.
4.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat zonneparken nodig zijn om de doelstelling van de energietransitie te halen omdat de gemeente Oude IJsselstreek de ambitie heeft om in 2030 energieneutraal te zijn. Dit houdt in dat er dan binnen de gemeentegrenzen evenveel duurzame energie wordt opgewekt als er gebruikt wordt. De plaatsing van zonnepanelen, op daken of in stellages, draagt hier volgens verweerder voor een groot deel aan bij. Verweerder heeft ervoor gekozen om in twee tranches een aantal grootschalige locaties te faciliteren om aan de verzoeken vanuit de maatschappij en de doelstelling uit het klimaatakkoord te kunnen voldoen. Verweerder zet bij de energietransitie op alles in. Er worden zonnepanelen op grote dakoppervlakken gerealiseerd, bijvoorbeeld van grote bedrijfsdaken. Het enkel opwekken van zonne-energie op daken levert echter onvoldoende energie op waardoor ook zonneparken en windenergie nodig zijn om de doelstelling te halen. Dat blijkt volgens verweerder ook uit het concept van de Regionale Energiestrategie (RES) Achterhoek van 16 juni 2020. In een gemeente waar het merendeel van de grond agrarisch in gebruik is, is het dan onvermijdelijk dat de opwek van duurzame energie deels op agrarische grond wordt gerealiseerd.
4.2.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verweerder inzet op meerdere mogelijkheden van energieopwekking om te voldoen aan de doelstelling van de energietransitie. Verweerder heeft hiermee voldoende gemotiveerd dat het gebruik van zonneparken, ook op landbouwgrond, daar deel van uit moet maken. Daarnaast merkt de rechtbank op dat in dit geval geen landbouwgrond wordt gebruikt maar gronden van een voormalige vuilstort. De beroepsgrond slaagt niet.
Zonneladder
4.3.
Eisers beroepen zich vervolgens op de zonneladder van de Natuur en Milieufederaties. De rechtbank stelt voorop dat dit geen beleid betreft waaraan verweerder is gebonden. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat aandacht is besteed aan de zonneladder. Het uitnodigingskader was weliswaar al vastgesteld voor deze zonneladder werd vastgesteld in 2019 maar in evaluatie is daar wel aandacht aan besteed. Verweerder geeft aan dat projecten op niet-landbouwgrond in beginsel de voorkeur krijgen, maar er moet ook gekeken worden naar de haalbaarheid van plannen. Hoewel de gemeente ook inzet op zon op dak en bijvoorbeeld zon op erf, worden projecten op landbouwgrond niet bij voorbaat uitgesloten, en was er geen reden om het voorliggende goed onderbouwde plan niet in behandeling te nemen. Het uitnodigingskader is juist opgesteld om de ontwikkeling van grote zonneparken transparant uit te zetten. Hierbij zijn duidelijke kaders gesteld, die ook door de gemeente gecommuniceerd zijn. Onderdeel daarvan was participatie als onderdeel van de ingediende plannen. Daarnaast heeft verweerder aangegeven dat het gebruik van zonnepanelen op landbouwgronden begrenst is op maximaal 60 hectare in de gemeente. De gemeente Oude IJsselstreek heeft een oppervlakte van 13.795 hectare, waarvan ruim 11.000 hectare agrarische gronden. In twee tranches van elk 30 hectare worden projecten voor de opwek van zonne-energie toegestaan. Zelfs als de volledige 60 hectare wordt gerealiseerd op agrarische grond, gaat het maar om 0,5% van het totale oppervlak landbouwgrond in de gemeente. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de zonneladder voldoende bij de besluitvorming is betrokken. De beroepsgrond slaagt niet.
