ECLI:NL:RBGEL:2022:3655

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
C/05/393169 / FA RK 21-3030
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse uitspraken en adoptie van minderjarige kinderen na draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van buitenlandse uitspraken en adoptie van twee minderjarige kinderen, geboren uit een draagmoederschapsovereenkomst. De verzoekers, een gehuwd paar, hebben in de Verenigde Staten een draagmoederschapsovereenkomst gesloten met de draagmoeder en haar echtgenoot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers de juridische ouders zijn van de kinderen, die in de Verenigde Staten zijn geboren. De rechtbank heeft de uitspraken van de General Court of Justice, District Court of Mecklenburg County North Carolina van 21 augustus 2020 en 27 oktober 2020 erkend, waarin het vaderschap van de verzoekers is vastgesteld en het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder is ontkend. De rechtbank heeft ook de adoptie uitgesproken van beide kinderen door de verzoekers, zodat er een formele familierechtelijke relatie ontstaat. De rechtbank heeft de geboortegegevens van de kinderen vastgesteld en gelast dat deze worden opgenomen in de Nederlandse registers. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de erkenning van de buitenlandse uitspraken en dat de adoptie in het belang van de kinderen is.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/393169 / FA RK 21-3030
Datum uitspraak: 7 juni 2022
beschikking van de meervoudige kamer
naar aanleiding van het verzoek van:
[verzoeker 1](nader te noemen: [verzoeker 1] ),
en
[verzoeker 2](nader te noemen: [verzoeker 2] ),
samen nader te noemen: de verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen te Zaltbommel,
betreffende de minderjarige kinderen:
[kind 1], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten), nader te noemen: [kind 1] ,
en
[kind 2], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten), nader te noemen: [kind 2] ,
samen nader te noemen: de kinderen,
als belanghebbenden worden aangemerkt:
ten aanzien van de erkenning van de buitenlandse uitspraken en de vaststelling van de geboortegegevens
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage,
zetelende te ‘s-Gravenhage,
nader te noemen: de ambtenaar,
en
ten aanzien van de verzoeken strekkende tot adoptie
[draagmoeder]
zonder bekende woon-of verblijfplaats hier te lande,
in zijn hoedanigheid als vermeld in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt in de procedure gekend:
de officier van justitie,
in het arrondissementsparket Oost-Nederland.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 9 september 2021;
- de brief met bijlage van de ambtenaar van 23 december 2021;
- het F9-formulier namens de verzoekers met een aanvullend verzoek tevens houdende reactie op de brief van de ambtenaar met bijlage, ingekomen bij de griffie op 1 februari 2022;
- de brief van de ambtenaar van 4 april 2022;
- het F9-formulier namens de verzoekers van 14 april 2022;
- het F9-formulier namens de verzoekers met een reactie op de brief van de ambtenaar van 20 april 2022.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 25 april 2022 zijn gehoord:
- de verzoekers, bijgestaan door mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen;
- de ambtenaar via een videoverbinding;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
Hoewel [draagmoeder] voor wat betreft het verzoek tot adoptie van [kind 2] en [kind 1] belanghebbende is in de zin van artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), heeft de rechtbank een verdere oproeping van haar achterwege gelaten. Deze oproeping is achterwege gelaten omdat zij tijdens de procedure in de Verenigde Staten en daarvoor bij overeenkomst heeft verklaard afstand te doen van al haar rechten en verplichtingen aangaande [kind 1] en [kind 2] .

2.De feiten

2.1.
[verzoekers] zijn gehuwd, waarna [verzoeker 2] ook de geslachtsnaam van [verzoeker 1] is gaan gebruiken. De verzoekers woonden eerst samen in [woonplaats] en sinds 2019 in hun huidige woning in [woonplaats] .
2.2.
