ECLI:NL:RBGEL:2022:3402

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
C/05/398931 / HZ ZA 22-32
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringszaak betreffende ziekteverzuimverzekering en ingangsdatum van de verzekering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en Achmea Schadeverzekeringen N.V. (hierna: gedaagde) over de totstandkoming van een ziekteverzuimverzekering. Eiseres had via haar assurantietussenpersoon een offerte aangevraagd voor een nieuwe ziekteverzuimverzekering bij Achmea, maar er ontstond onduidelijkheid over de ingangsdatum van de verzekering. Eiseres stelde dat de verzekering inging op 1 januari 2019, terwijl Achmea betwistte dat er een bindende overeenkomst was gesloten. De rechtbank oordeelde dat de offerte niet als een voldoende bepaalbaar aanbod kon worden beschouwd en dat er geen verzekeringsovereenkomst tot stand was gekomen. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie bij het afsluiten van verzekeringen, evenals de rol van assurantietussenpersonen in dit proces.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/398931 / HZ ZA 22-32
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. H.E. Foudraine te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Achmea genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 maart 2022
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 mei 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] had via haar assurantietussenpersoon [naam tussenpersoon] (hierna: [naam tussenpersoon] ) een ziekteverzuimverzekering lopen bij Nationale-Nederlanden.
2.2.
Turien & Co. Assuradeuren (hierna: Turien) handelt als gevolmachtigd agent van Achmea.
2.3.
[naam tussenpersoon] heeft op verzoek van [eiseres] bij Turien een offerte opgevraagd voor een nieuwe ziekteverzuimverzekering voor [eiseres] . [naam tussenpersoon] heeft daarbij, via het digitale aanvraagsysteem van Turien, gegevens van [eiseres] verstrekt met betrekking tot onder andere het aantal medewerkers, hun salaris en de verzuimgegevens over de jaren 2016-2018.
2.4.
Daarop heeft Turien in een ongedateerde brief ter attentie van [eiseres] met als onderwerp ‘Offerte inkomensverzekeringen’ het volgende - voor zover relevant - geschreven:

(...) Hartelijk dank voor uw offerteaanvraag voor een inkomensverzekering. Deze offerte met nummer (...) is geldig tot 26-01-2019 en hebben wij met zorg voor u samengesteld.
(...)
Premieberekening
De premie is berekend op basis van een aantal uitgangspunten, zoals de sector van het bedrijf, het aantal werknemers, loongegevens én verzuimhistorie. (...)
2.5.
In de bijgevoegde op 27 november 2018 gedateerde ‘Offerte verzuimverzekering Turien & Co’ (hierna ook: de offerte) staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

(...) Geldig t/m: 26-01-2019
(...)
Uitgangspunten voor de berekening
(...)
Contractduur : 3 jaar
Premievervaldatum : 1 januari
(...)
Op pagina 5 van 7 staat vervolgens een drietal premieoverzichten opgenomen: van Achmea, De Goudse en Nationale-Nederlanden. Daaronder staat, slechts voor zover hier van belang, onder het kopje ‘Arbodienstverlening’ vermeld dat voor het afsluiten van een verzuimverzekering aansluiting bij een arbodienst noodzakelijk is.
2.6.
De hiervoor genoemde brief (2.4) en offerte (2.5) zijn door [naam tussenpersoon] op 3 december 2018 per e-mail aan [eiseres] (door)gestuurd. In deze e-mail staat onder andere het volgende te lezen:

(...) In de bijlage ons voorstel voor jullie ziekteverzuimverzekering.
Hierbij zijn we uitgegaan van een 10 werkdagen eigenrisico.
De offerte is van meerdere maatschappijen, het gaat om de Avero Achmea dekking.
(...)
Ik hoor graag of deze aan jullie wensen voldoet. (...)
2.7.
[eiseres] heeft tegen 1 januari 2019 haar ziekteverzuimverzekering bij Nationale-Nederlanden opgezegd.
2.8.
Met ingang van 4 januari 2019 is een medewerker van [eiseres] , [medewerker eiseres] (hierna: [medewerker eiseres] ), ziek uitgevallen. Één jaar en elf maanden nadien is hij weer volledig aan het werk gegaan bij [eiseres] .
2.9.
Op 29 januari 2019 heeft [naam tussenpersoon] namens [eiseres] bij Turien geïnformeerd “wanneer we de polis mogen verwachten”. Hierop heeft Turien dezelfde dag per e-mail als volgt gereageerd:

(...) Bijgaand sturen wij u de documenten, zoals zojuist telefonisch besproken.
Graag ontvangen wij de formulieren volledig ingevuld en ondertekend retour, samen met de verzuimcijfers en de loonstroken. (...)
2.10.
Vervolgens stuurt [naam tussenpersoon] op 1 februari 2019 om 12:44 uur per e-mail het ingevulde aanvraagformulier voor de ziekteverzuimverzekering van [eiseres] aan Turien. Daarbij vermeldt [naam tussenpersoon] dat de andere formulieren spoedig volgen.
2.11.
In het betreffende aanvraagformulier - waarop handmatig de ‘Ingangsdatum verzuimverzekering’ is aangepast van 16-01-2019 naar 01-01-2019 - staat, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

(...) 6 Validiteitsverklaring
Zijn er of komen er binnenkort werknemers in dienst die:
(...)
4. bij ingang van de verzekering hun werkzaamheden niet of met beperkingen uitvoeren
(...)
Antwoord Nee
(...)
8 Slotvragen en ondertekening
Toelichting op de reikwijdte van de mededelingsplicht
1. (...) Feiten en omstandigheden die u bekend worden nadat u deze aanvraag heeft ingezonden, maar voordat de verzekeraar u heeft bericht over zijn definitieve beslissing het door u ter verzekering aangeboden risico al danniet te verzekeren, moet u alsnog aan de verzekeraar mededelen, indien deze vallen onder de vraagstelling in het aanvraagformulier (...)
Onder 7 staat vermeld van welke kopieën, contracten, bijlagen, werknemersoverzicht of verzamelloonstaat en UBO-verklaring de aanvraag vergezeld dient te zijn.
De datum van ondertekening van het aanvraagformulier is door degene die namens [eiseres] het aanvraagformulier heeft ondertekend, niet ingevuld.
2.12.
Op 1 februari 2019 om 12:49 uur verzoekt [naam tussenpersoon] per e-mail aan [eiseres] of zij het bijgesloten UBO-formulier, de verzuimcijfers van de arbodienst van de afgelopen drie jaar en de loonstroken aan [naam tussenpersoon] wil mailen.
2.13.
[eiseres] heeft deze (ingevulde) documenten bij e-mail van 13 februari 2019 aan [naam tussenpersoon] verzonden. [naam tussenpersoon] verstuurt deze stukken een dag later naar Turien (waaronder de op 13 februari 2019 door [eiseres] ondertekende UBO-verklaring).
2.14.
Op 14 februari 2019 heeft Turien namens Achmea aan [eiseres] een verzekeringsoverzicht afgegeven voor een ‘Avéro Achmea ziekteverzuim conventioneel met polisnummer 30254054’ (hierna: ziekteverzuimverzekering). Daaruit blijkt dat de ingangsdatum 15 februari 2019 en de contractvervaldatum 1 januari 2023 is en dat op de ziekteverzuimverzekering van toepassing zijn de ‘Avero Achmea Rechten en Plichten verzuim conventioneel 2019 (7253B)’ (hierna: de polisvoorwaarden) alsmede de ‘Algemene voorwaarden verzuimverzekering Turien (Avéro Achmea)’ (hierna: de algemene voorwaarden).
2.15.
Artikel 3.7 van de polisvoorwaarden bepaalt, voor zover hier van belang:

Vanaf welk moment heeft u recht op vergoeding?
Vanaf de eerste werkdag dat uw werknemer verzuimt door ziekte.
(...)
  • Niet als de werknemer al ziek was
  • voordat uw verzekering inging;
(...)
2.16.
Bij e-mail van 19 februari 2019 heeft [naam tussenpersoon] aan Turien het volgende geschreven:

(....) Dank voor het ontvangen van de polis, echter is deze op een verkeerder datum afgegeven? (15/2/2019). De ingangsdatum moet zijn 01-01-2019. (...)
2.17.
In de correspondentie tussen [naam tussenpersoon] en Turien die daarop volgt, heeft [naam tussenpersoon] vragen van Turien, voor zover relevant, als volgt beantwoord (vetgedrukt):

(...)

Per welke datum is de vorige polis opgezegd/geroyeerd?
De vorige polis bij Nationale-Nederlanden hebben we geroyeerd per 01-01-2019

Zijn er op dit moment zieken, daar de validiteitsverklaring al geruime tijd geleden ondertekend is.
Er waren op het moment van aanvraag geen zieken, nu is dit wel het geval.

Waarom staat er op de ingediende offerte een ingangsdatum van 16-1-2019 en vraagt u nu 1-1-2019?
Ik vraag niet nu pas om 1-1-2019, dit is iedere keer ook aangegeven, wij wilde juist de polissen laten aansluiten en de polis per deze datum aanvragen.
Ik heb eerst telefonisch contact met jullie afdeling gehad (offertes in december al aangevraagd) Onze verzekerde heeft eind december ons bevestigd akkoord te gaan met de offerte en aanvraag. De aanvraag na overleg via jullie website doorgezet. Eerst lukte dit niet, uiteindelijk wel.

Waarom wordt de aanvraag pas op 29-1-2019 ingestuurd?
Omdat we maar geen bericht kregen heb ik opnieuw telefonisch contact opgenomen. U gaf aan dat er een nieuw systeem was en ik ondanks het doorzetten digitaal toch ook alsnog het aanvraagformulier per mail moest doorzetten. Dit hebben we direct gedaan met juiste ingangsdatum en personeelsgegevens.
Daarna wilde u salarisstroken en een verzamelloonstaat ontvangen. Deze hebben we ook doorgezet.
(...)
2.18.
Op 11 maart 2019 heeft [naam tussenpersoon] Turien verzocht om alsnog dekking te verlenen voor [medewerker eiseres] . In de betreffende e-mail staat onder meer het volgende opgenomen:

(...) [ [eiseres] ] heeft hier ook begin december akkoord op gegeven (...). Hierna zijn we meer gegevens bij de klant gaan opvragen en hadden alles eind december bij elkaar (...).
Ik heb naar aanleiding van ons gesprek ervoor gekozen om de polis niet rechtstreeks bij Avero af te sluiten maar bij jullie.
Echter was ik niet bekend met jullie systeem en kwam er niet goed doorheen. Heb hier meerdere malen over gebeld en ben geholpen.
Heb uiteindelijk de aanvraag (met naar ik dacht en had afgesproken) definitief doorgedrukt half januari. Ik ben er nog steeds overtuigd dat dit was met een ingangsdatum van 1 januari.
(...)
[Een medewerker van Turien] heeft me goed geholpen en aangegeven dat er nu weer een nieuw systeem was en ik in het oude systeem de aanvraag had ingeschoten. Dit had moeten gebeuren met een aanvraagformulier.
Deze heb ik die dag nog van haar ontvangen en direct ingevuld en weer naar jullie teruggezet (ook hierop de aanvraagdatum op 01-01-2019 gezet).
Hierna zijn er nog aanvullende gegevens opgevraagd welke ik iedere keer direct heb aangeleverd. (...)
2.19.
Hierop heeft Turien bij e-mail van 20 maart 2019 aan [naam tussenpersoon] haar bevindingen gemeld en verder, als volgt en slechts voor zover van belang, geschreven:

(...)
  • Op 4 december 2018 krijgen jullie als intermediair goedkeuring van de klant op de uitgebrachte offerte.
  • Op 15 januari 20-19 is de offerte doorgezet in het systeem. Daarbij is door jullie handmatig de ingangsdatum aangepast naar 1 januari 2019.
  • Op 29 januari 2019 vragen jullie wanneer de polis kan worden verwacht. Dezelfde dag versturen wij het aanvraagformulier en vragen wij om aanvullende stukken.
  • Eind januari zijn jullie als intermediair door de werkgever op de hoogte gebracht van het ziekteverzuim (...)
  • Op 1 februari 2019 ontvangen wij het aanvraagformulier.
  • Op 7 januari 2019 heeft de werkgever de ziekmelding doorgegeven aan Zorg van de Zaak.
  • Op 14 februari 2019 geven wij het polisblad af.
(...)
Tussen 29 januari 2019 en 1 februari 2019 is het aanvraagformulier én de validiteitsverklaring ondertekend door werkgever. De validiteitsverklaring is met “nee” ingevuld, terwijl er op 4 januari 2019 reeds sprake was van ziekteverzuim. Dus op het moment van ondertekening van de validiteitsverklaring was het bij de werkgever bekend dat er sprake was van een zieke werknemer.
(...)
2.20.
Op 26 maart 2019 heeft Turien aan [eiseres] een nieuw verzekeringsoverzicht afgegeven voor de ziekteverzuimverzuimverzekering bij Achmea. Daaruit blijkt dat de ingangsdatum 15 februari 2019 is. Onder ‘Clausules’ staat onder meer vermeld dat in verband met arbeidsongeschiktheid van [medewerker eiseres] voor hem geen dekking onder de verzuimverzekering bestaat.
2.21.
Op 27 mei 2020 heeft de advocaat van [eiseres] jegens Turien aanspraak gemaakt op dekking vanaf 1 januari 2019.
2.22.
Correspondentie tussen de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van [naam tussenpersoon] enerzijds en Turien anderzijds heeft niet tot een oplossing van het tussen partijen gerezen geschil geleid.
2.23.
Turien heeft bij e-mail van 30 juli 2020 aan de advocaat van [eiseres] onder meer geschreven dat overleg met Achmea geen aanleiding geeft om haar standpunt te wijzigen. Turien schrijft in die e-mail voorts, voor zover hier van belang:

(...) Er was al sprake van een zieke werknemer voordat het aanvraagformulier op 14 februari 2019 bij ons binnen is gekomen. Voor deze zieke werknemer met als eerste ziekteverzuimdag 4 januari 2019, bestaat zonder meer geen dekking op de polis.
Verder zijn wij van mening dat een offerte, en deze offerte in het bijzonder, niet onvoorwaardelijk is c.q. kan zijn. Indien dat zo zou zijn, dan zouden we geen vragen over bijvoorbeeld de moraliteit en keuze voor welke verzekeraar en dekking hoeven te stellen.
Bovendien blijkt uit punt 8 onder 1 van het aanvraagformulier dat verzekeraar nog een definitieve beslissing over de acceptatie moest nemen.
Er was in deze nog geen verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. (...)