Energiebesparing
4.4.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat een onderbouwing van de stelling van eisers dat de gemeente geen of onvoldoende werk maakt van het besparen van energie ontbreekt. Energiebesparing is, net als zonne-energie op daken en windenergie een onderwerp waar de gemeente zich voor inzet. Om de doelstelling energieneutraal in 2030 te halen, moeten al die mogelijkheden worden ontwikkeld en dat gebeurt ook. Het doel van de energietransitie is om in de energiebehoefte te voorzien door duurzame (hernieuwbare) bronnen. De energie-infrastructuur wordt daaraan aangepast. De gemeente heeft oog voor de vermindering van de energievraag als eerste stap in de besparing op het energieverbruik. Daarom ondersteunt verweerder diverse initiatieven om bijvoorbeeld isoleren financieel aantrekkelijker te maken voor haar inwoners. De beroepsgrond slaagt niet.
Brandbrief LTO
4.5.
Ten aanzien van de zorgen in de brief van de LTO waar eisers naar verwijzen heeft verweerder aangegeven dat zij zich bewust is van de zorgen die leven in de agrarische sector, en daarbuiten, aangaande het afwijkend gebruik van gronden met een agrarische bestemming. Het is echter uiteindelijk aan de eigenaar van een perceel om te besluiten waarvoor hij zijn eigendom wenst in te zetten. De gemeente toetst een verzoek voor afwijkend gebruik aan wet- en regelgeving en in dit geval voorziet het gemeentelijk uitnodigingskader in de mogelijkheid om deze gronden in te zetten voor de opwekking van duurzame energie. Daarnaast is in dit geval door de gemeenteraad geoordeeld dat zij geen bedenkingen hebben tegen het voorgestelde gebruik. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het betoog van eisers niet gevolgd kan worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Politiek draagvlak/ speelveld
Participatieproces
5. Eisers voeren aan dat de ontwikkeling van de zonneparken niet in samenspraak met de inwoners van de gemeente is gestart. Daarnaast is alle inspraak die mensen hebben geleverd terzijde geschoven. De voorlichting over de zonnevelden voldoet volgens eisers niet aan waar die voor bedoeld is, er is geen gezamenlijkheid. Bij de bijeenkomsten zijn weinig mensen gekomen omdat er niets is gedaan om de belangstelling actief te wekken en zo samen een goede duurzame energievoorziening te maken. Eisers beroepen zich op het Verdrag van Aarhus. Daaruit volgt volgens eisers dat sprake moet zijn van participatie in een vroeg stadium als alle opties nog openliggen zodat doeltreffende inspraak mogelijk is.
5.1.
De rechtbank begrijpt het betoog van eisers zo dat zij stellen dat bij de voorbereiding van het bestreden besluit geen reële inspraak is geboden op een moment dat alle opties nog open waren. Eisers beroepen zich daarmee kennelijk op artikel 6, derde en vierde lid, van het Verdrag van Aarhus.
5.2.
Uit de gedingstukken blijkt dat de derde-partij met 24 omwonenden, waarvan er 8 direct zicht zullen hebben op de locatie, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag in gesprek is gegaan. Dit om de impact te minimaliseren. Daarnaast is gesproken met organisaties die bepaalde belangen vertegenwoordigen bij de totstandkoming van het zonnepark. De derde-partij heeft vervolgens ook een website en nieuwsbrieven beschikbaar gemaakt voor belanghebbenden. Vervolgens is op 26 november 2019 een eerste inloopavond gehouden. Dit heeft aanleiding gegeven voor verschillende wijzigingen.
Na de indiening van de aanvraag is er een tweede inloopavond er geweest in de vorm van een videovergadering en de mogelijkheid om 1 op 1 gesprekken te voeren met belanghebbenden. Voor deze vorm is gekozen gelet op de toen geldende coronamaatregelen. Ook deze bijeenkomsten hebben aanleiding gegeven om diverse wijzigingen door te voeren waaronder het verlaagd aanbrengen van de zonnepanelen op 50 cm van de ondergrond in plaats van 1 meter en de landschappelijke inpassing.
