3.3Ten aanzien van de feiten 1 en 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 en feit 3 tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1 en 3 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat telkens sprake is van één bron waarop het bewijs is gebaseerd, namelijk (steeds)(enkel) de verklaring van de aangeefster. Verdachte ontkent daarbij dat sprake is geweest van dwang, nu het seksuele contact tussen verdachte en de verschillende aangeefsters telkens met wederzijds goedvinden heeft plaatsgevonden.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 3 bevinden zich in het dossier verklaringen van vier verschillende vrouwen dat verdachte seksuele handelingen met hen heeft verricht, terwijl zij dit niet wilden. De rechtbank dient te beoordelen of deze verklaringen geloofwaardig zijn en in voldoende mate ondersteund worden door ander bewijs.
Ten aanzien van [slachtoffer 2]
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft het volgende verklaard.
Op 10 juli 2020 was zij bij verdachte thuis aan de [adres 2] . Zij verklaarde dat verdachte drankjes had gemaakt. Ze luisteren muziek, dronken cocktails en shotjes. Op enig moment voelde zij zich niet lekker. Ze voelde zich duizelig, zweverig, haar lichaam voelde zwaar en ze was misselijk. Ze zei tegen verdachte dat ze naar huis wilde, maar hij tilde haar op en bracht haar naar de slaapkamer. Onderweg zei ze nog een keer tegen hem dat zij naar huis wilde. Toen zij op bed lag, voelde zij dat hij haar schoenen en broek uittrok. Hij deed haar bovenkleding omhoog en begon bij haar borsten. Hij zoog met zijn mond aan haar tepels. Daarna ging hij naar beneden en heeft haar gebeft.. Haar onderbroek was toen ook uit. Vervolgens had hij geslachtsgemeenschap met haar door zijn penis in haar vagina te brengen. Hij praatte ondertussen tegen haar. Ze probeerde terug te praten, maar dit ging niet. Ze voelde zichzelf zwak en lag als een zoutzak. Ze verklaarde dat hij het ook nog anaal heeft geprobeerd. Hij trok haar omhoog, pakte haar bij haar heupen dat deed haar kont en benen iets omhoog. Het deed pijn en ze verkrampte een beetje. Hierop deed verdachte hem weer in haar vagina en hij kwam klaar op haar buik. Ze lag nog steeds met haar ogen dicht op bed. Toen ze haar ogen open deed was verdachte al aangekleed. Ze verklaarde dat ze is weggegaan en dat ze kwaad en overstuur was.
Getuige [getuige 1] , de beste vriend van [slachtoffer 2] , heeft verklaard dat [slachtoffer 2] hem meteen belde toen ze weg was bij verdachte. [getuige 1] verklaarde dat hij haar niet kon verstaan en haar alleen maar hoorde huilen en snikken. [slachtoffer 2] vertelde hem dat zij seksueel was misbruikt. Hij verklaarde verder dat [slachtoffer 2] vertragend klonk in haar stem, alsof het haar eigen stem niet was. Later vertelde [slachtoffer 2] hem dat zij zich niet kon bewegen.
Getuige [getuige 2] , de moeder van [slachtoffer 2] , heeft verklaard dat zij [slachtoffer 2] ophaalde.
[slachtoffer 2] zat op de stoeprand. [getuige 2] verklaarde dat zij even moest wachten, omdat [slachtoffer 2] moeite had met opstaan. In de auto naar het ziekenhuis vertelde [slachtoffer 2] aan haar dat zij zich niet goed voelde en niks meer kon. Ze vertelde dat ze lam was geweest en bang en dat zij alleen maar kon zeggen dat ze naar huis wilde. Verdachte had haar toen opgepakt en in bed gezet. Hij had haar uitgekleed, haar gedaan en hij was klaargekomen op haar buik. [getuige 2] verklaarde dat [slachtoffer 2] overstuur was toen ze haar ophaalde. Ze huilde en kon moeilijk uit haar woorden komen. Eenmaal thuis was ze ingekacheld. Ze was ineens sloom en moe. Haar spraak werd ook wat moeilijk.
