Op 4 juli 2022 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een militair die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne in de periode van 24 februari 2018 tot en met 14 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1992, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.K. Ruperti. De zaak kwam aan het licht na de aanhouding van twee andere verdachten in Meppel, die ook militair waren en verdacht werden van het voorhanden hebben van cocaïne. De Koninklijke Marechaussee nam het onderzoek over en ontdekte dat meerdere militairen betrokken waren bij het bezit en de verstrekking van harddrugs.
De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte cocaïne voorhanden had. De verdediging betwistte dit, omdat er geen indicatieve test was uitgevoerd op de in beslag genomen stoffen. De militaire kamer oordeelde echter dat de verklaringen van medeverdachten, ondersteund door WhatsApp-berichten en andere bewijsstukken, betrouwbaar waren. De militaire kamer achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk cocaïne voorhanden had in de genoemde periode en op de genoemde locaties.
De rechtbank legde de verdachte een geldboete op van € 750,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet betaald zou worden. De militaire kamer hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn staat van dienst en het feit dat hij in preventieve hechtenis had gezeten. De uitspraak benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de rol van de verdachte als groepscommandant binnen Defensie, en het zerotolerancebeleid dat daar geldt.