ECLI:NL:RBGEL:2022:3465

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
9579485 \ CV EXPL 21-3619
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst van opdracht met een architect wegens schending van zorgplicht en waardevergoeding voor geleverde prestaties

In deze zaak vorderden eisers, die een overeenkomst van opdracht hadden gesloten met gedaagde, een architectenbureau, een schadevergoeding wegens het niet opleveren van een ontwerp dat binnen hun bouwbudget paste. De eisers hadden in september 2020 de architect benaderd om een woonhuis te ontwerpen voor een zelfbouwkavel. In de overeenkomst was afgesproken dat de architect verschillende stadia van werkzaamheden zou uitvoeren, maar de uiteindelijke ontwerpen voldeden niet aan de budgettaire wensen van de eisers. Na verschillende communicatie en wijzigingen in de ontwerpen, concludeerden eisers dat de architect niet had voldaan aan zijn zorgplicht door geen ontwerp te leveren dat binnen het door hen gestelde budget van € 800.000,00 kon worden gerealiseerd. De eisers ontbonden de overeenkomst en vorderden een schadevergoeding van € 11.495,00, plus buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

De kantonrechter oordeelde dat de architect tekort was geschoten in zijn zorgplicht. Hoewel de ontwerpen aansloten bij de wensen van de eisers, was het de architect niet gelukt om een ontwerp te maken dat binnen het budget van € 800.000,00 gerealiseerd kon worden. De kantonrechter stelde vast dat de eisers gerechtigd waren de overeenkomst te ontbinden en dat er een verbintenis tot ongedaanmaking bestond. De kantonrechter bepaalde dat de waarde van de door de architect geleverde prestaties moest worden geschat, en oordeelde dat eisers recht hadden op terugbetaling van een kwart van het door hen betaalde bedrag, wat resulteerde in een veroordeling tot betaling van € 2.873,75. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan de eisers.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 9579485 \ CV EXPL 21-3619 \ 51588
Vonnis van
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna samen te noemen: [eisers] .,
gemachtigde mr. B.M. Breedijk,
tegen
1.
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
hierna samen te noemen: [gedaagden] Gedaagde 1 wordt ook [gedaagde 1] genoemd.
gemachtigde mr. L.O. Pentenga.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 maart 2022
- de mondelinge behandeling van 5 april 2022
- de akte overlegging aanvullende productie van [eisers] . van 5 en 15 april 2022
- de akte overlegging aanvullende productie van [gedaagden] van 12 april 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] . had een optie verworven op bouwkavel 10 van project [naam project] . Het betrof een zelfbouwkavel. Alvorens de optie kon worden ingelost en de bouwkavel definitief kon worden verkregen, moest [eisers] . een uitgewerkt projectvoorstel indienen bij de projectontwikkelaar.
2.2.
[gedaagde 1] is een architectenbureau. Gedaagden sub 2 en 3 zijn de vennoten van [gedaagde 1] . [gedaagde 1] richt zich op het ontwerpen van minimalistische architectuur met luxe uitstraling. De opdrachtgevers van [gedaagde 1] zijn particulieren.
2.3.
[eisers] . heeft [gedaagde 1] in september 2020 benaderd met het verzoek om een woonhuis te ontwerpen voor bouwkavel 10. In een e-mail van 6 oktober 2020 (00:01 uur) verzoekt [eisers] . [gedaagde 1] een offerte op te stellen voor de werkzaamheden van [gedaagde 1] . De e-mail van [eisers] . bevat een globale beschrijving van project [naam project] en kavel 10. Ook bevat de e-mail een opsomming van het wensenpakket van [eisers] . voor de te bouwen woning. Deze e-mail bevat onder meer de volgende passage:

Verder tref je hieronder aan ons wensenpakket:
-
Bouwkosten max EUR 800,000 (incl BTW, incl. alle externe kosten en afwerking op hoog niveau. Dit bedrag is dan incl. keuken, 2 badkamers, vloeren, lichtplan etc. maar excl. Meubilair)
-
We richten ons op 260m2 minimaal.
-
We gaan uit van een begane grond + 1e verdieping (…). Een kelder verdieping kan daar evt. nog wel bij.
-
Ruime woonkamer met grote open keuken (hoge kastenwand + groot keukeneiland)
(…)
-
Ruime bijkeuken, bij voorkeur aansluiten aan de keuken
-
Ruime entree met grote garderobe / schoenenkast
-
Twee “aparte” slaapkamer delen die uit elkaar leggen / op verschillende verdiepingen.