5.3.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat in de voorfase diverse (online) bijeenkomsten en gesprekken zijn gevoerd met omwonenden en andere belanghebbenden. Uit deze stukken komt naar voren dat het ontwerp van de omgevingsvergunning is aangepast naar aanleiding van de in dat kader gemaakte opmerkingen van omwonenden en andere belanghebbenden. Verweerder heeft verder in het kader van het bestreden besluit, zoals wettelijk is vereist, de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wabo gevolgd. Dit is door eisers niet betwist. Anders dan eisers stellen is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden gezegd dat bij de totstandkoming van het bestreden besluit onvoldoende participatie heeft plaatsgevonden. Dat aangevoerde punten niet alle tot het door eisers gewenste effect hebben geleid leidt niet tot de conclusie dat deze punten zonder meer terzijde zijn geschoven. Het is aan het bevoegd gezag om de ingekomen inspraakreacties af te wegen en te beoordelen of hierin aanleiding wordt gezien voor een aanpassing van het plan of de andere besluiten.
Hetgeen eisers hebben aangevoerd kan daarom niet tot de conclusie leiden dat geen reële mogelijkheid tot inspraak is geboden op een moment dat alle opties nog open waren. Er is daarom geen sprake van strijd met het Verdrag van Aarhus. De beroepsgrond slaagt niet.
Werkwijze raadsleden/ politiek
6. Eisers voeren aan dat zij de kennis en kunde van de raadsleden in twijfel trekken.
Daarnaast voeren eisers aan dat beslissingen in politiek en maatschappij, veelal worden genomen vanuit het geloof dat technische toepassing automatisch vooruitgang brengt. Volgens eisers wordt hierbij te weinig tijd genomen om te onderzoeken en te beslissen over wat we eigenlijk willen en hoe we willen leven.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een hele algemene beroepsgrond die niet zo zeer ziet op de voorliggende procedure. Dat in de voorliggende procedure sprake zou zijn van onkunde bij gemeenteraadsleden is niet gebleken en kan daarom niet worden gevolgd. De beroepsgrond slaagt niet.
Subsidieaanvraag/ snelheid besluitvorming
7. Eisers voeren aan dat de besluitvorming in grote haast is geschied omdat die afgerond moest zijn voor de termijn voor het indienen van een subsidieaanvraag door de derde-partij zou verlopen.
7.1.
De omgevingsvergunning kon pas worden verleend na het doorlopen van de daarvoor geldende procedure. Niet gebleken is dat dit in grote haast is gebeurd. Op 29 juni 2020 is het ontwerpbesluit genomen waarna het ontwerpbesluit vanaf 2 juli 2020 voor zes weken ter inzage gelegen heeft gelegen. Vervolgens is op 5 oktober 2020 het bestreden besluit genomen en dit besluit is op 12 oktober 2020 verzonden. Dat betekent dat er inspraak mogelijk is geweest en volgens de regels termijnen in acht zijn genomen. De beroepsgrond slaagt niet.
Inhoudelijke punten
Voorwaarden ontmanteling
8. Eisers voeren aan dat in de voorwaarden bij de omgevingsvergunning niets staat opgenomen over de wijze waarop de derde-partij de toekomstige ontmanteling van het zonnepark moet uitvoeren. Er is niet opgenomen dat de ontmanteling bijvoorbeeld energieneutraal moet gebeuren, dat dit in totaal circulair moet gebeuren en dat de materialen uit gebruikte materialen komen en later worden hergebruikt.
8.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor de derde-partij duidelijk is dat de omgevingsvergunning dertig jaar geldig is en dat na afloop hiervan de installaties binnen zes maanden verwijderd dienen te worden en dat de gronden in de bij de bestemming passende staat terug gebracht moeten worden, behoudens de aangebrachte landschappelijke inrichting. De rechtbank oordeelt dat gelet op het tijdsverloop van verweerder niet kan worden verwacht dat het nu al expliciet voorschrijft hoe de ontmanteling van het zonnepark in de toekomst zal moeten plaatsvinden. De ontmanteling zal dan aan de hand van de dan geldende wet- en regelgeving moeten plaatsvinden. De beroepsgrond slaagt niet.
