ECLI:NL:RBGEL:2022:3398

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
05-008988-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring van verdachte voor belaging, bedreiging, mishandeling en vernieling met huisverbod overtredingen

Op 28 juni 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, bedreiging, mishandeling en vernieling. De verdachte heeft zijn ex-vriendin, [slachtoffer 1], gedurende een periode van enkele weken lastiggevallen door haar herhaaldelijk te bellen, berichten te sturen en zich in de nabijheid van haar woning op te houden, ondanks dat zij hem had verzocht hiermee te stoppen. Op 7 januari 2022 heeft hij haar bedreigd met de woorden dat hij haar huis zou opblazen. Daarnaast heeft hij op 31 december 2021 zonder toestemming de woning van [slachtoffer 1] betreden en op 28 december 2021 een ruit van het Ramada Hotel vernield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks een huisverbod, contact heeft opgenomen met personen die in dat verbod waren genoemd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 344 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die onmiddellijk uitvoerbaar is, en heeft de verdachte verplicht tot het ondergaan van een klinische behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05-008988-22, ter terechtzitting gevoegd met 05-001318-22 , 05-345877-21 en 05-347319-21.
Datum uitspraak : 28 juni 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zwolle.
Raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 april 2022 en 14 juni 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22
1.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 10 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van
[slachtoffer 1] , door:
- veelvuldig, althans meermalen, te bellen naar voornoemde [slachtoffer 1] en/of naar een of meerdere
familieleden en/of bekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of
- veelvuldig, althans meermalen, (telefonisch en/of via social media) berichten te sturen naar
voornoemde [slachtoffer 1] en/ of naar een of meerdere familieleden en/of bekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of
- een pakket te laten bezorgen op het adres van voornoemde [slachtoffer 1] , en/of
- meermalen berichten te sturen naar de werkgever voornoemde [slachtoffer 1] , en/of
- meermalen te rijden en/of lopen en/of zich op te houden in de nabijheid van de woning van
voornoemde [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres 2] te Zoelen), en/of aan te kloppen/bellen bij
voornoemde woning, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij, op of omstreeks 7 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting,
door die [slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, de woning van voornoemde [slachtoffer 1] zal opblazen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
primair
hij, op of omstreeks 31 december 2021, te Zoelen, gemeente Buren, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meerdere kledingstukken en/of SD-kaarten, in elk geval een of meerdere goederen, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij, op of omstreeks 31 december 2021, te Zoelen, gemeente Buren, in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, gelegen aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
4.
hij, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk
huisverbod een (verlengd) huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 10 januari 2022, te Tiel, althans in Nederland, in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
5.
hij, op of omstreeks 10 januari 2022, te Nijmegen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door te schoppen tegen het been van voornoemde [slachtoffer 2] ;
Ten aanzien van parketnummer 05-001318-22
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 3 januari 2022 te Tiel in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan
[adres 3] , heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
Ten aanzien van parketnummer 05-345877-21
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Tiel opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur van de woning/het pand gelegen aan [adres 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of Kleurrijk Wonen, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21
1.
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 29 december 2021 te Tiel in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
2.
hij op of omstreeks 29 december 2021 te Badhoevedorp, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een bloemenbaas en/of een dienblad en/of een bord en/of de inboedel van het Ramada Hotel (gelegen aan de Sloterweg 299 te Badhoevedorp), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het Ramada Hotel, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22 [1]
Verdachte wordt drie feiten verweten:
  • belaging van mevrouw [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1] ) (feit 1);
  • bedreiging van [slachtoffer 1] (feit 2);
  • primair diefstal uit woning van [slachtoffer 1] , subsidiair huisvredebreuk (feit 3).
