ECLI:NL:RBGEL:2022:3675

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
C/05/397762 / ZJ RK 21-1376
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 juli 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige] niet in staat zijn om voor haar te zorgen, en dat er ernstige zorgen zijn over de moeder, die recentelijk is vertrokken van de behandelgroep en geen openheid geeft over haar situatie. De vader, die wel betrokken is bij het leven van [minderjarige], heeft aangegeven dat hij zijn rol als ouder op afstand wil bekijken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen gehandhaafd, omdat er momenteel geen mogelijkheden zijn voor de ouders om zelf voor [minderjarige] te zorgen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de veiligheid van [minderjarige] voorop staat en dat er te veel zorgen zijn over het netwerk van de moeder, waardoor een netwerkplaatsing niet haalbaar lijkt. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 18 januari 2023, met de mogelijkheid voor de GI om in de toekomst alsnog een screening van het netwerk uit te voeren, mocht de situatie verbeteren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend.

De kinderrechter heeft benadrukt dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling voorbehouden is aan de gecertificeerde instelling (GI) en dat hij geen directe sturing kan geven aan de GI. De zorgen over de veiligheid en de samenwerking met de familie van de moeder zijn cruciaal in deze beslissing, en de kinderrechter heeft de noodzaak van een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/397762 / ZJ RK 21-1376
Datum uitspraak: 15 juli 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming, locatie Arnhem,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
-
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. T. Grootenhuis, te ’s-Gravenhage,
-
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
- de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering(de GI).

Het procesverloop

De kinderrechter heeft [minderjarige] bij beschikking van 18 januari 2022 onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling loopt tot 18 januari 2023. De kinderrechter heeft in deze beschikking ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg. Deze machtiging loopt tot 18 juli 2022. De beslissing op het resterende deel van het verzoek over de uithuisplaatsing is aangehouden.
Vervolgens heeft de kinderrechter ontvangen:
  • het aanvullende rapport van de Raad van 9 juni 2022,
  • de brief van de GI van 20 juni 2022.
Op 12 juli 2022 heeft de kinderrechter de behandeling van de zaak voortgezet. Verschenen zijn:
  • de moeder, telefonisch gehoord aan het begin van de mondelinge behandeling,
  • de advocaat van de moeder,
  • een vertegenwoordigster van de Raad;
  • een vertegenwoordigster van de GI.
De vader heeft ook een uitnodiging gekregen, maar hij is niet bij de behandeling verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.

Het verzoek van de Raad

De Raad heeft het resterende deel van het verzoek over de uithuisplaatsing gehandhaafd.
De Raad ziet nu en in de nabije toekomst geen mogelijkheden bij de ouders om zelf voor [minderjarige] te zorgen. De vader wil kijken naar zijn rol als ouder op afstand en maakt deel uit van het leven van zijn dochter. De Raad heeft op dit moment vooral zorgen over de moeder. Zij is vertrokken van de behandelgroep, terwijl zij pas aan de start van haar traject stond. Ze lijkt hulp uit de weg te gaan. Ze geeft geen openheid over hoe het met haar gaat, waar ze verblijft en over wat zij nodig heeft om haar eigen trauma’s te verwerken. De moeder wenst een netwerkplaatsing, maar er zijn te veel zorgen over het netwerk. Daardoor is een netwerkscreening niet zinvol. Vanwege de vele zorgen is voor de Raad al duidelijk dat een plaatsing in het netwerk niet haalbaar is. Bovendien staat de vader niet achter een netwerkplaatsing.

