2.6.Bij brief van 4 december 2017 heeft [eiseres] [gedaagde] in navolging van de opzeggingsbrief onder meer als volgt geïnformeerd (productie 10 bij conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie):
‘(…) Terugkijkend op het afgelopen jaar moet ik het volgende concluderen:
Mijn primaire doelstelling was te komen tot een gezonde commerciële exploitatie van [naam gebouw] , mede ten dienste van de kerk [naam kerkgenootschap] , waarvan ik de missie van harte ondersteun. Gebleken is echter dat door een beperkende Omgevingsvergunning, het ontbreken van een Horecavergunning en door het onbeheersbare uitgavenpatroon binnen [naam kerkgenootschap] er onvoldoende mogelijkheden waren om dat te bewerkstelligen;
Ik kon om persoonlijke redenen inderdaad het eerste halfjaar onvoldoende tijd investeren om de hoofdzaken uit mijn Managementovereenkomst op de rit te krijgen. Daarbij gaf het bestuur mij 3 extra taken, t.w. het oplossen van het BTW probleem naar de eigenaar; dit is met succes afgerond, waarmee een aanzienlijke huurverhoging is voorkomen. Het tweede punt was het verkrijgen van een adequate horecavergunning. Dit werd echter geblokkeerd omdat, buiten mijn invloedssfeer er nog steeds geen adequate Omgevingsvergunning voor [naam gebouw] is. Het derde punt was het op orde krijgen van het gebouw, zoals het inrichten en schoon houden van zalen en opslagruimten. Daardoor kwam ik onvoldoende toe aan mijn eigenlijke commerciële taken, waaronder de exploitatie van het gebouw. Om te voorkomen dat salarissen, huur en overige kosten niet meer konden worden voldaan, heb ik in juli van dit jaar, uit eigen middelen, een lening van € 50.000,00 aan [rechtsvoorgangster gedaagde] verstrekt. Ondanks deze financiële injectie ben ik er als gevolg van de onder 1 genoemde factoren niet in geslaagd tot een financieel gezonde exploitatie te komen.
Reactie op Horecavergunning/claim [naam stichting]
In een tweetal overdrachtsdocumenten, die ik aan het begin van het jaar heb gekregen van [naam] staat het volgende m.b.t. de Horecavergunning: Document “Te overleggen met [naam] ”: “Echter, er loopt nog een conflict over de Omgevingsvergunning tussen [naam] en de gemeente [vestigingsplaats] . Het aanvragen van de drankvergunning zou dit proces kunnen verstoren. Daardoor moment van aanvragen tactisch overwegen met [naam] ”. Document “THINGS TO DO IN [naam gebouw] ”: “punt 27 Vergunning, aanvragen drank en horecavergunning, we wachten op omgevingsvergunning”. Vooruitlopend daarop heb ik in juni jl. een document opgesteld “Bestuursreglement Alcohol in [naam gebouw] ”. Dit document werd in juli door het bestuur in een bestuursvergadering vastgesteld. Daarna was weer het wachten op groen licht vanuit de Omgevingsvergunning. Het is dus onjuist dat ik in gebreke ben gebleven bij het indienen van de aanvraag om een Horecavergunning. Omdat de blokkade daarvoor, t.w. een te beperkte Omgevingsvergunning niet werd opgeheven, heb ik medio september jl. desondanks bij de gemeente een aanvraag om de Horecavergunning ingediend; maar zoals verwacht werd de aanvraag wel in behandeling genomen, maar direct werd mij medegedeeld dat dit niet in overeenstemming was met de Omgevingsvergunning. Vervolgens heeft het bestuur besloten de Omgevingsvergunning ongemoeid te laten. Daarop is aanvraag voor de Drankvergunning omgezet in een aanvraag voor een non-Alcohol vergunning; deze is nu bijna rond.
Het evenement van [naam stichting] is door [naam stichting] geannuleerd, omdat [rechtsvoorgangster gedaagde] niet bleek te beschikken over de juiste vergunningen.(…)’