De rechtbank zal deze ten laste gelegde feiten gezamenlijk beoordelen omdat de onderliggende feitelijke handelingen sterk met elkaar samenhangen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd voor het primair tenlastegelegde. Het subsidiair tenlastegelegde kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onderdeel ‘berichten sturen naar de werkgever van [slachtoffer 1] ’ van feit 1 vrijgesproken dient te worden, alsmede van feit 3, zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] woont aan de [adres 2] te Zoelen. Haar moeder, mevrouw [getuige] (hierna [getuige] ) woont in de naastgelegen woning op het terrein. [slachtoffer 1] heeft een relatie gehad met verdachte en heeft verklaard dat zij in december 2021 met verdachte een confrontatie heeft gehad, waarna verdachte richting [slachtoffer 1] steeds ‘intimiderender’ is geworden. Hij kwam langs rijden, belde, stuurde allerlei berichten op Whatsapp en andere social media en betrok ook haar directe omgeving hierin. [2]
[getuige] heeft verklaard dat zij op 12 of 13 december 2022 verdachte telefonisch heeft laten weten dat hij daarmee moest ophouden. Toen verdachte op 21 december 2021 opnieuw telefonisch contact met haar opnam, heeft [getuige] verdachte nogmaals gevraagd te stoppen met contact zoeken en te stoppen met door de straat te rijden. [3]
Op 22 december 2022 hebben verbalisanten verdachte na een melding op en neer zien lopen over de [adres 2] . [4]
Verdachte heeft vanaf 13 december 2021 aan [slachtoffer 1] ongeveer 400 WhatsApp-berichten,
e-mails en belverzoeken verzonden. Ook heeft hij familieleden en collega’s van [slachtoffer 1] , onder meer via facebook, benaderd, een pakket laten bezorgen op het adres van [slachtoffer 1] en zich meermaals in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 1] opgehouden. [5]
Op 31 december 2021 heeft verdachte zich omstreeks 02.28 uur toegang verschaft tot de woning van [slachtoffer 1] [6] . In de woning heeft verdachte gezocht naar zijn spullen, gedoucht en een broek aangetrokken, die naar zijn mening van hem was. [7]
Op 2 januari 2022 heeft de politie verdachte nogmaals van het terrein van [getuige] verwijderd. [8]
Op 4 januari 2022 heeft verbalisant [verbalisant 1] aan verdachte een stalkingbrief uitgereikt. [9] Verbalisant heeft verdachte verteld dat hij op geen enkele manier meer contact op mocht nemen met [slachtoffer 1] en hem gevraagd de stalkingbrief te ondertekenen. Verdachte heeft dit geweigerd. [10]
De rechtbank stelt vast dat verdachte, gelet op het voorgaande, (in ieder geval) vanaf 13 december 2021 ermee bekend was dat [slachtoffer 1] geen contact meer met hem wilde. Dit is verdachte hierna ook nog meermaals duidelijk gemaakt.
Op 7 januari 2022 stuurde verdachte [slachtoffer 1] een WhatsApp-bericht met de woorden ‘ik kom je huis opblazen’ [11] .
Op 10 januari 2022 heeft verdachte bij de politie verklaard dat voornoemd gedrag geen stalken is, maar het vragen van aandacht. Verdachte gaf aan dat hij vragen had en antwoord wil: “
bel mij terug dan stalk ik je nooit meer”. [12]
Ten aanzien van de belaging van mevrouw [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (WvSr) verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, duur, frequentie en de intensiteit van de hierboven beschreven gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de veelheid aan berichten, het bedreigende karakter van tenminste één van die berichten en het feit dat verdachte, ondanks meerdere verzoeken daarmee te stoppen, zich niet liet weerhouden contact met [slachtoffer 1] te zoeken. Uit dit handelen komt naar voren dat verdachte, met het kennelijk oogmerk om [slachtoffer 1] te dwingen contact met hem te hebben, hem niet te negeren, zijn aanwezigheid te dulden en haar angst aan te jagen, op obsessieve wijze heeft geprobeerd met haar in contact te komen, terwijl hij wist dat [slachtoffer 1] dit niet wilde.
Hiermee heeft verdachte vanaf 13 december 2021 tot aan zijn aanhouding op 10 januari 2022 inbreuk gemaakt op het persoonlijk levenssfeer en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht, gelet op voorgaande, bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde belaging van [slachtoffer 1] in de periode van 13 december 2021 tot 11 januari 2022.
Het dossier biedt overigens onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte meermalen berichten heeft verstuurd naar de werkgever van [slachtoffer 1] , zodat verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de bedreiging van [slachtoffer 1]
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is onder meer vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de misdrijven waarmee gedreigd werd ook gepleegd zouden worden en dat het opzet van verdachte hierop gericht was.
Zoals hiervoor is vastgesteld, heeft verdachte [slachtoffer 1] een bericht gestuurd met de woorden ‘ik kom je huis opblazen’.