De urine van aangeefster is onderzocht door het NFI. De urine is op 10 juli 2020 tussen 04.00 en 05.45 uur veiliggesteld. GHB is tot ongeveer twaalf uren na inname aantoonbaar in de urine. In de urine is GHB gemeten in een concentratie van 350mg/l. Dit wijst op een inname of toediening van een werkzame dosis GHB of GHB vormende stof. Het NFI concludeert op grond van deze resultaten dat [slachtoffer 2] ten tijde van het delict waarschijnlijk onder invloed was van GHB, dat dempende effecten heeft op het centrale zenuwstelsel, zoals sufheid of zelfs bewustzijnsverlies.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer 2] , waarbij hij zijn penis in haar vagina heeft gebracht. De drankjes die zij gedronken hebben die avond waren van hem.Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij gebruik maakt van een [merk mobiel] met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] . Daaruit volt dat verdachte - onder meer - de volgende gesprekken via WhatsApp heeft gehad met ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’:
Op 22 augustus 2020:
“ [naam 2] :
Had nog gepolst of ze een keer mdma wil gebruiken
[verdachte] (owner):
En?
[naam 2] :
Nee...echt niet
[verdachte] (owner):
Haha
[verdachte] (owner):
Keer dronken voeren”.
Op 23 augustus 2020:
“ [naam 1] :
Kont goed. Ze is een beetje over de zeik even. Lul ik wel recht
[verdachte] (owner):
Ze heeft toch een leuke avond gehad
[naam 1] :
Ja dat wel maar ze heeft wel door dat er iets in d'r drankje zat
[naam 1] :
Gooi het wel op absint
[verdachte] (owner):
Blijven ontkennen”.
Op 24 oktober 2020:
“ [verdachte] (owner):
Maar toen probeerde [naam 1] urn ook in die kleine te steken
[verdachte] (owner):
Maar dat vond ze niet oké.
[verdachte] (owner):
En toen was de sfeer verpest
[naam 2] :
Komen ze nog een keer terug
[naam 2] :
Weer [naam 1] he!!
[naam 2] :
(knipoog emoticon)
[verdachte] (owner):
Ja
[verdachte] (owner):
En ik beide
[verdachte] (owner):
En vanmorgen ik die kleine nog een keer
[naam 2] :
Ok, ze zijn gebleven
[verdachte] (owner):
Ja
[naam 2] :
En ze hadden niks gebruijt
[verdachte] (owner):
Niet bewust (duivel emoticon)”.
Getuige [getuige 3] , de neef van verdachte, heeft verklaard dat verdachte GHB in huis had. Verdachte vertelde aan getuige dat hij weleens wat samen met scharrels door het drankje deed, omdat de seks dan beter was. Verdachte vertelde aan hem dat hij dit dan met een spuitje in een glas deed.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft in een aanvullend verhoor verklaard dat ze geen drugs gebruikt. Ze verklaart dat ze niets wist van de inname van de GHB op de bewuste avond.
Tussenconclusie
Verdachte bevestigt dat hij in de betreffende nacht seks, waaronder geslachtsgemeenschap, heeft gehad met [slachtoffer 2] , maar ontkent dat hij hieraan voorafgaand GHB (of iets anders) in haar drinken heeft gedaan. Volgens verdachte was sprake van seks met wederzijds goedvinden. De rechtbank is echter van oordeel dat [slachtoffer 2] consistent en gedetailleerd heeft verklaard over de gebeurtenissen op 10 juli 2020. Het dossier biedt bovendien op dragende en essentiële onderdelen voldoende steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 2] , dat de seks niet met wederzijds goedvinden was. Daartoe acht de rechtbank van belang dat [slachtoffer 2] direct na het voorval aan haar beste vriend en moeder heeft verteld dat zij seksueel misbruikt was door verdachte en dat zij daarbij emotioneel en overstuur was. De getuigen merkten verder op dat [slachtoffer 2] sloom was en vertraagd sprak. [slachtoffer 2] zelf verklaarde dat zij - onder andere - duizelig en misselijk was en dat zij niet in staat was te reageren op wat verdachte tegen haar zei. Deze sufheid en het verminderde bewustzijn kunnen volgens het