-
De twee oudste hebben kinderen bij elkaar in de buurt een even grote slaapkamer hebben + gedeelde badkamer (= badkamer 1). In de slaapkamer is in elk geval plek voor een tweepersoonsbed, bureau en grote kastenwand/
-
Voor ons een royale master bedroom met grote badkamer (= badkamer 2), grote walk in closet en daar “in de buurt” en derde kinderkamer.
(…)
-
Er zijn twee werkkamers, graag als aparte ruimte (…)
-
Washok (incl ruimte voor droograk, strijkplank)
-
3 wc’s (twee separate wc’s bij de twee badkamers)
-
Genoeg bergruimte.“
2.4.
[gedaagden] heeft per e-mail van 7 oktober 2020 (10:19 uur) gereageerd. Deze e-mail bevat onder meer de volgende inhoud:

Bedank voor jullie uitgebreide mail met wensen en eisen.
(…)
Jullie wensenpakket is erg duidelijk. Ook denk ik dat de eisen van ruimtes binnen het gepaste budget moet lukken. Wel moeten we rekening houden met het afwerkingsniveau dat we hier niet uit de bocht schieten. We zullen ook echt binnen een bepaald aantal kubieke meters moeten bouwen.
Wij gaan ervan uit dat dit verder geen problemen oplevert.
2.5.
Op 12 oktober 2020 sluiten [eisers] . en [gedaagde 1] een overeenkomst van opdracht (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is een beschrijving opgenomen van de verschillende stadia van werkzaamheden die [gedaagde 1] zal uitvoeren. Onderscheiden worden respectievelijk: (i) voorbereidingswerkzaamheden t.b.v. aanvraag omgevingsvergunning, (ii) voorbereidingswerkzaamheden t.b.v. de uitvoering en (iii) werkzaamheden gedurende de uitvoering. De eerste fase valt uiteen in diverse werkzaamheden, te weten onder andere: opstellen van structuurontwerp, voorlopig ontwerp en definitief ontwerp. Bijlage 1 bij de overeenkomst bevat een meer gedetailleerde opsomming van de werkzaamheden die gedurende de eerste fase worden uitgevoerd. Voor zover relevant bevat bijlage 1 de volgende opsomming:

Deelfase 0: Programmafase:
-
Projectdefinitie: Opstellen programma van eisen
-
Contractvorming: Vaststellen diensten & honorarium
Deelfase 1: Structuurontwerp:
-
Plattegronden
-
3D impressies
-
Materialisatie, kleurstelling
-
1 x A3 presentatie
-
Presenteren structuurontwerp aan opdrachtgever
Deelfase 2: Voorlopig ontwerp:
-
Masterplan
-
(…)
-
Bepalen investeringskosten
2.6.
De overeenkomst bevat – voor zover relevant - de volgende algemene voorwaarde:

- Bij het stopzetten van het project zal de deelfase van uitwerking waarin het project zich op dat moment bevindt in zijn volledigheid betaald dienen te worden.
2.7.
Op 30 oktober 2020 levert [gedaagde 1] een eerste concept studie op. Het commentaar van [eisers] . op de concept studie is door [gedaagde 1] verwerkt in een eerste structuurontwerp, dat op 23 november 2020 is opgeleverd. Het structuurontwerp is door [eisers] . aan de projectontwikkelaar toegezonden. De projectontwikkelaar heeft het structuurontwerp becommentarieerd. Op basis van opmerkingen van de projectontwikkelaar heeft [gedaagde 1] op 1 december 2020 een aangepast voorstel gedaan voor de positionering van de inrit.
2.8.
Op 30 november 2020 informeert [eisers] . [gedaagde 1] dat zij voornemens is een optie te nemen op een andere bouwkavel. Op 3 december 2020 wordt [gedaagde 1] geïnformeerd door [eisers] . dat zij definitief een optie heeft genomen op een andere bouwkavel, het betreft bouwkavel 11 van het project [naam project] . Op 12 december 2020 levert [gedaagde 1] een conceptstudie op voor kavel 11. De conceptstudie is door [gedaagde 1] uitgewerkt in een nieuw structuurontwerp dat op 29 december 2020 wordt opgeleverd.
2.9.
Op 4 januari 2021 schrijven [eisers] . aan [gedaagde 1] :

Nogmaals dank voor het geweldige ontwerp!