De rechtbank acht deze gedraging naar zijn aard zonder meer bedreigend. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verdachte [slachtoffer 1] op dat moment al geruime tijd lastigviel, het reeds meerdere malen tot een confrontatie was gekomen, waarbij ook politie is ingeschakeld en [slachtoffer 1] ervan uitging dat verdachte handelde onder invloed van een psychose. [13] Onder die omstandigheden kon bij [slachtoffer 1] naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid de vrees ontstaan dat de ten laste gelegde bedreiging ten uitvoer gelegd zou kunnen worden.
Uit het doelbewuste handelen van verdachte, namelijk het versturen van een WhatsApp-bericht met bedreigende woorden en de verklaring van verdachte dat hij een reactie van [slachtoffer 1] wilde [14] , volgt naar het oordeel van de rechtbank zijn opzet op de bedreiging van [slachtoffer 1] .
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting met zware mishandeling en brandstichting.
Ten aanzien van de diefstal uit woning/huisvredebreuk
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte in de nacht van 31 december 2021 in de woning van [slachtoffer 1] is geweest. Verdachte ontkent echter kledingstukken en SD-kaarten van [slachtoffer 1] te hebben meegenomen en betwist dat het hem niet was toegestaan de woning te betreden.
Nu verdachte op 31 december 2021 door de politie in de woning is aangetroffen en er daarbij geen melding van is gemaakt dat verdachte enig gestolen goed bij zich droeg en het dossier ter zake geen andere aanknopingspunten biedt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde diefstal uit de woning.
De subsidiair ten laste gelegde huisvredebreuk betreft het wederrechtelijk binnendringen in een woning die bij een ander in gebruik is of, daar wederrechtelijk vertoevende, zich niet op vordering van de rechthebbende aanstonds verwijderen.
Nu gelet op de vaststaande feiten ook vaststaat dat verdachte ermee bekend was dat [slachtoffer 1] geen contact met hem wilde en niet wilde dat hij zich in de buurt van haar woning bevond, laat staan erin, is voldaan aan de voor huisvredebreuk noodzakelijke wederrechtelijkheid van het binnendringen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich op
31 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 subsidiair ten laste gelegde huisvredebreuk.
Ten aanzien van parketnummers 05-345877-21, 05-347319-21 (feit 1), 05-001318-22, 05-008988-22 (feit 4) [15]
Verdachte wordt vier feiten verweten:
  • vernieling van de voordeurruit
  • overtreding huisverbod op 29 december 2021
  • overtreding huisverbod op 3 januari 2022
  • overtreding huisverbod op 10 januari 2022
De rechtbank zal deze ten laste gelegde feiten gezamenlijk beoordelen omdat de onderliggende feitelijke handelingen sterk met elkaar samenhangen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 tot en met 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor wat betreft de ten laste gelegde overtreding van een huisverbod op 29 december 2021 nu het dossier met parketnummer 05-347319-21 geen huisverbod bevat. De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit voor wat betreft de ten laste gelegde overtreding van een huisverbod op 3 januari 2022. Het dossier met parketnummer 05-001318-22 bevat weliswaar een huisverbod maar deze is gedateerd op 29 december 2021, terwijl uit het proces verbaal van bevindingen van de hulpofficier van justitie d.d. 29 december 2021 volgt dat op 28 december 2021 een huisverbod aan verdachte is uitgereikt. Dit zou betekenen dat ook dit dossier niet het huisverbod bevat dat aan verdachte is uitgereikt, zodat niet kan worden vastgesteld wat de inhoud van het aan verdachte uitgereikte huisverbod was en of verdachte dit heeft overtreden.