MER
9. Eisers voeren aan dat er geen volwaardige milieueffectrapportage (MER) is gemaakt, met recent volwaardig onderzoek naar habitats.
9.1.
Zoals ook opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing, paragraaf 4.2.1., vallen zonneparken niet in een categorie genoemd in de bijlagen C en D bij het Besluit m.e.r. Dat betekent dat zonnepark Rafelder niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig is. De rechtbank verwijst daartoe ook naar de uitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2019 [2] , waaruit volgt dat een zonnepark niet onder de reikwijdte van het Besluit milieueffectrapportage valt.
Voorzover eisers aanvoeren dat de habitats onvoldoende zijn onderzocht volgt de rechtbank dat ook niet. De derde-partij heeft een ecoloog onderzoek laten doen op de locatie. De soorten die aanwezig zijn worden niet bedreigd door het voorgenomen plan. Ook bieden aan te leggen stroken grasland (kruiden-/bloemrijk) alternatieve broedplaatsen. Het park veroorzaakt derhalve geen onaanvaardbare impact. De beroepsgrond slaagt niet.
Archeologie
10. Eisers voeren aan dat er in de besluitvorming niet is gebleken van respect voor de geologie en archeologie ter plaatse.
10.1.
De rechtbank stelt vast dat in paragraaf 5.3. van de ruimtelijke onderbouwing is overwogen dat in het plan rekening is gehouden met de archeologische waarden binnen het plangebied. De bodemingrepen zijn beperkt en zullen binnen de verstoringsgrenzen blijven. Hiertoe is geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk. Daarom kan het betoog van eisers niet gevolgd worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Netcapaciteit
11. Eisers voeren aan dat er geen goede samenwerking is met de netbeheerder om een optimale situatie te krijgen met zo min mogelijk bekabeling, verlies aan energie en geld en bomen. Het energienet is volgens eisers niet aangepast en er is op dit gebied willekeur en rechtsongelijkheid wie wel en wie niet het elektriciteitsnetwerk op mag.
11.1.
Verweerder bevestigt dat het elektriciteitsnet niet is ontworpen om grote hoeveelheden stroom af te nemen omdat het juist is ontworpen om stroom aan te leveren. Dit doet echter niets af aan de noodzaak voor de energietransitie. De zonnevelden die onder de eerste tranche vallen, passen nog probleemloos op de bestaande infrastructuur. In de toekomst zijn wel aanpassingen nodig. Mede om die reden is netbeheerder Liander betrokken bij de RES Achterhoek. De beroepsgrond slaagt niet.
Geanonimiseerd werken
12. Eisers voeren aan dat het deels geanonimiseerd werken, bijvoorbeeld bij de beantwoording van de ingediende zienswijzen demotiverend werkt. Dit werkt samenwerking tegen.
12.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat juist om een ieder de gelegenheid te geven om zonder aanziens des persoon te kunnen reageren op de voorgestelde plannen de nota van zienswijzen is geanonimiseerd. Uiteraard zijn de persoonlijke gegevens wel bij de gemeente bekend. De rechtbank oordeelt dat deze handelswijze van verweerder niet onjuist of onrechtmatig is. De beroepsgrond slaagt niet.
Tijdelijkheid zonnepark
13. Eisers voeren aan dat zij bezwaar maken tegen het benadrukken van de tijdelijkheid van het zonnepark. Volgens eisers is de tijdelijkheid volkomen onduidelijk en onzeker.
13.1.