Hieronder nog even de punten die wij bespraken op een rijtje:
Kelder
-
toevoegen kelder (oldtimer, bijkeuken, techniek, washok?, fietsen etc + trap binnendoor)
BG Master
-
vrijstaand bad in master badkamer
-
dubbele inloopdouche
-
check hoe we de extra kamer dan doen (…)
Verdieping
-
(…)
Extern
-
Open raster bij zwembad terras plafond weg, en dan het open raster boven het zwembad (dus omdraaien)
-
Dakterras stuk kleiner (ook kosten technisch glas), dus alleen aan noordzijde laten
2.10.
Op basis van deze punten, levert [gedaagde 1] structuurontwerpen op van drie varianten. Ook levert [gedaagde 1] op 21 januari 2021 een overzicht op waarin de potentiële kosten van de drie varianten zijn opgesomd. De potentiële kosten bedragen: € 1.269.200,00, € 1.036.000,00 en € 1.058.900,00. Partijen corresponderen over het overzicht met kosten, waarbij namens [gedaagde 1] wordt benadrukt dat het gaat om aannames. [eisers] . reageert met de opmerking: “
Nee snap ik! Goed om een beetje een eerste schatting te hebben”.
2.11.
Op 23 februari 2021 vindt een overleg plaats tussen [eisers] ., [gedaagde 1] en aannemer [aannemer] . [aannemer] is door [gedaagde 1] bij het project betrokken met de vraag om in een vroeg stadium inzicht te krijgen in de bouwkosten van de ontwerpen.
2.12.
[eisers] . verzoekt [gedaagde 1] op 24 februari 2021 om diverse wijzigingen door te voeren in de ontwerpen. Op 1 maart 2021 levert [gedaagde 1] een aangepast ontwerp op. Het ontwerp is ook toegezonden aan [aannemer] , zodat [aannemer] een begroting kan opstellen. Op 26 maart 2021 levert [aannemer] een concept begroting op die neerkomt op € 1.147.966,63 (incl. btw). Buiten deze begroting vallen de kosten voor architect, leges, inbouwkasten, warmtepomp, tuin, keuken en sanitair, lichtplan, fundering, schilderwerk en installaties.
2.13.
Partijen overleggen samen met [aannemer] over mogelijke aanpassingen aan het ontwerp ter besparing van kosten. Op 8 april 2021 levert [gedaagde 1] een nieuw voorlopig ontwerp op waarin deze aanpassingen zijn verwerkt.
2.14.
[gedaagde 1] heeft twee andere aannemers benaderd ( [aannemer] en [aannemer] ), zodat er verschillende offertes naast elkaar gelegd konden worden. [aannemer] heeft zich op enig moment teruggetrokken uit het project.
2.15.
[eisers] . heeft op 14 juni 2021 aan [gedaagde 1] een ingebrekestelling verstuurd, waarin aan [gedaagde 1] een termijn van tien dagen wordt gegeven om een nieuwe aannemer te introduceren die het bestaande ontwerp binnen het budget kan realiseren of een begroting te overleggen die wel binnen het budget past.
2.16.
In juli 2021 heeft de betrokken projectontwikkelaar van [naam project] besloten de optie van [eisers] . te laten vervallen, omdat [eisers] . geen ontwerp heeft kunnen opleveren.
2.17.
[eisers] . hebben op grond van de overeenkomst aan [gedaagde 1] een vergoeding betaald van € 11.495,00.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] . vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagden] te veroordelen tot betaling van:
a. € 11.495.00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 12 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening,
b. de buitengerechtelijke kosten van € 889,95,
c. de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis zijn betaald.
3.2.
[eisers] . stelt dat [gedaagde 1] niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen. [gedaagde 1] heeft verzuimd een ontwerp op te leveren, dat is afgestemd op het door [eisers] . beschikbaar gestelde budget. Vanwege deze tekortkoming heeft [eisers] . de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
3.3.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] ., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] ., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] . in de kosten van deze procedure. [gedaagden] meent dat er geen grond bestond voor [eisers] . om de overeenkomst te ontbinden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling stelt de kantonrechter het volgende voorop. Tussen partijen is niet in geschil dat de ontwerpen van [gedaagde 1] aansloten bij de wensen van [eisers] . [eisers] . hebben te kennen gegeven de ontwerpen van [gedaagde 1] geweldig te vinden. Op basis van het procesdossier en hetgeen besproken tijdens de mondelinge behandeling neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat geen van de ontwerpen van [gedaagde 1] konden worden gerealiseerd binnen een budget van EUR 800.000,00 onder de voorwaarden genoemd in de e-mail van 6 oktober 2020 (zie overweging 2.3).