Beoordeling door de rechtbank
Op 28 december 2021 heeft verdachte de ruit van de voordeur van de woning aan de [adres 3] te Tiel ingeslagen. [16]
Na het inslaan van de ruit is aan verdachte op 28 december 2021 een huisverbod uitgereikt [17] , inhoudende de beschikking van de burgemeester van Tiel die verdachte gelast de woning aan de [adres 3] te Tiel onmiddellijk te verlaten en deze woning vanaf 28 december 2021 om 05:48 uur tot 7 januari 2022 om 05:48 uur niet te betreden, daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Gedurende deze periode mocht verdachte tevens geen contact opnemen met [naam 1] (moeder van verdachte), [slachtoffer 3] ( vader van verdachte) en [naam 2] (broer van verdachte). [18]
Zowel de vader, moeder als de broer van verdachte hebben op 30 december 2021 verklaard dat zij op 29 december 2021 een of meerdere keren door verdachte zijn gebeld. Zij hebben hem herkend aan zijn stem. [19]
Naar aanleiding van een melding op 3 januari 2022 is verbalisant [verbalisant 4] naar de [adres 3] in Tiel gegaan, alwaar hij verdachte bij de voordeur van dit adres aantrof. Van de vader van verdachte vernam verbalisant dat het al de zoveelste keer was dat verdachte hier stond. [20]
Bij beschikking van de burgemeester van Tiel van 6 januari 2022 is het aan verdachte opgelegde huisverbod verlengd van 7 januari 2022 vanaf 05:48 uur tot 25 januari 2022 om 05:48 uur. [21]
Zowel de vader als de moeder van verdachte hebben op 10 januari 2022 verklaard dat zij die ochtend door verdachte zijn gebeld. Zij hebben hem herkend aan zijn stem. [22]
Ten aanzien van de vernieling van de voordeurruit
Gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte staat vast dat verdachte de ruit van de voordeur aan de [adres 3] te Tiel heeft ingeslagen en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling.
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 (overtreding huisverbod)
De rechtbank stelt vast dat aan verdachte op 28 december 2021 een huisverbod is opgelegd, zoals dat is opgenomen in het procesdossier onder parketnummer 05-001318-22, en is uitgereikt en dat verdachte derhalve vanaf deze datum gehouden was hieraan gehoor te geven. Dat in het dossier met parketnummer 05-347319-21 zelf geen huisverbod is opgenomen, staat bewezenverklaring van een overtreding van het verbod niet in de weg. De zaken zijn gevoegd, zodat alle bewijsmiddelen uit gevoegde dossiers kunnen bijdragen aan het bewijs. Ook het feit dat het huisverbod dat in het procesdossier is opgenomen gedateerd is op 29 december 2021 staat bewezenverklaring niet in de weg. Gelet op de op ambtseed opgemaakte verklaring van de hulpofficier van justitie d.d. 29 december 2021 gaat de rechtbank ervan uit dat het huisverbod op 28 december 2021 aan verdachte is uitgereikt en dat hiervan op 29 december 2021 een proces-verbaal is opgesteld, waarbij op deze datum het betreffende huisverbod is afgedrukt.
Verdachte heeft voorts ter terechtzitting erkend dat hij telefonisch contact heeft opgenomen met zijn vader, moeder en broer op de door hen genoemde data en dat hij op 3 januari 2022 zich bij de voordeur van de woning heeft opgehouden. Ook heeft verdachte verklaard dat hij ermee bekend was dat dit hem middels een huisverbod was verboden [23] .
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich op 29 december 2021, 3 januari 2022 en 10 januari 2022 schuldig heeft gemaakt aan overtreding van het aan hem uitgereikte en verlengde huisverbod.
Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21 (feit 2) vernieling Ramada Hotel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde vernieling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , p. 8 (procesdossier deel 2);
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2022.
Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22 (feit 5) mishandeling [slachtoffer 2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde vernieling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 97;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 05-008988-22 (feit 3 subsidiair), 05-001318-22, 05-345877-21 en 05-347319-21 heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22
1.
hij, op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 1 december 2021 tot en met 10 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren
, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van
[slachtoffer 1] , door:
- veelvuldig
, althans meermalen,te bellen naar voornoemde [slachtoffer 1] en
/ofnaar
een ofmeerdere
familieleden
en/of bekendenvan voornoemde [slachtoffer 1] , en
/of- veelvuldig
, althans meermalen,(telefonisch en
/ofvia social media) berichten te sturen naar
voornoemde [slachtoffer 1] en
/ofnaar
een ofmeerdere familieleden en
/ofbekenden van voornoemde [slachtoffer 1] , en
/of- een pakket te laten bezorgen op het adres van voornoemde [slachtoffer 1] , en
/of- meermalen berichten te sturen naar de werkgever voornoemde [slachtoffer 1] , en/of- meermalen
te rijden en/of lopen en/ofzich op te houden in de nabijheid van de woning van
voornoemde [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres 2] te Zoelen), en
/ofaan te kloppen
/bellenbij
voornoemde woning, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
2.
