ECLI:NL:RBGEL:2022:3434

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
C/05/387867 / HZ ZA 21-162
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betalingsverplichting en schadevergoeding tussen TAVELA B.V. en KNIPSCHEER RAIL-INFRA B.V. met betrekking tot explosievenonderzoek en dwaling

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen TAVELA B.V. en KNIPSCHEER RAIL-INFRA B.V. TAVELA, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, vorderde betaling voor meerwerk dat zij had uitgevoerd. KNIPSCHEER RAIL-INFRA, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, betwistte de vordering en stelde dat TAVELA onjuiste informatie had verstrekt over de noodzaak van het meerwerk, waardoor zij had gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst.

De rechtbank oordeelde dat TAVELA niet voldoende had onderbouwd dat zij recht had op betaling van het meerwerk. De rechtbank wees de vordering van TAVELA af en oordeelde dat KNIPSCHEER RAIL-INFRA had gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst voor het meerwerk. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering van TAVELA werd afgewezen en dat KNIPSCHEER RAIL-INFRA recht had op schadevergoeding van TAVELA op grond van artikel 6:74 BW. De rechtbank kende een bedrag van € 4.211,93 toe aan KNIPSCHEER RAIL-INFRA ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten.

Daarnaast werden de proceskosten gecompenseerd, waarbij TAVELA werd veroordeeld in de proceskosten van KNIPSCHEER RAIL-INFRA. De rechtbank wees de vorderingen van beide partijen af, maar kende wel wettelijke rente toe over de toegewezen bedragen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.M. Emaus-Visschers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/387867 / HZ ZA 21-162
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAVELA B.V.,
gevestigd te Burgum,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S.A.C.A. van Vloten te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNIPSCHEER RAIL-INFRA B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S. Booij te Almere.
Partijen zullen hierna Tavela en Knipscheer Rail-Infra genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 februari 2022
  • de akte overleggen en uitlaten ruwe data paallocatie 6 met productie 26 van Tavela van 1 maart 2022
  • de antwoordakte met producties 21 t/m 24 van Knipscheer Rail-Infra van 29 maart 2022
  • de akte uitlaten in reactie op producties 21 t/m 24 van Tavela van 3 mei 2022
  • de antwoordakte van Knipscheer Rail-Infra van 17 mei 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank neemt over en volhardt bij hetgeen is geoordeeld in het tussenvonnis van 2 februari 2022 (hierna: het tussenvonnis).
2.2.
In het tussenvonnis is Tavela in de gelegenheid gesteld om in te gaan op de stelling van Knipscheer Rail-Infra dat de meting bij paallocatie 6 is uitgerekt, waarbij Tavela is opgedragen een verklaring te geven voor de afwijkende grafiek bij paallocatie 6. De rechtbank heeft Tavela daarnaast bevolen om de meet-/registratiedata van het eerste onderzoek over te leggen. Knipscheer Rail-Infra is in de gelegenheid gesteld daar op te reageren.
2.3.
Tavela herhaalt bij akte haar standpunt dat er geen sprake is van een uitgerekte meting en dat de meting niet te laat is gestart. De grafiek is een reële weergave van de situatie ten tijde van het onderzoek en laat een verstoring zien die nader onderzoek noodzakelijk maakte. Tavela heeft haar onderzoek conform wet- en regelgeving uitgevoerd en heeft de data juist geïnterpreteerd. Ter onderbouwing van haar standpunt dat nader onderzoek noodzakelijk was, verwijst Tavela ten eerste nog eens naar het bij dagvaarding overgelegde detectierapport van 23 juni 2020. Tavela verwijst verder (opnieuw) naar de bij dagvaarding overgelegde second opinion van Van Tiggelen en naar de bij dagvaarding overgelegde verklaring van Slagers (Armaex B.V.).
2.4.
Knipscheer Rail-Infra heeft zich bij antwoordakte op het standpunt gesteld dat Tavela heeft nagelaten een verklaring te geven voor de afwijkende data. Uit de volledige ruwe data blijkt dat de meting te laat is gestart en de analyse niet goed is uitgevoerd. De meting is uitgerekt, waardoor ten onrechte een tweede onderzoek is uitgevoerd. Ter onderbouwing verwijst Knipscheer Rail-Infra naar nadere rapporten van AES Explosives Solutions B.V. en Expload B.V die zij bij de genoemde antwoordakte heeft overgelegd. Knipscheer Rail-Infra heeft ook nog aangevoerd dat Tavela, in strijd met artikel 22 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), niet heeft voldaan aan het bevel van de rechtbank, nu zij enkel de meet-/registratiedata van paallocatie 6 in het geding heeft gebracht en niet alle meet-/registratiedata van het eerste onderzoek. De volledige data zijn door Armaex B.V. ter beschikking gesteld.