In verband met de bij hen levende kinderwens zijn de verzoekers op [datum] 2019 een draagmoederschapsovereenkomst aangegaan met [draagmoeder] (meisjesnaam [draagmoeder] , hierna te noemen: de draagmoeder) en haar echtgenoot [naam 1] (hierna te noemen: de echtgenoot). Uit die overeenkomst blijkt onder meer dat de draagmoeder een of meer embryo’s zal (vol)dragen bestaande uit de eicel van een donor en het sperma van [verzoeker 1] en/of een embryo bestaande uit een eicel van diezelfde donor en het sperma van [verzoeker 2] . Verder is overeengekomen dat zowel de draagmoeder als haar echtgenoot afstand doen van al hun rechten en verplichtingen met betrekking tot het/de nog ongeboren kind/kinderen ten faveure van de verzoekers.
2.3.
De bevruchting heeft plaatsgevonden door middel van in vitrofertilisatie (ivf). Voorafgaand aan de bevruchting hebben de verzoekers op [datum] 2019 een eiceldonorovereenkomst gesloten met [naam eiceldonor] . In die eiceldonorovereenkomst is zij verder aangeduid als Egg Donor #2014. De identiteit van de eiceldonor is bij de verzoekers bekend.
2.4.
De draagmoeder is vervolgens door ivf gelijktijdig zwanger geworden van twee embryo’s. Eén embryo is gevormd met het sperma van [verzoeker 1] en het andere embryo is gevormd met het sperma van [verzoeker 2] .
2.5.
Op 21 augustus 2020 heeft de General Court of Justice, District Court of Mecklenburg County North Carolina (hierna: de District Court), onder meer de draagmoederschapsovereenkomst tussen de verzoekers en de draagmoeder en de echtgenoot van waarde verklaard. Daarnaast heeft de District Court voor recht verklaard dat [verzoeker 1] de biologische vader is van het mannelijke (toen nog) ongeboren kind, dat [verzoeker 2] de biologische vader is van het vrouwelijke (toen nog) ongeboren kind, dat de draagmoeder op de geboorteakte zal worden vermeld als de moeder omdat de kinderen uit haar worden geboren, dat de echtgenoot niet de juridische vader van de (toen nog) ongeboren kinderen is, dat alle rechten en plichten van de draagmoeder en de echtgenoot zijn beëindigd en dat [verzoekers] de juridische ouders van de (toen nog) ongeboren kinderen zijn en zij zijn belast met het gezag over de (toen nog) ongeboren kinderen.
2.6.
Op [geboortedatum] 2020 zijn uit de draagmoeder [kind 2] en [kind 1] geboren, waarna op 9 oktober 2020 voor de beide kinderen een geboorteakte is opgemaakt.
2.7.
Uit de geboorteakte van [kind 2] blijken de volgende gegevens:
Naam: [kind 2]
Geboortedatum: [geboortedatum] 2020
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geslacht: vrouwelijk
(…)
Naam van de vader: [verzoeker 1]
(…)
Naam van de moeder (meisjesnaam): [draagmoeder] .
2.8.
Uit de geboorteakte van [kind 1] blijken de volgende gegevens:
“Naam: [kind 1]
Geboortedatum: [geboortedatum] 2020
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geslacht: mannelijk
(…)
Naam van de vader: [verzoeker 1]
(…)
Naam van de moeder (meisjesnaam): [draagmoeder] .
2.9.
De District Court heeft op 27 oktober 2020 een
post-birth ordergegeven waarin wordt verwezen naar de uitspraak van 21 augustus 2020. De in die uitspraak genomen beslissingen worden in de
post-birth orderten aanzien van [kind 2] en [kind 1] bevestigd. Zowel de verzoekers als de draagmoeder en de echtgenoot hebben een referteverklaring getekend ter bevestiging van hun akkoord op hetgeen de District Court in haar uitspraak heeft besloten. Verder blijkt uit die uitspraak dat de volledige naam van [kind 2] ,
[kind 2]is en de volledige naam van [kind 1] ,
[kind 1]is.