4.2.
Partijen zijn het er over eens dat de overeenkomst is geëindigd. [gedaagden] heeft zich immers uitdrukkelijk neergelegd bij de ontbinding. Partijen zijn echter verdeeld over de vraag welke rechtsgevolgen voortvloeien uit de ontbinding. De kantonrechter dient dan ook te beoordelen of [gedaagde 1] jegens [eisers] . is tekortgeschoten door geen ontwerp te maken dat binnen een bouwbudget van maximaal € 800.000,00 (all-in, exclusief meubilair) kon worden gerealiseerd. Gelet op de door [eisers] . aangevoerde grondslag betreft het relevante toetsingskader of [gedaagde 1] heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat nergens uit het procesdossier volgt dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde 1] een ontwerp moest opleveren dat te realiseren is voor een bouwbudget van maximaal € 800.000,00 (all-in, exclusief meubilair). [eisers] . wordt niet gevolgd in de stelling dat die eis is opgenomen in de e-mail van [eisers] . van 6 oktober 2020. In de e-mail van 6 oktober 2020 is immers door [eisers] . als wens – en uitdrukkelijk niet als eis – geformuleerd dat de bouwkosten maximaal € 800.000,00 (all-in, exclusief btw) mogen bedragen. Een gemaximeerd bouwbudget is ook niet opgenomen in de overeenkomst.
4.4.
Uit het overgelegde procesdossier leidt de kantonrechter af dat partijen voortvarend met het project aan de slag zijn gegaan. [gedaagde 1] heeft verschillende ontwerpen gemaakt, waarin een groot aantal wijzigingen zijn doorgevoerd op verzoek van [eisers] . Ook heeft [gedaagde 1] een aangepast ontwerp moeten maken omdat [eisers] . besloot een optie te nemen op een andere bouwkavel. Als onvoldoende onderbouwd weersproken neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat het eerdere ontwerp voor bouwkavel 10 niet 1-op-1 kon worden overgenomen voor bouwkavel 11. Het is de kantonrechter niet gebleken dat partijen gedurende hun samenwerking hebben gesproken over een budget en budgettaire gevolgen van bepaalde keuzes van [eisers] . Naar het oordeel van de kantonrechter had dit wel op de weg van [gedaagde 1] gelegen. Ondanks dat partijen niet zijn overeengekomen dat het ontwerp te realiseren moest zijn voor € 800.000,00 (all-in), was dit wel de uitdrukkelijke wens van [eisers] . Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend architect mag verwacht worden dat rekening wordt gehouden met een budgettaire wens die de opdrachtgever heeft geuit. Naar het oordeel van de kantonrechter had het daarom op de weg van [gedaagde 1] gelegen om in een eerder stadium de ingeslagen koers te verlaten dan wel [eisers] . uitdrukkelijk te wijzen op de omstandigheid dat het project niet binnen de budgettaire wens gerealiseerd kon worden. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde 1] in ieder geval op 21 januari 2021 als zodanig moest handelen. Immers op 21 januari 2021 volgde uit de eigen grofmazige begroting die [gedaagde 1] aan [eisers] . stuurde al dat de bouwkosten van het ontwerp meer dan € 1 miljoen zouden bedragen. In deze begroting waren nog een behoorlijk aantal kostenposten niet meegenomen. Aannemelijk is dat de totale bouwsom met inbegrip van kosten voor vergunningen en het maken van constructietekeningen nog een stuk hoger zouden uitvallen.
4.5.
Gezien het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde 1] niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. In zoverre is [gedaagde 1] dan ook jegens [eisers] . tekortgeschoten [eisers] . was dan ook gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. Als gevolg van de ontbinding zijn over en weer verbintenissen tot ongedaanmaking ontstaan van de reeds door hen ontvangen prestaties (artikel 6:271 BW).
4.6.
[gedaagde 1] heeft van [eisers] . betaling van € 11.495,00 ontvangen. Deze prestatie is naar haar aard ongedaan te maken. De door [eisers] . van [gedaagde 1] ontvangen prestatie bestaat onder meer uit de diverse conceptstudies, structuurontwerpen en voorlopige ontwerpen. Deze door [gedaagde 1] geleverde prestaties kunnen niet ongedaan gemaakt worden. Uit hoofde van de verbintenis tot ongedaanmaking is [eisers] . verplicht een waardevergoeding te betalen voor de door [gedaagde 1] geleverde prestaties (artikel 6:272 BW). Uitgangspunt van artikel 6:272 lid 1 BW is dat deze waardevergoeding in beginsel de waarde van de prestatie op het tijdstip van ontvangst beloopt. Indien de geleverde prestatie niet aan de verbintenis beantwoordt, wordt ingevolge het tweede lid van artikel 6:272 BW de waarde beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op het tijdstip van ontvangst in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad. Partijen twisten over de vraag wat de omvang van deze waardevergoeding is. [eisers] . meent dat de waarde nihil is. [gedaagden] voert aan dat de prestatie niet waardeloos is.