NFI-rapport worden verklaard door de aanwezigheid van GHB in het lichaam van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] geeft aan dat zij de GHB niet zelf heeft ingenomen. Gelet op het korte tijdsbestek waarin GHB aantoonbaar is in de urine, het feit dat [slachtoffer 2] de avond bij verdachte heeft doorgebracht, het feit dat verdachte de drankjes maakte en [slachtoffer 2] beschrijft dat zij zich daarna niet lekker voelde, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn, dan dat verdachte de GHB aan het drinken van [slachtoffer 2] heeft toegevoegd. Verdachte heeft [slachtoffer 2] daarmee in een toestand van onmacht en/of bewusteloosheid gebracht, waarna hij seks met haar heeft gehad. Het verweer dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden met wederzijds goedvinden, wordt hiermee verworpen. De rechtbank acht verder van belang dat uit de hiervoor vermelde WhatsApp gesprekken het beeld ontstaat dat verdachte vaker drugs combineert met seksueel contact, waarbij de betrokken vrouwen zich er mogelijk niet altijd bewust van zijn dat zij drugs gebruikt hebben. Uit de verklaring van de neef van verdachte blijkt eveneens dat verdachte GHB gebruikt in zijn seksleven. Onder feit 4 is bovendien vastgesteld dat verdachte GHB in zijn woning aanwezig had en dat hij kleine hoeveelheden hiervan in een injectiespuit en een buisje in zijn kleding had zitten.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 10 juli 2020 in Druten seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer 2] , terwijl zij door hem onder invloed was gebracht van een of meerdere stoffen, waaronder GHB.
Aangiftes [slachtoffer 5] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]
Naast de aangifte van [slachtoffer 2] , bevinden zich in het dossier nog drie aangiftes van verkrachting door verdachte. De rechtbank zal deze aangiftes gezamenlijk bespreken, nu gebleken is dat deze sterke overeenkomsten met elkaar vertonen.
De aangeefsters hebben – kort samengevat – het volgende verklaard.
Op 14 januari 2017 reed [slachtoffer 5] met verdachte vanuit Amsterdam mee naar zijn woning in Druten. Zij verklaarde dat de thee en limonade die zij van verdachte kreeg ORS-achtig smaakte. Het deed haar denken aan limonade met zout erin, zoals die in India werd gedronken als het warm was. Daarna kreeg zij het ijskoud. Ze verklaarde dat zij en verdachte in bed tegen elkaar aan lagen en dat zij niet meer wist hoe zij in bed terechtgekomen waren. Ze wilde zich omdraaien, maar kon dit niet. Ze voelde zich slap. Ze was misselijk en het voelde alsof zij moest overgeven. Zij herinnerde zich ook dat ze in de gang op haar hurken zat en niet overeind kon komen. Ook tilde verdachte haar op in de slaapkamer. Later begon verdachte haar te zoenen op haar mond. Ze zei diverse malen tegen verdachte: ‘blijf eens van mij af en ga eens weg’, maar hij bleef haar zoenen. Zij verklaarde dat hij zijn hand onder haar trui deed en aan haar blote borst zat. Hij kneedde haar borst een beetje. Hij trok haar broek en onderbroek naar beneden. Zij verklaarde dat ze dit niet wilde. Ze voelde zijn vingers in haar vagina en hij trok aan de menstruatiecup die zij droeg, waardoor deze eruit ging. Verdachte zei tegen haar dat hij met haar wilde vrijen, waarop ze zei dat ze dit niet wilde. Ze voelde dat hij bovenop haar lag. Hij deed iedere keer zijn vingers in haar vagina. Zij heeft ook zijn geslachtsdeel tussen haar blote billen gevoeld. Toen zij wakker werd en naar de wc ging, zat de cup niet meer in haar vagina. Verdachte stond bij de linkerkant van het bed en had de cup ineens gevonden toen zij hiernaar vroeg. Ze heeft heel vaak tegen verdachte gezegd dat ze zich niet goed voelde. Zij verklaarde dat het leek alsof ze af en toe in slaap viel.
