Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 18 augustus 2020 tot en met 21 oktober 2021 te Culemborg en/of
elders in Nederland en/ofin Frankrijk (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [2017] ), heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag (te weten het gezag van [slachtoffer 2] (vader van [slachtoffer 1] )), immers heeft verdachte (telkens):
of omstreeksvoornoemde periode de minderjarige, te weten [slachtoffer 1] (in strijd met de bij beslissing van de rechtbank d.d. 24 mei 2018 vastgestelde regeling ter verdeling van zorg- en opvoedingstaken en
/ofde informatieplicht) niet afgegeven aan [slachtoffer 2] en
/ofdie [slachtoffer 2] niet in staat gesteld de minderjarige bij zich te ontvangen en
/ofbij zich te laten verblijven en
/of(aldus) de minderjarige buiten het bereik van die [slachtoffer 2] gehouden en
/ofbij [slachtoffer 2] weggehouden en
/ofdie minderjarige (zonder toestemming en/of medeweten van die [slachtoffer 2] ) ondergebracht op een voor [slachtoffer 2] onbekend adres in het buitenland en
/of
of omstreeksvoornoemde periode die [slachtoffer 2] (telkens) niet in staat gesteld
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
- legt op een taakstraf van 180 (honderdentachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
- beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering, in voorlopige hechtenis en in overleveringsdetentie is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering, in voorlopige hechtenis of in overleveringsdetentie doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
- veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 4.219,90 aan materiële schade en € 1.000,- aan smartengeld. De toegekende materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Het toegekende smartengeld wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag te betalen van € 5.219,90, bestaande uit € 4.219,90 aan materiële schade en € 1.000,- aan smartengeld. De toegekende materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Het toegekende smartengeld wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 61 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.