2.10.
[verzoekers] hebben de Nederlandse nationaliteit. [kind 2] en [kind 1] hebben in ieder geval de Amerikaanse nationaliteit. Zij verblijven sinds hun geboorte onafgebroken bij de verzoekers en hebben altijd met hen in gezinsverband geleefd. Ongeveer vier maanden na hun geboorte zijn de kinderen met de verzoekers mee naar Nederland gereisd en sindsdien wonen zij ’als gezin in [woonplaats] .
2.11.
Per 27 januari 2021 zijn de verzoekers gezamenlijk belast met het gezag over zowel [kind 2] als [kind 1] .

3.Het verzoek

3.1.
De verzoekers hebben de rechtbank -na wijziging van hun verzoeken tijdens de mondelinge behandeling- verzocht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
I. de uitspraken van 21 augustus 2020 en 27 oktober 2020 van de General Court of Justice, District Court of Mecklenburg County North Carolina te erkennen voor zover deze ziet op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de echtgenoot van de draagmoeder, [naam 1] , de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] van [kind 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 2] van [kind 2] ;
II. de adoptie uit te spreken van de minderjarige [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten) door [verzoeker 1] ;
III. de adoptie uit te spreken van de minderjarige [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten) door [verzoeker 2] ;
IV. de geboortegegevens vast te stellen zoals door de ambtenaar op pagina 6 van zijn brief van 23 december 2021 is weergegeven.
3.2.
De ambtenaar refereert zich aan het oordeel van de rechtbank als het gaat om de verzoeken onder I en IV. Voor de overige verzoeken is de ambtenaar geen belanghebbende.

4.De beoordeling

Rechtsmacht
4.1.
De verzoekers hebben hun woonplaats in Nederland, waardoor de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 sub a Rv bevoegd is kennis te nemen van hun verzoeken.
Inhoudelijke beoordeling
4.2.
Ondanks dat de verzoekers in de Verenigde Staten een (gereguleerd) traject hebben gevolgd om via draagmoederschap hun kinderwens uit te laten komen en zij in de Verenigde Staten worden gezien als de juridische ouders van [kind 1] en [kind 2] , kunnen zij niet zonder rechterlijke tussenkomst de resultaten van die procedures in de registers van de burgerlijke stand in Nederland laten opnemen. De verzoeken van [verzoekers] zijn er daarom op gericht om te zorgen dat zij ook in Nederland worden erkend als de juridische ouders van [kind 1] en [kind 2] . De rechtbank zal de door de verzoekers (gewijzigde) verzoeken hierna achtereenvolgens bespreken.
De erkenning van de uitspraken van de District Court
4.3.
[verzoekers] hebben de rechtbank kortgezegd verzocht de uitspraken van de District Court te erkennen voor zover er in die uitspraken is besloten om de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot ten aanzien van de kinderen gegrond te verklaren, alsmede het vaderschap van de verzoekers gerechtelijk vast te stellen voor zover het hun biologisch kind betreft.
4.4.
Op grond van artikel 10:100 van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden de in het buitenland tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissingen, zoals de uitspraken van de District Court, in beginsel van rechtswege erkend. De erkenning van een dergelijke uitspraak blijft enkel achterwege indien er een onherroepelijke Nederlandse beslissing is waarin beslissingen zijn genomen over dezelfde familierechterlijke band, of als er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van diens land, of als er aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of als de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat er voor de beide kinderen geen onherroepelijke beslissing van een Nederlandse rechter is, waarin beslissingen zijn genomen over de vaststelling of wijziging van dezelfde familierechtelijke betrekkingen als de beslissingen die zijn opgenomen in de uitspraken van de District Court. Verder geldt dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor het aannemen van rechtsmacht van de District Court, omdat de draagmoeder en de echtgenoot in de Verenigde Staten wonen en ook [kind 1] en [kind 2] in de Verenigde Staten zijn geboren. Uit de uitspraken van de District Court volgt dat zowel de draagmoeder en de echtgenoot als de verzoekers in de procedure zijn verschenen, zij allen zijn bijgestaan door een eigen advocaat en ook allemaal een referteverklaring hebben getekend. Gelet hierop is het de rechtbank dus niet gebleken dat er aan de uitspraken van de District Court kennelijk geen behoorlijk onderzoek of geen behoorlijke rechtspleging vooraf is gegaan.