Op 16 november 2020 sprak aangeefster [slachtoffer 3] om 13.00 uur met verdachte af bij haar thuis in Ede. Zij verklaarde dat zij dacht dat hij iets in haar drinken had gegooid. Zij had sterk het vermoeden dat het Rohypnol was, omdat zij daarna meerdere uren kwijt was. Zij verklaarde dat verdachte drie flessen had meegenomen met daarin tonic, gin en wodka. Verdachte zei voordat hij langs kwam nog dat hij niet dronken werd. Hij schonk twee drankjes voor haar in. Even daarna kwam zij in een spraakwaterval en wist zij niet meer waar zij het over had. Vervolgens kon zij zich alleen nog flarden herinneren. Het licht ging meerdere keren uit. Ze herinnerde zich dat zij is uitgegleden op de trap naar boven. Zij weet nog dat zij in bed lag en dat haar hoofd zei ‘nee’, maar haar lijf en mond deden niet mee. Verdachte lag links naast haar en zat aan haar. Hij probeerde in haar te komen, maar zij duwde hem weg. Hij zat met zijn handen tussen haar benen en probeerde met zijn vingers in haar vagina te komen. Zij verklaarde dat zij geslachtsgemeenschap hebben gehad en dat zij op één moment helderder was en ‘nee’ had gezegd. Hij heeft ook geprobeerd om anaal binnen te dringen bij haar. Toen zij bijkwam voelde zij pijn aan haar kont. Zij verklaarde dat ze niet rechtop kon zitten en dat verdachte haar op haar rug rolde en op haar had gelegen. Zij werd uren later naakt wakker in haar bed. Haar zoon vond haar. Zij verklaarde dat zij die dag ongesteld was en dat zij dan normaal gesproken nooit seks heeft. Toen zij later haar bed opensloeg, zag zij overal bloed. In de badkamer lag een handdoek die ook onder het bloed zat. Ze herinnert zich nog dat verdachte haar achterover trok en haar begon te zoenen. Het staat haar verder nog vaag bij dat verdachte toen zij nog in de woonkamer waren wilde dat zij hem zou pijpen.
In de nacht van 18 op 19 december 2020 was aangeefster [slachtoffer 1] bij verdachte thuis in Druten. Zij verklaarde dat verdachte drank in huis had. Zij dronken wat wijntjes en een tequila shotje. Ook nam zij de helft van een geel pilletje. Verdachte bood haar nog een shotje aan. Zij vond dat het naar drop smaakte en het was zout. Zij verklaarde dat ze op de bank gingen zitten. Dat was het laatste wat zij nog wist Zij verklaarde dat zij het vreemd vond dat zij niks meer wist en niet meer kon bepalen wat zij wilde, terwijl verdachte nog van alles kon doen om haar te helpen. Ze verklaarde dat zij niet wist hoe zij in het bed was gekomen. Toen [slachtoffer 1] in de ochtend wakker werd zag zij voor zich dat zij verdachte wegduwde en zei: ‘ik wil dit niet’. Zij zag voor zich dat verdachte naakt voor haar zat en voelde stoten. Zij voelde druk bij haar schede, onder bij haar bekken en benen. Zij verklaarde dat zij wakker werd van geduw tegen zich aan, dat zij verdachte aankeek en hem van zich af duwde. Hij zat met zijn penis in haar vagina. Verdachte vertelde haar dat hij dat hij haar naar bed had gedragen en dat hij haar kots had opgeruimd. Verdachte vertelde ook aan haar dat hij haar gebeft en gevingerd had en dat hij haar string aan de kant had geschoven. [slachtoffer 1] verklaarde dat zij haar bovenkleding zelf had uitgetrokken vanwege de warmte, maar dat haar onderkleding nooit uit was geweest.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 5] vanuit Amsterdam met hem mee naar huis was gereden. Ze hebben gezoend en geknuffeld. Ten aanzien van [slachtoffer 3] heeft verdachte verklaard dat hij om 13.00 uur bij haar thuis kwam en dat hij drank had meegenomen. Zij luisterden muziek, waarna het steeds verder ging. Uiteindelijk zijn zij naar boven gegaan. Verdachte verklaarde verder dat hij [slachtoffer 1] een heel klein stukje heeft gepenetreerd. Bij de politie verklaarde verdachte dat ze gezoend hebben en dat hij haar heeft gebeft.