De rechtbank stelt vast dat een omgevingsvergunning is aangevraagd voor een periode van 30 jaar. In de omgevingsvergunning is opgenomen dat het zonnepark na die periode zal worden verwijderd. Of dat op dat moment daadwerkelijk gebeurd is iets wat op dat moment bekeken moet worden. Mocht er na afloop van de 30 jaar termijn nog steeds behoefte zijn aan een zonnepark staat het de eigenaar vrij een nieuwe aanvraag te doen, die dan met de kennis van dat moment beoordeeld zal worden. Als de termijn van 30 jaar is afgelopen en het zonnepark zonder vergunning in stand blijft kan om handhaving gevraagd worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Communicatie met derden, bv. waterschap en TenneT
14. Eisers voeren aan dat de inbreng van het waterschap bij deze plannen ten onrechte onzichtbaar is.
14.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor het vormgeven van de zoekkaarten en het uitnodigingskader overleg met stakeholders als LTO de plattelandsraad, waterschap Rijn en IJssel en Liander is geweest. Ook mochten inwoners op de informatieavonden reageren op de zoekkaarten. Het college heeft aangeboden om de kaarten desgewenst opnieuw te beoordelen, maar op de informatieavonden werd hiertoe geen verzoek ingediend.
Het waterschap was nauw betrokken bij het vormen van het uitnodigingskader en het vormen van zoekkaarten. Van Rafelder kan gezegd worden dat dit niet nabij open watergangen gelegen zal zijn.
Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat het waterschap middels een watertoets is geraadpleegd en voor de huidige status van het project zijn zij voldoende op de hoogte gesteld. In de ruimtelijke onderbouwing is geconcludeerd dat voldaan wordt aan het waterbeleid van de overheid en het waterschap en dat het aspect 'water' geen belemmering oplevert voor het onderhavige plan. De beroepsgrond slaagt niet.
Waarde woningen
15. Eisers voeren aan dat de waarde van de woningen in de buurt van de zonneparken daalt. Bij de besluitvorming is ten onrechte niet meegerekend hoe die schade wordt vergoed. Volgens eisers is welzijn, welbevinden, gezondheid en het genot van leven in een groene omgeving niet in geld uit te drukken.
15.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat bij een vergunning die een wijziging aanbrengt in het ruimtelijke gebruik als deze is het gebruikelijk om een anterieure overeenkomst af te sluiten. Indien omwonenden van mening zijn dat zij planschade ondervinden, kunnen zij daarvoor een aanvraag indienen. De beroepsgrond slaagt niet.
Landschap
16. Eisers voeren aan dat het unieke oude rivierenlandschap van de buurtschappen Rafelder Vethuizen, Ziek en Warm wordt aangetast en bedreigd door zonneparken in dit landschap, daarmee is de diversiteit van het oorspronkelijke landschap en haar biodiversiteit bedreigd.
Eisers voeren aan dat er geen rekening is gehouden met de EU beschermings- en zorgrichtlijnen, dan zou men niet beginnen aan zonnevelden in het landschap. Eisers voeren aan dat de Achterhoek krijgt te maken met imagoschade, het vestigingsklimaat gaat achteruit door aantasting van het landschap en er is geen zorgvuldige ruimtelijke ordening toegepast. Zorgvuldige ruimtelijke ordening maakt het oprichten van zonnevelden in het landschap vrijwel onmogelijk.
16.1.
Uit de ruimtelijke onderbouwing volgt dat de derde-partij om de gevolgen voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken, voor een (zeer) lage opstelling van de zonnepanelen heeft gekozen om het open karakter van het gebied te behouden. Om het zicht op het zonneveld te beperken worden de randen van het zonneveld ingericht met nieuwe landschapselementen.
