ECLI:NL:RBGEL:2022:3537

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
C/05/404567 KG RK 22-433
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter wegens vermeende partijdigheid in civiele procedure

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.J.M. Cliteur, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.M. Schoo, de rechter in een civiele procedure. Verzoekster stelt dat de rechter partijdig is omdat zij spreekaantekeningen van de wederpartij heeft toegestaan, terwijl in een eerder tussenvonnis was bepaald dat uitgebreide uiteenzettingen niet zijn toegestaan. De rechter heeft echter aangegeven dat zij in gesprek wilde gaan met de gemachtigde van verzoekster om te bespreken wat hij nodig had, maar dit gesprek is niet afgewacht en er is direct een wrakingsverzoek ingediend.

De wrakingskamer heeft beoordeeld dat het toestaan van spreekaantekeningen een procesbeslissing is en dat er geen sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelt dat de rechter niet onpartijdig heeft gehandeld, aangezien het tussenvonnis niet expliciet het gebruik van spreekaantekeningen verbiedt. De wrakingskamer concludeert dat verzoekster niet op gelijke wijze is behandeld, maar dat dit niet voldoende is om te concluderen dat de rechter partijdig is. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen, en de beslissing is openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/404567 / KG RK 22-433
Beslissing vam 8 juli 2022
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
woonachtig te Laag-Keppel
gemachtigde mr. J.J.M. Cliteur
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. R.M. Schoo,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 17 mei 2022 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 9 juni 2022
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 4 juli 2022.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • verzoekster en haar partner, bijgestaan door haar raadsman mr. J.J.M. Cliteur
  • [belanghebbende] gedaagde in de procedure waarin de rechter is gewraakt
  • de rechter.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak
met nummer 9602187 \ CV EXPL 21-10463 \ \415 tussen verzoekster en [belanghebbende] .
2.2.
Verzoekster heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. In het tussenvonnis van 2 maart 2022 is bepaald dat partijen kort de gelegenheid
krijgen om hun standpunten toe te lichten en te reageren op de standpunten van de
andere partij. Uitgebreide uiteenzettingen (mondeling of schriftelijk) worden niet
toegestaan. Volgens verzoekster is desondanks een pleitnota van de gemachtigde van [belanghebbende] toegelaten en is overeenkomstig deze pleitnota gepleit. De gemachtigde van verzoekster heeft geen pleitnota opgesteld omdat in het tussenvonnis is bepaald dat dit niet is toegestaan. Volgens verzoekster wordt zij hiermee niet op gelijke wijze behandeld waardoor bij haar de vrees is ontstaan dat haar geen onpartijdige behandeling ter deel zal vallen.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoekster vindt dat zij niet op gelijke wijze is behandeld doordat het de wederpartij werd toegestaan om spreekaantekeningen te hanteren en dat deze toegevoegd werden aan het dossier, terwijl de gemachtigde van verzoekster, zich baserende op het tussenvonnis, niet beschikte over spreekaantekeningen. Volgens verzoekster werden voor partijen andere spelregels gehanteerd.
3.3.
Het (al dan niet) toestaan van spreekaantekeningen is een procesbeslissing. De juistheid van een rechterlijke (proces)beslissing kan alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als de (proces)beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking. Naar het oordeel van de wrakingskamer wordt deze drempel niet gehaald, waarbij zij zich baseert op het volgende.
3.4.
De wrakingskamer stelt in de eerste plaats vast dat in het tussenvonnis van 2 maart 2022 niet is bepaald dat spreekaantekeningen niet zijn toegestaan. Het tussenvonnis bepaalt alleen dat uitgebreide uiteenzettingen (mondeling of schriftelijk) niet zijn toegestaan. Gelet op deze formulering kan niet worden gezegd dat spreekaantekeningen die zes (niet volledig gebruikte) pagina’s beslaan zonder meer niet zijn toegestaan. De wrakingskamer begrijpt dat de gemachtigde van [belanghebbende] in de genoemde formulering meer ruimte heeft gelezen dan de gemachtigde van verzoekster. Gelet op de omstandigheid dat verzoekster het laatste processtuk had ingediend, is het niet onbegrijpelijk dat de wederpartij spreekaantekeningen had voorbereid. De wrakingskamer begrijpt verder dat de rechter met de gemachtigde van verzoekster in gesprek wilde gaan over de manier waarop uit het oogpunt van voldoende hoor en wederhoor het eventuele ‘nadeel’ dat was ontstaan door het toestaan van de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [belanghebbende] kon worden gecompenseerd. De gemachtigde van verzoekster heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, maar de rechter na een door de rechter geboden schorsing direct gewraakt omdat zij spreekaantekeningen van de wederpartij had toegestaan. Reeds doordat de rechter in gesprek wilde gaan met verzoekster naar aanleiding van het toestaan van de spreekaantekeningen van de wederpartij (de procesbeslissing), is deze procesbeslissing an sich bij voorbaat niet zo onjuist of onbegrijpelijk dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard.
3.5.
Het wrakingsverzoek wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door G.W.B. Heijmans (voorzitter), mr. drs. M.S.T. Belt, mr. A.A. Roodenburg leden in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 8 juli 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.