2.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. Ofschoon Tavela was opgedragen een verklaring te geven voor de afwijkende grafiek bij paallocatie 6, heeft zij volstaan met (opnieuw) te stellen dat de meting niet te laat is gestart en juist is uitgevoerd, maar zij is niet ingegaan op het gestelde grillige verloop van de meting. Zij heeft zich niet uitgelaten over de diepte van de meting, het moment waarop de meting is gestart en ook niet op dat wat zij bij
paallocatie 6 anders dan bij paallocaties 5 en 7 heeft aangetroffen. Gelet op de door Knipscheer Rail-Infra overgelegde deskundigenberichten lag het voor de hand dat Tavela juist met een toelichting op die punten het grillige verloop van de meting zou verklaren. De door Knipscheer Rail-Infra aangezochte deskundigen baseren hun conclusies dat het onderzoek onjuist is uitgevoerd immers op hun stellingen dat de meting bij paallocatie 6 te laat is gestart en de software daardoor over een langere lengte verspreid is.
2.6.
Bij akte van 1 maart 2022 stelt Tavela onder randnummer 15 dat er geen uitgerekte meting is en dat de grafiek een reële grafische weergave is van de ruwe data. Onder randnummer 16 wordt dan enkel gesteld dat het kan zijn dat de grafiek uitgerekt is en een grillig verloop kan hebben. Niet alleen zijn die stellingen innerlijk tegenstrijdig maar ook heeft Tavela nagelaten een deugdelijke verklaring te geven die overtuigt. Daar komt nog het volgende bij. De rechtbank volgt Tavela niet in de stelling dat ervan moet worden uitgegaan dat zij het onderzoek juist en conform wet- en regelgeving heeft uitgevoerd, omdát Tavela is gecertificeerd. Zonder nadere toelichting, en die ontbreekt, valt niet in te zien waarom certificering op zichzelf de mogelijkheid uitsluit dat er bij de uitvoering van de gecertificeerde activiteit sprake kan zijn van tekortschieten.
2.7.
Bij akte van 3 mei 2022 heeft Tavela ter onderbouwing van haar stelling dat de metingen bij het eerste onderzoek zonder gerapporteerde afwijkingen zijn uitgevoerd, een gezamenlijke verklaring van [de heer X] en [de heer Y] overgelegd. In die verklaring wordt erop gewezen dat er binnen de veldwerkregistratieformulieren van het eerste onderzoek geen afwijkingen zijn gerapporteerd. Als er sprake zou zijn van foute diepten of meetwaarden, mislukte metingen of iets van dien aard, dan zouden die gerapporteerd zijn op de veldwerkregistratie-formulieren.
2.8.
Naar het oordeel van de rechtbank betoogt Knipscheer Rail-Infra terecht dat het ontbreken van afwijkingen op de veldwerkregistratieformulieren op zichzelf niet de conclusie rechtvaardigt dat het eerste onderzoek juist is uitgevoerd. Het is nu juist de vraag of er afwijkingen zijn gemist. Ook de stelling van Tavela dat de meting bij paallocatie 6 juist is uitgevoerd, wordt met het veldwerkregistratieformulier niet onderbouwd, nu, zoals Knipscheer Rail-Infra stelt, uit het formulier niet blijkt dat “Borehole 6” op diepte is gezet, uitgevoerd en geanalyseerd zoals het hoort.
2.9.
Tavela heeft bij akte van 3 mei 2022 ook gesteld dat de meetwaarden bij paallocaties 5 en 6, anders dan Expload B.V. rapporteert, in het geheel niet overeenkomen.
2.10.
Vooropgesteld dat Tavela, zoals Knipscheer Rail-Infra aantoont, andere punten heeft vergeleken dan Expload B.V., heeft Knipscheer Rail-Infra tegen het standpunt van Tavela, naar het oordeel van de rechtbank overtuigend, ingebracht dat Expload B.V. de uitslag van paallocatie 6 heeft aangepast op de juiste schaal, en dat dát bevestigt dat de data verkeerd zijn geïnterpreteerd.