Ten behoeve van het plan is het inrichtings- en beheerplan “Zonneveld Rafelder, landschappelijk inpassingsplan, maart 2020” opgesteld. Daaruit volgt dat een belangrijk uitgangspunt bij de inpassing van het zonneveld is dat het bestaande landschap wordt gerespecteerd en waar mogelijk wordt versterkt. Dit betekent dat er rekening wordt gehouden met bestaande kavelgrenzen, omliggende beplanting, cultuurhistorische lijnen in het landschap en aanwezige hoogteverschillen. Behalve de twee populieren op de westelijke hoek van het perceel blijft alle bestaande beplanting behouden. Er wordt geen gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Kruiden- en bloemrijkgrasland, losse landschappelijke haag en herstel van de houtwal dragen bij aan het uitbreiden van de bestaande natuurwaarden. De zuidoostelijke houtwal wordt versterkt door deze weer volledig in te planten met struiken en bomen. Dit zorgt voor het aan het zicht onttrekken van het zonneveld vanaf de oostkant van het plangebied en is van meerwaarde voor de biodiversiteit. Rondom wordt het zonneveld landschappelijk ingepast door middel van een losse landschappelijke haag. Vanwege het halfopen karakter van het landschap is gekozen voor een lage paneel-opstelling die niet hoger is dan de losse landschappelijke haag. Hierdoor wordt het zonneveld geen storend element in het landschap en haar omgeving. Met de nieuwe beplantingsstructuren is het zonneveld niet of nauwelijks zichtbaar en wordt eventuele storende schittering van het zonneveld voorkomen.
16.2.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft in het advies van 3 juni 2020 geconcludeerd dat de aanvraag valt onder “welstandsnivo 1 zwaar” en dat de aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand; er is geen sprake van onevenredige aantasting van gewaardeerde karakteristieken.
16.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is met de voorgaande motivering in de ruimtelijke onderbouwing en het landschappelijk inpassingsplan voldoende gemotiveerd dat de realisatie van het zonnepark niet zal leiden tot een aantasting van het landschap. Niet is gebleken dat verweerder daarbij de geldende wet- en regelgeving niet in acht heeft genomen.
De beroepsgrond slaagt niet.
Vervuiling/ sanering
17. Eisers hebben hun zorgen geuit over het aanbrengen van het zonnepark op de voormalige vuilstort omdat indien de zonnepanelen in de ondergrond worden gefundeerd oude vervuilende bronnen in beweging zullen komen. Volgens eisers is het monitoren van de gifstromen bij de vuilstort Rafelder onvoldoende geregeld en te incidenteel. Daarom moet volgens eiseres deze stort worden gesaneerd. Eisers vinden het onbegrijpelijk dat de provincie Gelderland, dit bij de laatste saneringsronde niet heeft opgepakt. Eisers voeren verder aan dat verweerder de gezondheidssituatie van de bewoners van Rafelderseweg, Zeddamseweg, Tappenweg en andere omwonenden, die beïnvloed wordt door de voormalige vuilstort, ten onrechte niet heeft meegewogen bij de besluitvorming.
Aanleg
17.1.
De zonnepanelen worden geplaatst op een voormalige vuilstort. Het terrein zal worden geëgaliseerd door een afdeklaag aan te brengen waarop geotextieldoek wordt aangebracht. Uit de ruimtelijke onderbouwing, paragraaf 2.3.7 volgt dat gezien de beperkte dikte van de afdeklaag en de wens vanuit de buurt om de zonnepanelen zo laag mogelijk te houden BHM Solar op zoek is gegaan naar andere mogelijkheden om de technische installatie niet in de grond te verankeren, maar op de bodem te plaatsen. Bovenop het geotextieldoek wordt de technische installatie geplaatst. Het geotextieldoek is waterdoorlatend, waardoor het hemelwater (gelijkmatig) infiltreert in de bodem. De wegen op het terrein bestaan uit een half verharding die bovenop het geotextieldoek worden aangelegd, waardoor grondroerende werkzaamheden worden voorkomen. Uit het inrichtingsplan volgt dat op de geotextieldoek speciale betonnen poeren worden aangebracht. Daarbovenop staan aluminium staanders om de panelen op zijn plek te houden. De zonnepanelen worden tegen elkaar aangelegd onder een hoek van 10 graden. De kabels en leidingen worden in goten aangelegd tussen de rijen zonnepanelen door.