4.6.
De vraag die resteert, is of de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de echtgenoot, de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] van [kind 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 2] van [kind 2] onverenigbaar zijn met de Nederlandse openbare orde. Voor de beantwoording van die vraag stelt de rechtbank voorop dat haar eigen recht de maatstaf is, waarbij geldt dat fundamentele waarden en normen uit de Nederlandse rechtsorde, zoals het beginsel van non-discriminatie, de gelijke behandeling van man en vrouw en het recht op bescherming van het privé- en gezinsleven, moeten zijn geschonden om erkenning van een buitenlandse beslissing op deze grond af te wijzen.
4.7.
Om te kunnen beoordelen of de uitspraken van de District Court strijdig zijn met de Nederlandse openbare orde, dienen ook de gesloten overeenkomsten die aan die uitspraken vooraf zijn gegaan in de beoordeling te worden betrokken. Het gaat dan om de eiceldonorovereenkomst tussen Egg Donor #2014 en de verzoekers, alsmede de draagmoederschapsovereenkomst tussen de verzoekers en de draagmoeder en de echtgenoot.
4.8.
In de eiceldonorovereenkomst is in paragraaf twee de bedoeling van partijen en daarmee het doel van de overeenkomst omschreven. Het doel is om een of meer eicellen van de donor via ivf te bevruchten met het sperma van ofwel [verzoeker 1] ofwel [verzoeker 2] om zo een embryo te creëren dat door een draagmoeder zal worden voldragen, zodat [verzoekers] hun kinderwens kunnen vervullen en dus ouders worden. Verder blijkt uit paragraaf drie van de overeenkomst dat Egg Donor#2014 afstand heeft gedaan van alle rechten en aanspraken met betrekking tot het (de) uit de uit haar eicel(len) geboren kind(eren), deze afstand omvat eveneens het recht op ouderschap en het gezag over het (de) kind(eren).
4.9.
Uit het kopje
recitalsen de paragrafen elf, twaalf en dertien van de draagmoederschapsovereenkomst blijkt dat het doel van deze overeenkomst gelijk is aan het hiervoor onder 4.8 omschreven doel. Verder blijkt uit paragraaf 16G van de overeenkomst dat de verzoekers met uitsluiting van de draagmoeder of enig ander persoon alle rechten en plichten dragen aangaande de kinderen die worden geboren. De draagmoeder en de echtgenoot werken blijkens paragraaf 16J verder volledig mee aan eventuele procedures die nodig zijn om te bewerkstelligen dat de verzoekers de juridische ouders met gezag van de kinderen zullen zijn.
4.10.
Uit de overeenkomsten blijkt dat naar het oordeel van de rechtbank alle bij de overeenkomsten betrokken partijen het uitdrukkelijke doel hebben om te zorgen dat door (onder meer) de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de echtgenoot en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de verzoekers voor zover het hun biologische kind betreft, de verzoekers de (juridische) ouders van [kind 1] en [kind 2] zullen zijn. Nu de beslissingen van de District Court gelijk zijn aan dit doel heeft de rechtbank geen aanleiding om te concluderen dat de uitspraken in strijd zijn met de fundamentele waarden en normen uit de Nederlandse rechtstaat. Het erkennen van de uitspraken zoals door de verzoekers is verzocht, is dus niet in strijd met de openbare orde.
4.11.