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
  • voor recht zal verklaren dat met ingang van 1 januari 2019 tussen [eiseres] en Achmea een ziekteverzuimverzekering tot stand is gekomen die dekking biedt voor de eventuele arbeidsongeschiktheid van alle op dat moment bij [eiseres] in dienst zijnde medewerkers, waaronder [medewerker eiseres] ,
  • voor recht zal verklaren dat Achmea gehouden is om dekking te verlenen onder de ziekteverzuimverzekering (met polisnummer [polisnummer] ) voor de arbeidsongeschiktheid van [medewerker eiseres] , en gehouden is om aan [eiseres] te voldoen al hetgeen waartoe [eiseres] op grond van de ziekteverzuimverzekering gerechtigd is ter zake van de arbeidsongeschiktheid van [medewerker eiseres] ,
  • Achmea zal veroordelen in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, en - voor het geval dat voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening,
  • Achmea zal veroordelen tot betaling van de nakosten van € 163,00 zonder betekening, dan wel € 248,00 in het geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen nadat het vonnis is gewezen en - voor het geval dat voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat tussen partijen een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen met een ingangsdatum van 1 januari 2019. [naam tussenpersoon] heeft namens [eiseres] de onder 2.5 weergegeven, Achmea bindende offerte - die heeft te gelden als een onvoorwaardelijk aanbod - in december 2018 telefonisch dan wel op 15 januari 2019 via het systeem van Turien aanvaard (geaccepteerd). Die offerte kent een ingangsdatum van 1 januari 2019. Daaraan is Achmea dan ook gebonden, aldus [eiseres] .

