ECLI:NL:RBGEL:2022:3600
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een militair in een drugszakenonderzoek met betrekking tot cocaïnebezit
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1990, die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne in de periode van 12 juli 2019 tot en met 14 oktober 2019 in Nederland. De officier van justitie eiste een geldboete van 250 euro, te vervangen door 5 dagen hechtenis, en baseerde zijn bewijsvoering op een Whatsapp-bericht en een Tikkie van 50 euro dat door de verdachte was verzonden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging.
De militaire kamer van de rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig overwogen. Het dossier bevatte een Whatsappgesprek tussen de verdachte en een medeverdachte, waarin een afbeelding van een envelop werd gestuurd, maar de militaire kamer oordeelde dat dit niet voldoende was om wettig en overtuigend bewijs te leveren van het bezit van cocaïne. Er ontbraken aanvullende bewijsmiddelen, zoals getuigenverklaringen, die het drugsgebruik of -bezit van de verdachte konden bevestigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat de bewijslast niet was voldaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige militaire kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken in de zitting.