hij, op
of omstreeks7 januari 2022, te Zoelen, gemeente Buren, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting,
door die [slachtoffer 1]
(telefonisch)dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, de woning van voornoemde [slachtoffer 1] zal opblazen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
subsidiair
hij, op
of omstreeks31 december 2021, te Zoelen, gemeente Buren, in de woning,
het besloten lokaal en/of het besloten erf, gelegen aan de [adres 2] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
4.
hij, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk
huisverbod een
(verlengd
)huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op
of omstreeks10 januari 2022, te Tiel
, althans in Nederland,in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met
één ofmeer van de in dat huisverbod genoemde personen;
5.
hij, op
of omstreeks10 januari 2022, te Nijmegen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door te schoppen tegen het been van voornoemde [slachtoffer 2] ;
Ten aanzien van parketnummer 05-001318-22
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op
of omstreeks3 januari 2022 te Tiel in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan
[adres 3] ,
heeft betreden en/of zich in en/ofin nabijheid van die woning heeft opgehouden
en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
Ten aanzien van parketnummer 05-345877-21
hij op
of omstreeks28 december 2021 te Tiel opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur van de woning
/het pandgelegen aan [adres 3] ),
in elk geval enig goed,dat
/diegeheel
of ten deleaan
[slachtoffer 3] en/ofKleurrijk Wonen,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21
1
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op
of omstreeks29 december 2021 te Tiel in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met
één of meer vande in dat huisverbod genoemde personen;
2
hij op
of omstreeks29 december 2021 te Badhoevedorp
, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een bloemenvaas en
/ofeen dienblad en
/ofeen bord
en/of de inboedelvan het Ramada Hotel (gelegen aan de Sloterweg 299 te Badhoevedorp),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan het Ramada Hotel
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Ten aanzien van parketnummer 05-008988-22
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 1 levert op:
belaging.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 2 levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 3 levert op:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 4 levert op:
als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 9, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 5 levert op:
mishandeling.
Ten aanzien van parketnummer 05-001318-22
Het bewezenverklaarde feit levert op:
als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod.
Ten aanzien van parketnummer 05-345877-21
Het bewezenverklaarde feit levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Ten aanzien van parketnummer 05-347319-21
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 1 levert op:
als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 2 levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 344 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijke deel zouden moeten worden gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, dadelijk ten uitvoer te leggen.
De officier van justitie acht het gezien de problematiek bij verdachte van belang dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf loopt tot en met 21 juni 2022, zodat hij aansluitend daarop kan starten met een klinische behandeling binnen de Forensische Psychiatrische Kliniek De Woenselse Poort in Eindhoven.
De officier vordert voorts in het kader van artikel 38v WvSr een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1] en [getuige] alsook een locatieverbod ten aanzien van de [adres 2] te Zoelen, dadelijk ten uitvoer te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat dat klinische opname voor verdachte het belangrijkst is, maar dat de duur niet langer dan een jaar moet zijn. Daarnaast acht de raadsman een meldplicht niet nodig en een proeftijd van twee jaren voldoende.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van [slachtoffer 1] . Hij heeft haar in de maanden december 2021 en januari 2022, nadat hun relatie was beëindigd en hij wist dat zij geen contact met hem wilde, veelvuldig en op uiteenlopende wijze lastig gevallen en belaagd. Ook heeft hij gedreigd haar huis op te blazen en heeft hij zonder toestemming haar woning betreden. Verdachte heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op het privéleven van [slachtoffer 1] en hij heeft haar angst aangejaagd. Ook heeft verdachte hierbij haar familie en collega’s betrokken, teneinde contact met [slachtoffer 1] af te dwingen. Verdachte heeft daar zelf over verteld onder meer behoefte te hebben gehad aan antwoorden en aan een dak boven zijn hoofd. Daarmee heeft hij zijn eigen behoeften voor laten gaan op de meermaals geuite wens van [slachtoffer 1] om geen contact te hebben.
Verdachte heeft ook aan de wens van zijn vader, moeder en broer om geen contact met hem te hebben geen gehoor gegeven door tenminste drie keer contact met hen op te nemen dan wel hun woning te bezoeken, terwijl hem op verzoek van de familie een verbod daartoe was opgelegd. Ook hier liet verdachte zijn behoeftes aan onder meer geld en een dak boven zijn hoofd voorgaan op de wens van zijn familie.