Omdat er van geen van de weigeringsgronden voor de erkenning van de uitspraken is gebleken, zal de rechtbank het verzoek toewijzen en de uitspraken van de District Court erkennen voor zover deze uitspraken zien op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de echtgenoot van zowel [kind 1] als [kind 2] , de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] van [kind 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 2] van [kind 2] .
De adoptie van [kind 1] en [kind 2]
4.12.
Met de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de echtgenoot, de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] van [kind 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 2] van [kind 2] mist er nog een laatste schakel. Anders dan de verzoekers voor ogen hebben, is er met enkel de erkenning van de uitspraken immers nog geen familierechterlijke betrekking ontstaan tussen [verzoeker 1] en [kind 2] en [verzoeker 2] en [kind 1] . Met andere woorden, zij zijn nu beiden de juridische vader van een van de beide kinderen en zij willen juist graag samen de juridische ouders van de beide kinderen zijn. De verzoekers hebben daarom verzocht de adoptie uit te spreken over beide kinderen. Voor de ouder waarvan het juridische vaderschap niet via de erkenning van de uitspraken van de District Court is vastgesteld, wordt de familierechtelijke betrekking dan gevormd door het uitspreken van de adoptie.
4.13.
Op grond van artikel 10:105 eerste lid BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie het Nederlands recht van toepassing.
4.14.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verzoekers ontvankelijk in hun verzoeken, omdat aan de in artikel 1:227 tweede lid BW gestelde samenlevingstermijn van drie jaren is voldaan.
4.15.
Ingevolge artikel 1:227 derde lid BW kan een verzoek tot adoptie enkel worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan. De rechtbank zal de adoptie van [kind 2] door [verzoeker 1] en de adoptie van [kind 1] door [verzoeker 2] gezamenlijk bespreken.
-
Kennelijk belang
4.16.
Naar het oordeel van de rechtbank is de adoptie van [kind 1] door [verzoeker 2] en de adoptie van [kind 2] door [verzoeker 1] kennelijk in het belang van de kinderen. Door de adoptie ontstaat er een formele familierechtelijke betrekking tussen [kind 1] en [verzoeker 2] en [kind 2] en [verzoeker 1] , zoals de verzoekers maar ook de draagmoeder en haar echtgenoot voor ogen hadden bij het sluiten van de draagmoederschapsovereenkomst. Verzoekers zorgen samen al het hele leven van de kinderen voor hen en vormen een basis als gezin. De rechtbank overweegt daarnaast dat ook de ziekte van [verzoeker 1] en de onzekerheid die daarmee gepaard gaat maakt dat een adoptie voor beide kinderen, zodat zij niet alleen feitelijk maar ook juridisch twee betrokken vaders hebben, kennelijk in hun belang is. De Raad heeft een positief advies uitgebracht over beide adopties nu de verzoekers met beide kinderen een bestendige ouderrelatie hebben en met z’n vieren één gezin vormen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het in het kennelijk belang van [kind 1] en [kind 2] is dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke ontstane familieband tussen hen en hun beide vaders.
-
Niets meer van ouder(s) in hoedanigheid van ouder te verwachten
4.17.
Van meet af aan was het de bedoeling van de draagmoeder dat zij geen rol zou spelen in het leven van [kind 1] en [kind 2] . Gelet op de door de verzoekers verstrekte overeenkomsten staat voldoende vast dat [kind 1] en [kind 2] voor nu en in de toekomst redelijkerwijs niets van de draagmoeder als juridische ouder hebben te verwachten. Zij heeft immers ten gunste van de verzoekers juist afstand gedaan van alle rechten en plichten ten aanzien van [kind 1] en [kind 2] .
-
De voorwaarden volgende uit artikel 1:228 BW
4.18.
Op grond van artikel 1:228 eerste lid BW dient aan de navolgende voorwaarden voor adoptie te worden voldaan:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is;
b. dat het kind niet een kleinkind van een adoptant is;
c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;
f. dat de adoptant of de adoptanten het kind gedurende ten minste een jaar heeft of hebben verzorgd en opgevoed;
g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben.
