ECLI:NL:RBGEL:2022:372
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Handhaving van een last onder dwangsom bij het oprichten van een mantelzorgwoning zonder omgevingsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan op het beroep van eiser tegen een last onder dwangsom die hem was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard. Eiser had een mantelzorgwoning opgericht zonder de vereiste omgevingsvergunning. In het primaire besluit van 4 juni 2021 werd eiser een last onder dwangsom opgelegd, die in het bestreden besluit van 9 november 2021 werd gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft eerder het bestreden besluit geschorst, maar moest nu beoordelen of deze schorsing opgeheven moest worden of dat er een andere voorziening getroffen moest worden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de mantelzorgwoning niet zonder omgevingsvergunning kan worden opgericht en dat verweerder bevoegd is om handhavend op te treden. Eiser betoogde dat hij had gehandeld op basis van een mondelinge toezegging van een medewerker van verweerder, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er daadwerkelijk een toezegging was gedaan die hem het vertrouwen gaf dat de vergunning niet nodig was. De voorzieningenrechter volgde de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat handhaving in principe noodzakelijk is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van het algemeen belang zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van eiser. De schorsing van het besluit werd opgeheven met ingang van 10 maart 2022, en het beroep van eiser werd ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.