2.11.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Tavela er niet in geslaagd is haar stelling dat zij recht heeft op betaling van het meerwerk voldoende te onderbouwen.
in conventie
Betalingsverplichting van Knipscheer Rail-Infra voor meerwerk twee
2.12.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank reeds overwogen dat de vordering tot betaling van € 13.149,68 inclusief btw wordt afgewezen (zie r.o. 7.6), zodat in conventie nog uitsluitend de vordering tot betaling van € 33.104,39 inclusief btw voor meerwerk twee moet worden beoordeeld. Tussen partijen is niet in geschil dat Knipscheer Rail-Infra Tavela opdracht heeft gegeven voor het uitvoeren van meerwerk twee, zodat de vordering kan worden toegewezen, tenzij één van de bevrijdende verweren van Knipscheer Rail-Infra slaagt.
2.13.
Vast staat dat Tavela aan Knipscheer Rail-Infra heeft medegedeeld dat bij paallocatie 6 meerwerk moest worden verricht en dat Knipscheer Rail-Infra op grond van die mededeling de overeenkomst met Tavela is aangegaan. Dat die mededeling onjuist was, zoals volgt uit de slotsom in r.o. 2.11, leidt tot het oordeel dat Knipscheer Rail-Infra heeft gedwaald, zodat zij de overeenkomst in beginsel kon vernietigen.
2.14.
Tavela heeft op de zitting op dit punt nog aangevoerd dat Knipscheer Rail-Infra op het moment van het aangaan van de overeenkomst voor meerwerk twee in twijfel verkeerde, zodat van dwaling geen sprake kan zijn. Knipscheer Rail-Infra heeft voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst bij meerwerk twee immers aan Tavela vragen van ProRail voorgelegd over de resultaten bij paallocatie 6.
2.15.
Naar het oordeel van de rechtbank doet het stellen van de vragen door Knipscheer Rail-Infra aan Tavela niet af aan het oordeel dat Knipscheer Rail-Infra heeft gedwaald, nu Tavela bij Knipscheer Rail-Infra de suggestie heeft gewekt dat het onderzoek juist was uitgevoerd en meerwerk twee daarom noodzakelijk was. Knipscheer Rail-Infra kon op het moment van het aangaan van de overeenkomst voor meerwerk twee ook niet vaststellen dat de mededeling van Tavela onjuist was.
2.16.
Het oordeel dat Knipscheer Rail-Infra bij het aangaan van de overeenkomst voor meerwerk twee heeft gedwaald, leidt ertoe dat de vordering van Tavela wordt afgewezen. Hetzelfde lot treft dan de vorderingen tot betaling van rente en buitengerechtelijke (incasso)kosten.
Proceskosten, wettelijke rente en nakosten
2.17.
Tavela zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Knipscheer Rail-Infra worden begroot op:
- griffierecht 2.076,00
- salaris advocaat
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)
Totaal € 4.304,00
2.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
2.19.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in reconventie
Schadevergoeding
2.20.
Knipscheer Rail-Infra heeft in reconventie vergoeding gevorderd van de schade die zij stelt te hebben geleden door de onjuiste uitvoering van het eerste onderzoek.
2.21.
De vaststelling in rechtsoverweging 2.13 dat Tavela Knipscheer Rail-Infra op grond van de resultaten van het eerste onderzoek ten onrechte heeft medegedeeld dat bij paallocatie 6 meerwerk moest worden verricht, brengt mee dat Tavela de schade die Knipscheer Rail-Infra hierdoor heeft geleden op grond van artikel 6:74 BW in beginsel aan Knipscheer Rail-Infra dient te vergoeden.
2.22.
Knipscheer Rail-Infra vordert ten eerste een bedrag van € 7.380,68 aan extra stafkosten, het inschakelen van spoorveiligheidsdiensten en andere maatregelen en een bedrag van € 39.074,68 ter vergoeding van kosten die verband houden met beveiliging, met het aanvragen van benodigde documenten, administratieve kosten en met kosten voor het regelen van zaken op de locatie waar het meerwerk plaatsvond. Ter onderbouwing van deze schade heeft Knipscheer Rail-Infra financiële overzichten uit de eigen administratie overgelegd waarop verschillende kostenposten staan omschreven.
2.23.
Tavela heeft deze kosten betwist en heeft aangevoerd dat zij de overzichten begrijpt als een opgave van Knipscheer Rail-Infra in het kader van het met ProRail afgesproken bestek. De in de overzichten genoemde werkzaamheden hebben, zo betoogt Tavela, niet van doen met specifiek dat wat Knipscheer Rail-Infra Tavela verwijt, maar met werkzaamheden die betrekking hebben op de buitendienststelling in week 37 toen de duiker werd vervangen.
2.24.
