ECLI:NL:RBGEL:2022:3518
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Burenrechtelijke geschillen tussen huurders over hinder door bomen en terras
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, staat de vraag centraal of de bomen in de tuin van gedaagde hinder veroorzaken voor eiser, die in een aangrenzende woning woont. Eiser vordert dat gedaagde de bomen verwijdert of terugsnoeit, en dat hij gemachtigd wordt om herstelwerkzaamheden aan zijn terras uit te voeren. De procedure is gestart na een incidenteel vonnis van 9 maart 2022, waarin eerdere feiten en stukken zijn besproken. De kantonrechter heeft de feiten opnieuw weergegeven, waarbij is vastgesteld dat de bomen al sinds 1986 aanwezig zijn en dat eiser in 2017 een terras heeft laten aanleggen. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de bomen niet in de verboden zone staan en dat er geen sprake is van onrechtmatige hinder.
De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen. Het verweer van gedaagde dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen werd afgewezen, omdat het burenrecht ook geldt voor huurders. Echter, de vordering tot verwijdering van de bomen kan alleen worden toegewezen als de eigenaar van het erf, in dit geval de verhuurder, ook in het geding is betrokken. Dit was niet het geval. De kantonrechter concludeert dat er geen onrechtmatige hinder is, omdat eiser bekend was met de bomen bij zijn intrek in 1998 en de hinder die hij ervaart niet ernstig genoeg is om als onrechtmatig te worden aangemerkt. Ook de vordering tot schadevergoeding voor het terras werd afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat de wortels van de bomen schade hebben veroorzaakt. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.