4.Het verweer

4.1.
Achmea [concludeert] dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [eiseres] zal afwijzen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
4.2.
Op de stellingen van Achmea wordt in het navolgende, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak is de vraag of de tussen partijen tot stand gekomen verzekeringsovereenkomst, in afwijking van hetgeen daarover thans is bepaald op het verzekeringsoverzicht (2.14 en 2.20), een door partijen overeengekomen ingangsdatum van 1 januari 2019 kent, zoals [eiseres] stelt, maar Achmea heeft betwist. Gevolg van de door [eiseres] bepleite ingangsdatum is dat er ook voor de ziekteperiode van [medewerker eiseres] (2.8) dekking is onder de polis. Dat laatste is dan ook inzet van [eiseres] in deze procedure.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat een verzekeringsovereenkomst tot stand komt zodra tussen partijen wilsovereenstemming bestaat. Er is wilsovereenstemming indien aanbod en aanvaarding elkaar dekken. Of dat het geval is, moet worden vastgesteld aan de hand van de artikelen 3:33 en 3:35 BW, dus aan de hand van wil en opgewekt vertrouwen.
5.3.
[eiseres] heeft gesteld dat de in 2.4 en 2.5 genoemde offerte heeft te gelden als een aanbod van Turien namens Achmea, en dat [naam tussenpersoon] namens [eiseres] dat aanbod in december 2018 (telefonisch), onderscheidenlijk op 15 januari 2019 (in het digitale systeem van Turien), heeft aanvaard. Dat aanbod hield in een ingangsdatum van de ziekteverzuimverzekering van 1 januari 2019, aldus [eiseres] .
5.4.
Achmea heeft gemotiveerd betwist dat de offerte heeft te gelden als een voldoende bepaalbaar aanbod in de zin van de artikelen 6:217 juncto 6:227 BW. De offerte is enkel een premieberekening, door Turien gemaakt op basis van de daarin door [naam tussenpersoon] namens [eiseres] aangeleverde gegevens. De op die offerte vermelde premievervaldatum van 1 januari heeft niet te gelden als beoogde ingangsdatum van de verzekering. Los van het feit dat er geen jaartal is genoemd, duidt een premievervaldatum enkel op de datum van de jaarlijkse prolongatie van de premie. De gegevens die namens [eiseres] zijn aangeleverd voorafgaand aan de uitgebrachte offerte c.q. premieberekening zijn niet voldoende om de op die offerte genoemde verzekeraars - naast Achmea ook De Goudse en Nationale-Nederlanden - in staat te stellen een risico te accepteren. In die offerte noch in de begeleidende brief staat voorts vermeld dát de offerte als bindend aanbod heeft te gelden of dat de betreffende verzekeraars (op voorhand) een door [eiseres] aangeboden risico zouden hebben geaccepteerd.
5.5.
De rechtbank overweegt dat bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst een duidelijke rol is weggelegd voor het aanvraagformulier. Als hoofdregel zal - gelet op de aard van de te verzekeren risico’s en de daaraan verbonden risicobeoordeling - hebben te gelden, dat het beschikbaar stellen van het aanvraagformulier niet meer is dan een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Zie Hof Amsterdam 28 juni 1950, NJ 1950/727. Bepalend voor het besluit van de verzekeraar om de verzekering al dan niet te sluiten, zijn immers de gegevens omtrent het te verzekeren risico en de persoon van de verzekerde(n). Deze gegevens krijgt hij eerst bij of na ontvangst van het aanvraagformulier (Asser 7-IX, p. 61-62).
5.6.
In de door [eiseres] bepleite lezing van de feiten is de verzekeringsovereenkomst tussen partijen reeds tot stand gekomen zonder althans voordat het aanvraagformulier door [eiseres] is ingevuld en aan Turien is gezonden. Als gezegd heeft volgens [eiseres] de in 2.4 en 2.5 genoemde offerte te gelden als het aanbod van Turien namens Achmea. [eiseres] heeft in dat kader gesteld dat in die offerte immers geen voorbehouden zijn opgenomen en dat daarin evenmin staat vermeld dat teneinde definitieve dekking te verkrijgen nog nadere informatie aangeleverd moet worden. [eiseres] ging er dus vanuit dat sprake was van een bindende offerte, die bij acceptatie/aanvaarding - door [eiseres] - tot een verzekeringsovereenkomst zou leiden.
5.7.
De rechtbank volgt [eiseres] daarin niet. Uit de tekst van de offerte noch uit de tekst van de begeleidende brief volgt dat de offerte als bindend aanbod heeft te gelden of dat de betreffende verzekeraars (op voorhand) een door [eiseres] aangeboden risico zouden hebben geaccepteerd. Daarop heeft [eiseres] zijn vertrouwen dat van een dergelijk aanbod wel sprake was, dus niet kunnen baseren. Veeleer dient de offerte te worden uitgelegd als een premieberekening van een drietal verzekeraars op basis van een aantal - maar niet alle relevante - uitgangspunten met betrekking tot het bedrijf van [eiseres] . De offerte vermeldt voorts geen ingangsdatum van de verzuimverzekering, terwijl de datum met ingang waarvan een verzekeraar een bepaald risico accepteert, wel degelijk een van de essentialia is van de verzekeringsovereenkomst. Dat de op de offerte wel vermelde premievervaldatum - zonder vermelding van een jaartal - als zodanig heeft te gelden, is door Achmea gemotiveerd betwist en door [eiseres] verder niet onderbouwd. De offerte kent tot slot geen, door [eiseres] in te vullen en te ondertekenen, validiteitsverklaring en slotvragen, terwijl dergelijke de persoon en de moraliteit van de aspirant-verzekeringnemer betreffende antwoorden voor een verzekeraar van groot belang zijn bij het accepteren van een bepaald risico. Dat had [naam tussenpersoon] , als deskundig te achten intermediair, ook zo moeten begrijpen. Dat dit kennelijk verkeerd is ingeschat dient, in de verhouding [eiseres] - Achmea, voor rekening van [eiseres] te komen.
5.8.
De conclusie is dat de in 2.4 en 2.5 genoemde offerte niet heeft te gelden als een aanbod van Turien namens Achmea. Dat betekent dat tussen partijen geen ziekteverzuimverzekering tot stand is gekomen met een ingangsdatum van 1 januari 2019. Reeds daarop stranden de vorderingen van [eiseres] .
5.9.
Aan de vraag of de door [eiseres] gestelde handelingen - het telefonisch contact met Turien en het ‘doordrukken’ in het digitale systeem van Turien op 15 januari 2019 - hebben te gelden als aanvaarding(en) in de zin van artikel 6:217 BW, komt de rechtbank niet meer toe. Hetzelfde geldt voor het beroep van Achmea op schending van de wettelijke mededelingsplicht.
5.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.126,00(2 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.802,00.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op € 1.802,00,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Klaasen en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.
mk/aw