Gelet op de betwisting door Tavela van de door Knipscheer Rail-Infra gestelde schade, had het op de weg van Knipscheer Rail-Infra gelegen om het verweer te weerleggen. Knipscheer Rail-Infra heeft dit niet gedaan, waardoor haar stelling als onvoldoende nader onderbouwd wordt verworpen.
2.25.
Knipscheer Rail-Infra vordert ten tweede een bedrag van € 3.794,48 ter vergoeding van redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (waaronder begrepen
€ 550,55 betaald aan Expload B.V.), en daarnaast € 417,45 ter vergoeding van de kosten die zij aan AES Explosives Solutions B.V. heeft moeten betalen. Ter onderbouwing heeft Knipscheer Rail-Infra een financieel overzicht uit de administratie overgelegd en ook een factuur van AES Explosives Solutions B.V. en één van Expload B.V.
2.26.
Tavela heeft ook deze kosten betwist. Tavela voert aan dat nergens uit blijkt dat ProRail onderzoeken van Tavela heeft afgekeurd en in twijfel heeft getrokken. Verder komt het Tavela, op basis van de data op de facturen, voor dat de overzichten achteraf zijn opgesteld om in deze procedure kosten op te voeren. Ook is de tijdbesteding door
Expload B.V. en AES Explosives B.V. zoals die blijkt uit de facturen, ruim bemeten en tegen fors tarief. Dat de kosten het gevolg zijn van het door Tavela uitgevoerde onderzoek is bovendien onjuist.
2.27.
De rechtbank oordeelt als volgt. De gevorderde buitenrechtelijke kosten zijn toewijsbaar op grond van artikel 6:96 lid 2 aanhef en sub b BW. Knipscheer Rail-Infra vordert vergoeding van overleggen met haar opdrachtgever, ProRail, en de kosten van het onderzoek door AEX Explosives Solutions B.V. en Expload B.V. Knipscheer Rail-Infra heeft AEX Explosives Solutions B.V. en Expload B.V. ingeschakeld om een deskundigenonderzoek uit te voeren ten aanzien van de door Tavela verrichte werkzaamheden. AEX Explosives Solutions B.V. en Expload B.V. hebben beide een deskundigenonderzoek uitgevoerd en daarvan verslag uitgebracht aan Knipscheer Rail-Infra. Uit deze deskundigenonderzoeken is naar voren gekomen dat het eerste onderzoek niet juist is uitgevoerd. De kosten van de deskundigenonderzoeken worden redelijk geacht. De kosten staan ook in rechtstreeks verband met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid rust, omdat Knipscheer Rail-Infra die zonder het toerekenbaar tekortschieten van Tavela niet zou hebben gemaakt. Dat geldt ook voor de overleggen met ProRail. Op de zitting heeft Knipscheer Rail-Infra toegelicht dat ProRail kritisch bleef over meerwerk twee. Het is redelijk dat Knipscheer Rail-Infra daarover met ProRail overleg heeft gevoerd en de (interne) kosten die daardoor zijn gemaakt hier vordert, nu overleg over meerwerk twee in direct verband staat met het vaststellen van aansprakelijkheid en schade. Het was immers de vraag of Tavela Knipscheer Rail-Infra ten onrechte had medegedeeld dat meerwerk twee moest worden verricht. Ook de omvang van de gevorderde overlegkosten is naar het oordeel van de rechtbank redelijk. Tavela dient deze kosten daarom te vergoeden. De vordering wordt dan ook toegewezen tot een bedrag van € 4.211,93.
2.28.
Knipscheer Rail-Infra vordert ook, op grond van artikel 6:119a BW, wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke kosten. De buitengerechtelijke kosten zijn echter schadevergoeding, zodat artikel 6:119a BW toepassing mist. De subsidiair door Knipscheer Rail-Infra gevorderde wettelijke rente wordt wel toegewezen. Bij gebreke van gemotiveerde stellingen van Knipscheer Rail-Infra op dit punt, komt de datum van de eis in reconventie het meest in aanmerking. De wettelijke rente over € 4.211,93 zal worden toegewezen met ingang van 23 juni 2021.
Proceskosten, nakosten en wettelijke rente
2.29.
Nu partijen in reconventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de kosten van deze procedure compenseren op de hierna te vermelden wijze. Dit brengt mee dat de gevorderde nakosten en wettelijke rente worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt Tavela in de proceskosten, aan de zijde van Knipscheer Rail-Infra tot op heden begroot op € 4.304,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Tavela in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Bemelmans niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
in reconventie
3.4.
veroordeelt Tavela tot betaling van € 4.211,93 aan Knipscheer Rail-Infra, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 23 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
3.7.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Emaus-Visschers en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 6 juli 2022.
EM/KH