Naast deze feiten heeft verdachte vernielingen gepleegd en de heer [slachtoffer 2] mishandeld. Ook deze feiten zijn bijzonder kwalijk en hebben schade veroorzaakt.
De rechtbank rekent verdachte deze strafbare feiten zwaar aan.
Voor verdachte spreekt dat hij voor een belangrijk deel van zijn gedragingen verantwoordelijkheid neemt en aangeeft dat hij ten tijde van het plegen daarvan zichzelf niet was.
Dit beeld volgt ook uit de Pro Justitia-rapportage van psychiater dr. Bergen van 30 maart 2022. Hieruit volgt dat verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, waarbij gedacht wordt aan een psychotische stoornis door een middel. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het cannabisgebruik en een ‘andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis’ met duidelijk aanwezige antisociale trekken. Andere reden voor zorg kunnen zijn werkeloosheid, dakloosheid en een laag inkomen.
Ook ten tijde van de tenlasteleggingen was sprake van deze stoornissen, waardoor de psychiater adviseert om het tenlastegelegde in verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
Het risico op gevaarlijk gedrag voor anderen en op een terugval in stalkinggedrag wordt bij een onbehandeld psychotisch toestandsbeeld door de psychiater hoog ingeschat. Antipsychotische behandeling, abstinentie, maar ook het vergroten van copingvaardigheden en het leren omgaan met stressvolle situaties in combinatie met een stabiele levenssituatie kan het risico op gevaarlijk gedrag voor anderen en stalking verlagen.
Reclassering Nederland volgt de beoordeling van de psychiater in haar reclasseringsadvies van 21 april 2022 en de aanvulling daarop van 9 juni 2022 en beoordeelt het risico op recidive, letselschade voor derden en onttrekking als hoog. Om die reden heeft de reclassering verdachte aangemeld voor klinische opname, hetgeen met ingang van 21 juni 2022 is gerealiseerd. Daarnaast adviseert de reclassering bijzondere voorwaarden op te leggen om het recidiverisico te kunnen verminderen. De reclassering adviseert een meldplicht, klinische en ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, toezicht door de reclassering en – optioneel – een contact- en locatieverbod.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de hoeveelheid en aard van de feiten een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf. Aan de andere kant ziet de rechtbank ook een relatief jonge kwetsbare verdachte, met complexe problematiek en problemen op vrijwel alle leefgebieden. Gelet op het grote belang dat verdachte heeft bij het ondergaan van een (klinische) behandeling en het krijgen van begeleiding en de omstandigheid dat hij ten aanzien van de gepleegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar is, zal de rechtbank een gevangenisstraf van 344 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, opleggen. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt daarop in mindering gebracht.
Gezien de ernst van de feiten en omdat de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf als bewezenverklaard zal begaan, ziet de rechtbank aanleiding om aan het voorwaardelijk deel van de straf de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering werd geadviseerd, te verbinden en te bevelen dat deze dadelijk uitvoerbaar zijn, met uitzondering overigens van een contact- en locatieverbod omdat deze door middel van een vrijheidsbeperkende maatregel zullen worden opgelegd (zie hierna).
Evenals de officier van justitie ziet de rechtbank, gelet op het door de Reclassering vastgestelde risico op recidive, aanleiding om door middel van een vrijheidsbeperkende maatregel een contact- en locatieverbod aan verdachte op te leggen. De maatregel houdt concreet in dat het verdachte wordt verboden contact te zoeken met [slachtoffer 1] en haar moeder. Daarnaast wordt het verdachte verboden zich te begeven binnen een straal van 500 meter van de woning aan de [adres 2] te Zoelen. De rechtbank bepaalt dat deze maatregel voor de duur van drie jaren zal gelden, zodat deze gelijk is aan de opgelegde proeftijd. De vervangende hechtenis wordt vastgesteld op zeven dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden. De rechtbank beslist verder dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank moet er - mede gelet op het eerder overwogene – ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt jegens het slachtoffer.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in de zaak met parketnummer 05-008988-22, ten aanzien van feit 5, een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert een vergoeding voor immateriële schade conform de daartoe geldende norm, te vermeerderen met proceskosten en de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is, dan wel moet worden afgewezen, nu geen concreet bedrag aan schadevergoeding is gevorderd en geen onderbouwende stukken zijn overlegd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij heeft gesteld dat hij van de mishandeling pijn heeft ondervonden. Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht een vergoeding van € 150,00 billijk en zal de vordering toewijzen tot dit bedrag. Hierbij is rekening gehouden met de aard en de ernst van de normschending (het bewezenverklaarde feit, de mishandeling), de aard en ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij en de bedragen die in vergelijkbare zaken aan smartengeld worden toegekend. De benadeelde partij zal voor het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat brengt mee, dat hij nog de vrijheid heeft desgewenst het hier niet toegewezen deel van de vordering bij de burgerlijk rechter te vorderen.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f WvSr de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 10 januari 2022.

