ECLI:NL:RBGEL:2022:3468

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
20-5287
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing inzageverzoek gemeentelijke raadsenquêtecommissie en bevoegdheid streekarchivaris

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om inzage in de stukken van de gemeentelijke raadsenquêtecommissie P&O Zevenaar. De streekarchivaris heeft het verzoek om inzage afgewezen met een besluit van 9 april 2020, en dit is gehandhaafd in een bestreden besluit van 31 augustus 2020. De rechtbank heeft op 16 juni 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser aanwezig was en de gemachtigde van verweerder, mr. M.J.O. Copier, en vertegenwoordigers van de gemeente Zevenaar ook aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de afwijzing van het verzoek om inzage aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De stukken van de enquêtecommissie zijn eind 2017 overgebracht naar het Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg (SALD), en de enquêtecommissie heeft op 25 oktober 2017 een besluit beperking openbaarheid genomen. De rechtbank concludeert dat de streekarchivaris bevoegd was om het besluit te nemen, maar dat het besluit beperking openbaarheid onrechtmatig is, omdat alleen burgemeester en wethouders als zorgdrager bevoegd zijn om beperkingen aan de openbaarheid te stellen.

De rechtbank oordeelt dat er ten tijde van het bestreden besluit geen rechtsgeldige beperking van de openbaarheid was, waardoor de stukken openbaar zijn en voor iedereen te raadplegen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet verweerder het griffierecht van € 178 aan eiser vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 20/5287