Het standpunt van de moeder en de GI

De moeder erkent dat zij niet in staat is om voor [minderjarige] te zorgen. Zij wil dat [minderjarige] bij oma of een oom en tante van haar geplaatst wordt in [plaats] . [minderjarige] is nu geplaatst in het arrondissement van de rechtbank Gelderland. De moeder heeft geen geld om haar dochter daar regelmatig te bezoeken. De moeder verzoekt om de machtiging te verlenen voor de duur van maximaal drie maanden, zodat in de tussentijd een screening kan plaatsvinden naar een netwerkplaatsing bij oom en tante. Mocht daaruit blijken dat een netwerkplaatsing niet haalbaar is, dan zal de uitkomst van de screening in ieder geval bijdragen aan de acceptatie van het nog te nemen perspectiefbesluit.
De GI staat achter het verzoek van de Raad en de plaatsing van [minderjarige] in het huidige pleeggezin. Er is een bespreking geweest in [plaats] met oma, tante en oom, in bijzijn van de pleegzorgwerker. Daarbij is aangegeven dat niet zomaar iedereen gescreend gaat worden. De familie heeft vervolgens in dat gesprek oma als beste keuze naar voren geschoven. Uiteindelijk heeft er geen screening plaatsgevonden, omdat er te veel ernstige zorgen naar voren zijn gekomen over het gezinssysteem van de oma. De politie en het Veiligheidshuis hebben zorgen over de veiligheid geuit. De GI staat ook niet open voor een screening van de oom en tante, omdat er onvoldoende openheid wordt gegeven en onvoldoende samenwerking wordt ervaren. Er is vanuit de familie veel strijd, boosheid en wantrouwen naar de jeugdzorgketen, maar ook naar de vader. De GI vreest dat een netwerkplaatsing ten koste gaat van de positie van de vader vanwege de reisafstand en de slechte verhouding tussen de vader en de familie van moeder en de vraag of de vader zich veilig in de omgeving van [plaats] kan bewegen. Dit terwijl hij nu wekelijks contact heeft met [minderjarige] en alle afspraken nakomt.
De beoordeling
De kinderrechter zal de machtiging verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 18 januari 2023. Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, in verbinding met artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal uitleggen waarom.
Beide ouders erkennen dat zij niet in staat zijn om zelf voor [minderjarige] te zorgen. Zij hebben allebei een licht verstandelijke beperking, hebben begeleiding nodig, en moeten zelf nog groeien naar zelfstandigheid. Bovendien verblijven zij op een plek waar zij niet met [minderjarige] kunnen wonen. Iedereen is het erover eens dat [minderjarige] in de komende maanden niet bij één van de ouders geplaatst kan worden.
Tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over het perspectief van [minderjarige] . Het perspectief gaat over de vraag waar [minderjarige] zal opgroeien. Namens de moeder is verzocht om de duur van de machtiging te beperken, zodat de GI onderzoek kan doen naar de mogelijkheden van een netwerkplaatsing. De kinderrechter zal de duur van de machtiging niet beperken, omdat een plaatsing binnen het netwerk van de moeder op dit moment geen haalbare optie lijkt.
De kinderrechter stelt voorop dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling is voorbehouden aan de GI en de kinderrechter hierin geen directe sturing aan de GI kan geven. Daarbij merkt de kinderrechter wel op dat uiteindelijk voor het perspectiefbesluit (de beslissing waar [minderjarige] zal opgroeien) van belang kan zijn dat de GI alle mogelijkheden heeft onderzocht. In het geval van [minderjarige] vindt de kinderrechter een aanhouding van de beslissing zodat de GI zo’n onderzoek kan doen echter niet wenselijk. De kinderrechter begrijpt namelijk waarom de GI niet overgaat tot screening van de oom en tante.
De kinderrechter deelt de zorgen over de haalbaarheid van een netwerkplaatsing. Er zijn veel zorgen geuit door de politie en het veiligheidshuis over het familiesysteem rondom moeder en haar moeder (oma). Dat is ook de reden dat oma uiteindelijk niet gescreend is als pleegouder. Er zijn zorgen over de dochter van oma en over haar zoon die uitspraken heeft gedaan die gelinkt worden aan eergerelateerd geweld richting de moeder en mogelijk ook richting [minderjarige] . De familie is niet open over wat er speelt. Zo willen zij geen details en geen namen delen en worden er geen aangiftes gedaan. Hierdoor is het moeilijk om grip te krijgen op wat er precies aan de hand is en ingewikkeld om een goede inschatting te maken van de veiligheid. Daarnaast reageert de familie wantrouwend en boos richting de GI, wat een goede samenwerking nog moeilijker maakt.
Wat wel duidelijk is, is dat de vader niet welkom is in de omgeving van [plaats] waar de familie van de moeder woont. Door de reisafstand en de onveiligheid, zal een plaatsing van [minderjarige] in het netwerk van de moeder in [plaats] nadelig zijn voor de positie van de vader. Dit acht de kinderrechter niet in het belang van de [minderjarige] . Haar vader maakt nu deel uit van haar leven en er is wekelijks omgang die goed verloopt omdat hij begeleiding hierbij accepteert.
Mocht in de komende maanden blijken dat er geen veiligheidsrisico’s zijn en de familie toch de samenwerking met de GI zoekt, dan kan de GI altijd nog overgaan tot screening binnen het netwerk, al dan niet met het oog op het nemen van een perspectiefbesluit.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 18 januari 2023;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022 door
mr. G. Hilberink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cox-Weber, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.