9.De beoordeling van het beslag

Ten aanzien van het tenlastegelegde is beslag gelegd op de mobiele telefoon (omschrijving G2667310, Zwart) van verdachte.
De officier van justitie heeft verzocht om het goed verbeurd te verklaren, nu de telefoon gebruikt is bij het plegen van bewezenverklaarde gedragingen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voor verbeurdverklaring geen grond bestaat.
Ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is van enig strafvorderlijk belang dat zich tegen teruggave verzet. De rechtbank zal dan ook de teruggave van de telefoon aan verdachte bevelen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36e, 36f, 37, 38v, 38w, 57, 138, 285, 285b, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 9 en 11 van de Wet tijdelijk huisverbod.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 344 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 de
algemene voorwaardedat veroordeelde zich niet schuldig maakt aan een
strafbaar feit;
 de
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich laat opnemen en behandelen bij Forensisch Psychiatrische Kliniek de Woenselse Poort in Eindhoven. De opname duurt maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan een ambulante behandeling door Pro Persona, Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start als vervolg op zijn klinische behandeling. De behandeling duurt zolang als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan passende huisvesting. Indien nodig zal er gekeken worden naar een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start als vervolg op zijn klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 stelt als
overige voorwaardendat veroordeelde:
- zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van veroordeelde ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 Legt een
vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38vvan het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat:
- veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren op 16 februari 1979) en haar moeder [getuige] (geboren op 12 maart 1955) en
- veroordeelde zich niet begeeft binnen een straal van 500 meter rondom de woning van zijn [slachtoffer 1] en haar moeder aan de [adres 2] in Zoelen,
zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt, voor maximaal 3 jaar. Hierbij is geen sprake van elektronisch toezicht. De politie ziet toe op handhaving van dit contact- en locatieverbod;
 beveelt dat
vervangende hechtenis van 7 (zeven) dagenwordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de vrijheidsbeperkende maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat de vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 150,00 aan smartengeld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot (im)materiële schade;
  • legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 150,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 3 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 gelast de teruggave van de telefoon aan veroordeelde;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.R. Koch (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Veenker, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 juni 2022.
Mr. Koch en mr. Tegelaar zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , hoofdagent bij de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022015135, gesloten op 12 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 7 januari 2022, p. 18.
4.Meldformulier Veilig Thuis d.d. 11 januari 2022, p. 35.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2022.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 11.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2022.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 7 januari 2022, p. 18-19.
9.Aanzegging wederrechtelijke stalking d.d. 4 januari 2022, p. 29-30.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2022, p. 28.
11.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2022.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 januari 2022, p. 105.
13.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2022.
15.Het bewijs inzake parketnummer
16.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] p. 3 (05-345877-21) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2022.
17.Proces-verbaal van bevindingen hovj voor beslissing huisverbod d.d. 29 december 2021, p. 31 (05-001318-22).
18.Beschikking van de burgemeester houdende het opleggen van een huisverbod d.d. 29 december 2021,
19.Proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 30 december 2021, p. 3 (05-347319-21), proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 30 december 2021, p. 5 (05-347319-21), proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 30 december 2021, p. 7 (05-347319-21).
20.Proces-verbaal van aanhouding van verdachte d.d. 3 januari 2022, p. 5 (05-001318-22).
21.Beschikking van de burgemeester houdende verlenging van een huisverbod d.d. 6 januari 2022, p. 58 (05-008988-22).
22.Proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 10 januari 2022, p. 74 (05-008988-22), Proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 10 januari 2022, p. 76 (05-008988-22).
23.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juni 2022.