Het voorgaande betekent dus dat er niet in de grond geroerd zal worden maar dat het zonnepark bovenop de vuilstort wordt aangebracht. Eisers hebben niet onderbouwd dat de manier van de plaatsing van het zonnepark negatieve gevolgen zal hebben voor de in de bodem aanwezige vervuiling en het grondwater.
Saneringsplan
17.2.
Uit de gedingstukken volgt dat de derde-partij voor de realisatie van het zonnepark een saneringsplan dient op te laten stellen. Dit saneringsplan zal worden beoordeeld door het daarvoor bevoegde gezag. Dat is in dit geval de provincie Gelderland. Zolang de provincie niet akkoord is met het op te stellen saneringsplan zal de derde-partij nog niet kunnen starten met de uitvoering van het bouwplan.
Onderzoek Sweco
17.3.
Uit de gedingstukken en hetgeen op zitting is besproken volgt dat de derde-partij de situatie ter plaatse al heeft laten onderzoeken door onderzoeksbureau Sweco. Sweco heeft vastgesteld dat de verontreiniging ter plaatse ten opzichte van eerdere onderzoeken onveranderd is en de dikte van de afdeklaag minimaal is afgenomen. De huidige situatie lijkt daarmee stabiel. In overleg met de provincie is een aanvullend onderzoek gestart naar de kwaliteit van grondwater en zal er een saneringsplan worden opgesteld. In het saneringsplan zal onder andere aandacht worden gegeven aan het treffen aan maatregelen die leiden tot een situatie met acceptabele risico’s voor mens en milieu. Daarbij wordt een maatwerkoplossing opgesteld voor de bouw van het zonneveld met aandacht voor het plaatsen van kabels, het plaatsen van funderingen voor transformatoren, het aanbrengen van een geotextiel afdeklaag op de grond en het plaatsen van een afrastering van twee meter hoog om de toegang tot het terrein af te sluiten. Het saneringsplan zal dus niet inhouden dat het terrein zal moeten worden afgegraven.
Ten aanzien van de vrees van eisers dat door de aanleg van het zonnepark er verzakkingen zullen optreden in bodem onder het zonnepark met gevolgen voor het milieu heeft de derde-partij ter zitting aangegeven dat volgens Sweco verzakking in de bodem bij dit type vuilstort na zoveel jaren niet meer plaatsvindt.
Ondanks dat het saneringsplan geen onderdeel is van de verleende omgevingsvergunning blijkt hieruit wel dat de gevolgen van de aanleg van het zonnepark op de voormalige vuilstort voor de omgeving en omwonenden zijn meegewogen.
Gezondheid
17.4.
Ten aanzien van het betoog van eisers dat de voormalige vuilstort een negatieve invloed heeft op de gezondheid van omwonenden omdat meerdere mensen in de omgeving ziek zijn geworden overweegt de rechtbank dat niet verwacht wordt dat het bouwplan invloed heeft op de effecten van de aanwezige vuilstort. Daarom kan dit betoog niet slagen.
17.5.
Uit het voorgaande volgt dat het betoog van eisers ten aanzien van de vuilstortplaats, sanering en gezondheidsrisico’s voldoende zijn meegewogen in de besluitvorming. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
18. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing. Verweerder heeft daarom kunnen afwijken van het bestemmingsplan en de gevraagde omgevingsvergunning kunnen verlenen.
19. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in tegenwoordigheid
van mr. M.H. Dijkman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
De griffier is buiten staat deze
uitspraak mede te ondertekenen
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Chw van toepassing. Op grond van artikel 1.6a van de Chw kunnen na genoemde zes weken geen gronden meer worden aangevoerd.