4.19.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is namelijk allereerst gebleken dat de kinderen ten tijde van het verzoek minderjarig waren, dat [kind 2] geen kleinkind van [verzoeker 1] is en dat [kind 1] geen kleinkind van [verzoeker 2] is. Verder zijn zowel [verzoeker 1] als [verzoeker 2] achttien jaar ouder dan de kinderen nu zij respectievelijk 41 jaar en 34 jaar oud zijn. Onder verwijzing naar de draagmoederschapsovereenkomst constateert de rechtbank daarnaast dat het verzoek tot adoptie van de beide kinderen door de draagmoeder niet wordt weersproken en zij niet is belast met het gezag over de kinderen. Tot slot zorgen de verzoekers al sinds de geboorte van de kinderen voor hen (nu twintig maanden) zodat ook aan de eis dat de verzoekers de kinderen gedurende minimaal één jaar moeten hebben verzorgd en opgevoed wordt voldaan.
4.20.
Gelet op het vorenstaande wordt zowel ten aanzien van de adoptie van [kind 1] door [verzoeker 2] als de adoptie van [kind 2] door [verzoeker 1] voldaan aan de vereisten die volgen uit de artikelen 1:227 en 1:228 BW, zodat de rechtbank de adoptie voor de beide kinderen zal uitspreken. Voor de goede orde merkt de rechtbank op dat de familierechtelijke betrekking tussen [kind 1] en [verzoeker 1] en de familierechtelijke betrekking tussen [kind 2] en [verzoeker 2] in stand blijven.
4.21.
Ten aanzien van de achternaam van de kinderen geldt dat de verzoekers gezamenlijk hebben verklaard dat de achternaam van de beide kinderen [achternaam verzoeker 1] zal zijn.
De vaststelling van de geboortegegevens
4.22.
In artikel 1:25c derde lid BW is bepaald dat de rechter die de adoptie uitspreekt, ambtshalve de geboortegegevens vaststelt. De rechtbank is daarom bevoegd om de geboortegegevens van [kind 1] en [kind 2] vast te stellen. Op de vaststelling van de geboortegegevens is het Nederlands recht van toepassing omdat de vaststelling van de geboortegegevens ten doel heeft een geboorteakte in te schrijven in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
4.23.
De verzoekers hebben de rechtbank verzocht de geboortegegevens vast te stellen conform de weergave van de ambtenaar op pagina zes van zijn brief van 23 december 2021. De rechtbank overweegt dat de door de ambtenaar voorgestelde vaststelling van de geboortegegevens niet volledig overeenkomt met de gegevens die op de door de verzoekers overgelegde geboorteaktes van de kinderen uit de Verenigde Staten staan. In die geboorteakte is voor de beide kinderen hun derde voornaam als geslachtsnaam geregistreerd. De verzoekers hebben gesteld dat er bij het opmaken van de geboorteaktes van de kinderen in de Verenigde Staten een fout is gemaakt. Per abuis is de geslachtsnaam ( [achternaam verzoeker 1] ) weggevallen en is bij de beide kinderen hun derde voornaam als geslachtsnaam geregistreerd. Omdat de verzoekers niet de Amerikaanse nationaliteit bezitten, konden zij deze fout na ontdekking niet in de Verenigde Staten laten herstellen. Onder verwijzing naar punt negen in de uitspraak van de District Court van 27 oktober 2020, constateert de rechtbank dat daar voor de beide kinderen de volledige voornamen inclusief de geslachtsnaam [achternaam verzoeker 1] is opgenomen. Deze namen komen overeen met de weergave zoals door de ambtenaar in zijn brief van 23 december 2021 is opgenomen, zodat de rechtbank de geboortegegevens op die wijze zal vaststellen.
4.24.
