ECLI:NL:RBGEL:2022:3597
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Militair vrijgesproken van het bezit van harddrugs na gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs, waaronder cocaïne en MDMA, in de periode van 25 mei 2019 tot en met 20 juli 2019. De verdachte, geboren in 1987, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.K. Ruperti. De officier van justitie eiste een geldboete van 300 euro, te vervangen door 6 dagen hechtenis, en stelde dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De officier baseerde haar standpunt op Whatsapp-berichten die in het dossier waren opgenomen, waarin volgens haar sprake was van spreektaal en verwijzingen naar evenementen die verband hielden met drugsgebruik.
De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen. Het onderzoek naar de verdachte maakte deel uit van een breder onderzoek naar drugsgebruik en de handel in harddrugs door meerdere verdachten. In tegenstelling tot de andere verdachten, ontbraken er getuigenverklaringen die het harddrugsgebruik of -bezit van de verdachte bevestigden. Het dossier bevatte enkel Whatsapp-gesprekken die mogelijk over harddrugs gingen, maar zonder aanvullend bewijs was er onvoldoende grond om de verdachte schuldig te verklaren.
De militaire kamer van de rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen en heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Deze uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. Y.H.M. Marijs, mr. Y. van Wezel en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, en werd uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Taekema.