Modus operandi en schakelbewijs
Uit de verklaringen van aangeefsters volgt naar het oordeel van de rechtbank een specifieke modus operandi, die overeenkomt met hetgeen eerder is vastgesteld ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 2] .
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen aangiftes van slachtoffers als schakelbewijs in de zaak van één van de andere slachtoffers worden gebruikt als sprake is van een specifieke modus operandi, die in de onderscheiden gevallen in overwegende mate overeenkomt. Het moet dan gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt dat het in het onderhavige geval verklaringen betreft van vrouwen die met verdachte afspreken in de privésfeer: bij verdachte thuis of - in het geval van [slachtoffer 3] - bij aangeefster thuis. In alle gevallen hebben aangeefsters een eerste gesprek met de politie gehad, zonder dat zij op de hoogte waren van de inhoud van elkaars verklaringen. Hun verklaringen kunnen daardoor als onafhankelijk van elkaar afgelegd worden aangemerkt. De verklaringen zijn bovendien voldoende consistent en gedetailleerd. Hierbij merkt de rechtbank op dat de vrouwen meerdere keren zijn gehoord, waarbij zij telkens hun eerdere verklaring(en) hebben bevestigd. Er is geen enkele indicatie in het dossier te vinden dat deze slachtoffers/getuigen indirect door de politie in de verhoren zouden zijn beïnvloed. Van belang is dat de verklaringen op essentiële punten met elkaar overeenkomen. Alle vrouwen verklaren dat verdachte drank voor hen heeft ingeschonken. Vervolgens verklaren zij dat zij zich kort na het drinken van die drankjes, die volgens [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] zout smaakten, slecht begonnen te voelen en dat zij zich niet konden bewegen en/of niet (verbaal) konden reageren. Zij konden zich slechts flarden herinneren van de gebeurtenissen die volgden. Gelet op de overeenkomsten in hun verklaringen, acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat al deze aangeefsters enkel in die staat zijn gekomen door alcoholgebruik. Het effect was bij alle vrouwen hetzelfde: drinken, kort daarna onwel worden en/of het bewustzijn verliezen en zich daarna niets of weinig meer kunnen herinneren.
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de aangeefsters onderling consistent zijn. De rechtbank herkent hierin bovendien duidelijk een specifieke modus operandi. De rechtbank neemt de verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en ook [slachtoffer 2] daarom als uitgangspunt en gebruikt deze als schakelbewijs. Op basis van deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat verdachte - net als bij [slachtoffer 2] - seksueel is binnengedrongen bij aangeefsters [slachtoffer 5] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , terwijl zij onder invloed waren van een of meerdere stoffen, naar alle waarschijnlijkheid in ieder geval ook GHB. Dit laatste baseert de rechtbank op de eerdere conclusie dat GHB is aangetroffen in de urine van [slachtoffer 2] en in de kleding en woning van verdachte. Daarbij verklaren [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] dat hun drankjes zout smaakten. Feit van algemene bekendheid is dat GHB zout smaakt.
Steunbewijs
Voor enkele onderdelen uit de tenlastelegging (onder feit 1 en 3) heeft de rechtbank aanvullend steunbewijs aangetroffen in het dossier. Deze zal zij hierna per aangeefster afzonderlijk bespreken.
Ten aanzien van [slachtoffer 5]
De politie heeft allereerst de laptop van verdachte uitgelezen en trof daarop een back-up aan van het geheugen van de telefoon van verdachte met telefoonnummer [telefoonnummer] .
Verbalisant [verbalisant 1] zag dat op 14 januari 2017 om 08:36:08 uur het volgende werd gegoogeld via de telefoon: ‘ghb in bloed aantoonbaar’.
Vervolgens zag verbalisant dat de telefoon om 08:36:10 werd gebruikt om de volgende link te bezoeken:
‘Titel: Hoe lang is GHB zichtbaar? | Jellinek | GHB in het lichaam
Url: https://www.jellinek.nl/informatie-over-alcohol-drugs/ghb/basisinfo-ov
er-ghb/hoe-lang-is-ghb-zichtbaar/’.
Op 14 januari 2017 om 08:40:38 uur – vier minuten nadat verdachte de voornoemde zoekslag had gemaakt - stuurde verdachte vervolgens het volgende bericht naar [slachtoffer 5] :
‘Klote dat je je slecht voelde.’