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en
de streekarchivaris van het Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg(verweerder)
(gemachtigde: mr. T.E.P.A. Lam).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van het verzoek om inzage in de stukken van de gemeentelijke raadsenquêtecommissie P&O Zevenaar (hierna: de enquêtecommissie).
Verweerder heeft het verzoek om inzage in de stukken met het besluit van 9 april 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 augustus 2020 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser was bij de zitting aanwezig. Namens verweerder was mr. M.J.O. Copier aanwezig, kantoorgenoot van de gemachtigde van verweerder. Namens burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar waren E.J.M. Sloot-Vet en L.M.M. Kummeling aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Wat beoordeelt de rechtbank?
1. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de afwijzing van eisers verzoek om inzage in de stukken van de enquêtecommissie. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Wat ging aan het bestreden besluit vooraf?
2. De stukken van de enquêtecommissie, waarover het in deze zaak gaat, zijn eind 2017 overgebracht van de gemeente naar het Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg (SALD). Dat blijkt uit de verklaring van overbrenging van 31 oktober 2017. De enquêtecommissie heeft op 25 oktober 2017 een besluit beperking openbaarheid genomen, dat op 12 augustus 2020 is gepubliceerd. [1] Dat besluit houdt in dat de stukken gedurende een periode van 75 jaar na de overdracht niet openbaar zijn. Gelet op het besluit beperking openbaarheid handhaaft verweerder in het bestreden besluit de afwijzing van eisers verzoek om inzage in de stukken.
Is verweerder het bevoegde bestuursorgaan?
3. Eiser voert aan dat de streekarchivaris niet bevoegd is tot het nemen van het besluit op zijn verzoek.
3.1.
Het SALD is een gemeenschappelijke regeling. Volgens artikel 31 van de Archiefwet (Aw) wijzen burgemeester en wethouders voor de bewaring van archiefbescheiden een gemeentelijke archiefbewaarplaats aan. Ingevolge artikel 32 van de Aw wordt de gemeentelijke archiefbewaarplaats beheerd door een gemeentearchivaris. Uit de stukken en de toelichting van verweerder op de zitting blijkt dat het SALD de gemeentelijke archiefbewaarplaats van de gemeente Zevenaar is, en dat de streekarchivaris de functie van gemeentearchivaris vervult. Dat betekent dat de streekarchivaris bevoegd was het besluit op het verzoek te nemen en in deze zaak als verweerder moet worden aangemerkt. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Is het besluit beperking openbaarheid van de enquêtecommissie rechtsgeldig?
4. In de gronden van 31 mei 2022 voert eiser aan dat het besluit beperking openbaarheid van de enquêtecommissie onrechtmatig is, omdat het college van burgemeester en wethouders belast is met de zorg voor de archiefbescheiden, en dus de zorgdrager is. Alleen het college van burgemeester en wethouders mocht dus over de beperking van de openbaarheid beslissen.
4.1.
Artikel 15, eerste lid, van de Aw bepaalt als volgt:
“Bij de overbrenging van de in artikel 1, onder c 1° en 2°, bedoelde archiefbescheiden kan de zorgdrager, na advies van de beheerder van de archiefbewaarplaats, slechts beperkingen aan de openbaarheid stellen voor een bepaalde termijn en met het oog op:
a. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
b. het belang van de Staat of zijn bondgenoten;
c. de onevenredige benadeling van een ander belang dan genoemd in onderdeel a of onderdeel b.”
Artikel 30, eerste lid, van de Aw bepaalt als volgt:
“Overeenkomstig een door de gemeenteraad vast te stellen verordening, welke aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld, dragen burgemeester en wethouders zorg voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen.”
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de tekst van artikel 15, eerste lid, van de Aw dat alleen de zorgdrager bevoegd is beperkingen aan de openbaarheid te stellen. In artikel 30, eerste lid, van de Aw is het college van burgemeester en wethouders aangewezen als zorgdrager voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke organen. Uit deze twee artikelen tezamen volgt dat alleen burgemeester en wethouders beperkingen aan de openbaarheid mochten stellen.
4.2.
Verweerder heeft op de zitting verwezen naar artikel 4, eerste lid, van de Aw en artikel 18 van de Enquêteverordening gemeente Zevenaar 2014 (de verordening).
In artikel 4, eerste lid, van de Aw is bepaald dat een regeling, waarbij overheidsorganen worden opgeheven, samengevoegd of gesplitst, dan wel waarbij een of meer taken van een overheidsorgaan worden overgedragen aan een ander overheidsorgaan, een voorziening inhoudt omtrent hun archiefbescheiden.
In artikel 18, tweede lid, van de verordening is bepaald dat bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, geen deel uitmaken van het gemeentearchief. In het derde lid is bepaald dat de commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.
De rechtbank begrijpt het standpunt van verweerder aldus dat – behalve burgemeester en wethouders – op grond van deze bepalingen ook de enquêtecommissie kon besluiten tot beperking van de openbaarheid.
De rechtbank volgt de redenering van verweerder niet.
Uit artikel 4, eerste lid, van de Aw volgt niet dat in de daar bedoelde gevallen een ander dan de zorgdrager over de beperking van de openbaarheid kan besluiten.
De regeling in artikel 18, tweede en derde lid, van de verordening dat de enquêtecommissie bepaalt welke stukken geheim zijn en gedurende welke termijn, is in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Aw. De Aw is een wet in formele zin. De gemeentelijke verordening is een lagere regeling dan de Aw. Daarom kan artikel 18 van de verordening het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Aw niet opzij zetten.
4.3.
Verweerder heeft op de zitting ook verwezen naar twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 24 december 2019 [2] en van 21 oktober 2020 [3] . Volgens verweerder kan uit deze uitspraken worden afgeleid dat een ander bestuursorgaan dan de zorgdrager een besluit tot beperking van de openbaarheid kan nemen.
Ook dit standpunt volgt de rechtbank niet. In de zaak uit 2019 is het besluit beperking openbaarheid genomen door de minister van Justitie en in de zaak uit 2020 is dat besluit genomen door de minister van Verkeer en Waterstaat.
Als het over archiefbescheiden van het Rijk gaat, bepaalt artikel 23, eerste lid, van de Aw, voor zover hier van belang, dat de ministers zorgdragen voor hun archiefbescheiden, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats. Dat betekent dat iedere minister als zorgdrager zijn eigen archiefstukken kan overdragen aan het rijksarchief en daarbij ook beperkingen aan de openbaarheid kan stellen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Aw. Voor gemeentelijke bestuursorganen ligt de situatie echter anders. Ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Aw is het college van burgemeester en wethouders zorgdrager van archiefbescheiden van alle gemeentelijke organen en zijn die organen, anders dan bij de ministers, niet zélf zorgdrager.
4.4.
Het voorgaande betekent dat de enquêtecommissie niet bevoegd was om het besluit tot beperking van de openbaarheid te nemen, en dat er ten tijde van het bestreden besluit geen sprake was van een rechtsgeldig besluit tot beperking van de openbaarheid in de zin van artikel 15, eerste lid, van de Aw. Met andere woorden: er was op dat moment geen beperking van de openbaarheid. De beroepsgrond slaagt.
Is eiser belanghebbende bij het besluit van verweerder over de inzage?
5. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser geen belanghebbende is bij het besluit van verweerder op het verzoek om inzage, omdat hij zich niet (in voldoende mate) onderscheid van anderen die inzage in de stukken van de enquêtecommissie zouden kunnen vragen. Daarom is geen sprake van een aanvraag, en dus ook niet van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5.1.
Artikel 14 van de Aw luidt als volgt:
“De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.”
5.2.
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder niet. Uit het feit dat artikel 14 van de Aw aan een ieder de bevoegdheid toekent om archiefbescheiden te raadplegen volgt dat degene die een dergelijk verzoek doet belanghebbende is. Degene die een verzoek om inzage doet maakt daarbij immers gebruik van een bij wet toegekende bevoegdheid.

Conclusie

7. De rechtbank concludeert dat verweerder ten onrechte eisers verzoek om inzage in de stukken heeft afgewezen op de grond dat de enquêtecommissie een besluit beperking openbaarheid heeft genomen. Omdat er geen rechtsgeldige beperking van de openbaarheid was ten tijde van het bestreden besluit, geldt dat de stukken openbaar zijn en voor ieder te raadplegen.
Dit betekent dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit wordt vernietigd. Verweerder moet een nieuw besluit op bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Wat moet verweerder aan eiser vergoeden?
8. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken. Wél moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit op bezwaar van 31 augustus 2020;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming
van deze uitspraak;
- gelast dat verweerder aan eiser het griffierecht van € 178 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.W. Bolzoni, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Gemeenteblad, nummer 206781.