Voor wat betreft de in de geboorteaktes op te nemen gegevens van de vader en de moeder zal de rechtbank deze ook voor de beide kinderen vaststellen zoals door de ambtenaar is voorgesteld en door de verzoekers is verzocht. Op grond van artikel 1:18 eerste lid BW in samenhang met artikel 15 Besluit Burgerlijke Stand (BBS) mag een geboorteakte geen andere gegevens bevatten dan de in artikel 43 BBS genoemde gegevens. Voor de vaststelling van de geboortegegevens heeft dit als gevolg dat de draagmoeder als moeder wordt geregistreerd nu de kinderen uit haar zijn geboren, en de echtgenoot als vader wordt geregistreerd omdat hij ten tijde van de geboorte van de kinderen met de draagmoeder was getrouwd.
4.25.
Gelet op het vorenstaande zal het verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens van de kinderen conform pagina zes van de brief van de ambtenaar van 23 december 2021 worden toegewezen en worden de geboortegegevens van [kind 1] en [kind 2] vastgesteld zoals hierna onder ‘de beslissing’ is opgenomen.
De conclusie
4.26.
Met de toewijzing van de hiervoor besproken verzoeken zijn [verzoekers] , zoals zij bij de start van de realisatie van hun kinderwens voor ogen hadden, ook in Nederland samen de juridische ouders van hun beide kinderen.
4.27.
Ter uitvoering van de toegewezen verzoeken zal de rechtbank de ambtenaar gelasten om op de voor de beide kinderen op te maken geboorteakte latere vermeldingen te plaatsten zoals onder het volgende kopje ‘de beslissing’ nader uiteen is gezet.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
erkent de uitspraken van de General Court of Justice, District Court of Mecklenburg County North Carolina van 21 augustus 2020 en 27 oktober 2020 voor zover deze zien op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [naam 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] voor [kind 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 2] voor [kind 2] ;
5.2.
spreekt uit de adoptie door [verzoeker 2] van [kind 1] ;
5.3.
spreekt uit de adoptie door [verzoeker 1] van [kind 2] ;
5.4.
stelt de volgende voor het maken van een geboorteakte van [kind 1] noodzakelijke gegevens vast:
KIND
Geslachtsnaam: : [achternaam verzoeker 1]
Voornamen : [kind 1]
Dag van geboorte : [geboortedatum] 2020
Plaats van geboorte : [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : M (mannelijk)
MOEDER
Geslachtsnaam : [draagmoeder]
Voornamen : [draagmoeder]
VADER
Geslachtsnaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
5.5.
stelt de volgende voor het maken van een geboorteakte van [kind 2] noodzakelijke gegevens vast:
KIND
Geslachtsnaam: : [achternaam verzoeker 1]
Voornamen : [kind 2]
Dag van geboorte : [geboortedatum] 2020
Plaats van geboorte : [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : F (vrouwelijk)
MOEDER
Geslachtsnaam : [draagmoeder]
Voornamen : [draagmoeder]
VADER
Geslachtsnaam : [naam 1]
Voornamen : [naam 1]
5.6.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage om op de op te maken geboorteakte van [kind 1] aantekening te maken van de beslissingen van de General Court of Justice, District Court of Mecklenburg County North Carolina van 21 augustus 2020 en 27 oktober 2020 voor zover deze zien op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [naam 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] ;
5.7.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage om op de op te maken geboorteakte van [kind 2] aantekening te maken van de beslissingen van de General Court of Justice, District Court of Mecklenburg County North Carolina van 21 augustus 2020 en 27 oktober 2020 voor zover deze zien op de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [naam 1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 2] ;
5.8.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie door [verzoeker 2] aan de op te maken geboorteakte van [kind 1] toe te voegen;
5.9.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie door [verzoeker 1] aan de op te maken geboorteakte van [kind 2] toe te voegen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A. Roodenburg, voorzitter, tevens rechter, mr. M. van der Linde en mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van L. Jbilou als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.