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte in de ochtend na het incident heeft opgezocht hoe lang GHB zichtbaar was in het bloed. Bovendien was verdachte er blijkens het bericht dat hij daarna stuurde van op de hoogte dat [slachtoffer 5] zich niet lekker voelde die nacht. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte bang was dat iemand anders al eerder op de avond iets in de drank van [slachtoffer 5] had gedaan, waarvan hij mogelijk de schuld zou kunnen krijgen. In het licht van de eerder beschreven modus operandi en alle omstandigheden, acht de rechtbank dit onaannemelijk.
De verklaring van [slachtoffer 5] dat verdachte haar menstruatiecup eruit heeft gehaald en met zijn vingers in haar vagina is geweest vindt verder steun in het onderstaande WhatsAppgesprek tussen [slachtoffer 5] en verdachte, enkele dagen na het incident.
Op 16 januari 2017 om 18:41 uur stuurde [slachtoffer 5] het volgende bericht naar verdachte:
‘je ging wel heel ver. Cup eruit trekken’.
Verdachte reageerde daarop om 18:42 uur het volgende:
‘ja omdat je wel genoot van het handwerk ja’.
Ten aanzien van [slachtoffer 3]
Getuige [getuige 4] , de zoon van [slachtoffer 3] , heeft verklaard dat hij zijn moeder zag liggen op bed. Hij zag dat zij helemaal versuft was. Hij verklaarde dat ze er een beetje wonkey (dronken) bij lag. Ze vroeg aan hem of hij niet naar school moest en ze dacht dat het dinsdag was, terwijl het pas maandag was. Hij verklaarde dat hij zijn moeder naar beneden had geëscorteerd en dat zij er (eenmaal beneden) als een zombie bij zat. Daarmee bedoelde hij dat ze erbij zat alsof ze geen idee had waar ze was. Ze was van de wereld. Getuige vroeg haar wat er aan de hand was, waarop ze zei dat ze zich niet veel meer kon herinneren.
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
Getuige [getuige 5] , een vriendin van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat [slachtoffer 1] haar vertelde dat ze wat gedronken had met verdachte en dat zij op een gegeven moment knock-out ging op de bank. Getuige verklaarde dat zij filmpjes heeft gezien die gemaakt zijn en dat daarop te zien was dat [slachtoffer 1] al heel ver van de wereld was. Ze is er wel, maar ook niet. Op het filmpje was te zien dat [slachtoffer 1] op de bank ging liggen en dat ze even wegviel. Getuige verklaarde dat dit niet zou moeten gebeuren na een paar glaasjes wijn. De XTC die zij gebruikt hebben was een opwekkend middel en geen slaapmiddel.
Bovenstaande getuigenverklaringen bevestigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat sprake moet zijn geweest van meer dan alleen alcoholgebruik door aangeefsters. De versufte toestand waarin [getuige 4] zijn moeder in haar bed aantrof, komt daarbij overeen met de toestand waarin [getuige 2] haar dochter [slachtoffer 2] aantrof na het incident: zij kon niet meteen opstaan, ze was sloom en moe.
Geweld
Om tot een bewezenverklaring van artikel 242 Wetboek van Strafrecht (Sr) te komen, moet verdachte aangeefsters hebben gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid. Van dwang kan slechts sprake zijn als verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de in de ten laste gelegde genoemde handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht kan ingevolge artikel 81 Sr met het plegen van geweld worden gelijkgesteld.
Vast is komen te staan dat verdachte de aangeefsters (steeds) heeft gedrogeerd, waardoor zij door hem in een staat van bewusteloosheid dan wel onmacht zijn gebracht. Zodoende is naar het oordeel van de rechtbank in alle gevallen onder feit 1 en 3 sprake geweest van het dwingen van aangeefsters tot het ondergaan van seksuele handelingen door geweld. Uit de feitelijke gedraging (het drogeren) leidt de rechtbank af dat verdachte ook de intentie had om de vrouwen tegen hun wil seksuele handelingen te laten ondergaan.
Conclusie
Op basis van al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1, primair, en feit 3, primair, tenlastegelegde verkrachtingen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] .