4.7.
Het betoog van [eisers] . dat de waarde voor haar nihil is wordt niet gevolgd. Uit het procesdossier leidt de kantonrechter af dat het bouwbudget geen harde eis was, dat [eisers] . diverse wijzigingsvoorstellen heeft gedaan die [gedaagde 1] telkenmale heeft verwerkt en dat [eisers] . zelf besloot een optie op een andere kavel te nemen waardoor [gedaagde 1] een nieuw ontwerp moest maken. Bij deze omstandigheden past niet de waarde nihil. Het feit dat de optie op bouwkavel 11 is komen te vervallen en dat het ontwerp op deze plek in ieder geval niet gerealiseerd zal worden maakt dit niet anders. [gedaagden] op haar beurt heeft niet geconcretiseerd wat een reële waardevergoeding is voor de geleverde prestaties.
4.8.
Gezien het voorgaande dient de kantonrechter daarom de knoop door te hakken door een waarde toe te kennen aan de door [gedaagde 1] aan [eisers] . geleverde prestaties in de zin van 6:272 lid 2 BW. De kantonrechter ontkomt er niet aan om de waarde te schatten, omdat er geen nauwkeurige objectieve aanknopingspunten beschikbaar zijn. Partijen hebben die ook niet gegeven. Bij de vaststelling van de waarde heeft de kantonrechter – naast de hiervoor onder 4.6 en 4.7 genoemde omstandigheden – ook de volgende omstandigheden meegewogen:
 vanwege de verslechtering van de samenwerking is niet gebleken dat aan [gedaagde 1] een reële kans is geboden om het ontwerp zodanig aan te passen dat het ontwerp wel gerealiseerd kon worden binnen de budgettaire wens van [eisers] .;
 gezien de wensenlijst en het door [eisers] . gewenste budgetplafond waaronder inbegrepen waren de keuken, twee badkamers, vloeren, lichtplan, de BTW, alle externe kosten en afwerking op hoog niveau, had [gedaagde 1] vanaf het begin af aan kritischer moeten zijn richting [eisers] . [gedaagde 1] had [eisers] . er op moeten wijzen dat niet al hun wensen in de voorgestane omvang te realiseren waren;
 [eisers] . was zeer te spreken over het gerealiseerde ontwerp;
 het door [gedaagde 1] gemaakt ontwerp is niet waardeloos mede omdat het niet is uitgesloten dat [eisers] . het ontwerp in de toekomst voor een ander project wil gebruiken;
 de wet bepaalt dat de waardevergoeding de werkelijke waarde betreft die de geleverde prestatie voor de ontvanger ( [eisers] .) heeft gehad. Het betreft aldus een subjectieve waarde.
4.9.
Alle genoemde omstandigheden afwegend, acht de kantonrechter het passend om de waarde voor [eisers] . van de wel door [gedaagde 1] geleverde prestaties gedurende de periode 10 oktober 2020 – 24 juni 2021 (datum ontbinding) te bepalen op de driekwart (75%) van het aan [eisers] . gefactureerde en door haar betaalde bedrag. Dit betekent dat [eisers] . als gevolg van de verbintenis tot ongedaanmaking recht heeft op terugbetaling van een kwart (25%) van het door haar betaalde bedrag. De kantonrechter zal [gedaagden] dan ook veroordelen tot betaling van € 2.873,75 aan [eisers] .
4.10.
[eisers] . vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. [eisers] . heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eisers] . heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Op grond van het bepaalde in het Besluit, wijst de kantonrechter een bedrag van € 449,75 toe. Dit bedrag is lager dan [eisers] . vordert, dit komt omdat de kantonrechter aansluit bij het bedrag dat wordt toegewezen.
4.11.
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,21
- griffierecht
240,00
- salaris gemachtigde
436,00
(2 punten × € 218,00)
Totaal
795,21
4.12.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eisers] . te betalen een bedrag van € 2.873,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 juli 2021, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eisers] . te betalen een bedrag van € 449,75 als vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] . tot dit vonnis vastgesteld op € 795,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op