ECLI:NL:RBGEL:2022:3340

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
C/05/396517 / HA ZA 21-595
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Radboud umc voor tekortkomingen in informatieplicht en behandelovereenkomst bij chemotherapie

In deze zaak vorderde [eiseres] dat de rechtbank voor recht verklaart dat Radboud umc tekortgeschoten is in de nakoming van de medische behandelovereenkomst, waardoor zij aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] in 2011 longkanker had en behandeld werd met chemotherapie na een operatie. [eiseres] stelde dat Radboud umc haar onvoldoende had geïnformeerd over de behandeling, de risico's en alternatieve behandelmethoden, wat zou hebben geleid tot haar klachten. De rechtbank heeft de informatieplicht van Radboud umc beoordeeld aan de hand van artikel 7:448 BW, dat vereist dat een behandelaar de patiënt duidelijk informeert over de behandeling en de bijbehorende risico's. De rechtbank concludeerde dat er voldoende informatie was verstrekt aan [eiseres] over de chemotherapie en de bijwerkingen, en dat zij in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/396517 / HA ZA 21-595
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.L.J.A. Spiertz te Heilig Landstichting,
tegen
de stichting
STICHTING RADBOUD UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. P.M.F. Boerrigter te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Radboud umc genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 februari 2022
  • het verkorte proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 juni 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

de medische behandeling

2.1.
In februari 2011 is bij [eiseres] longkanker geconstateerd. In de ‘onderkwab’ van de linkerlong was een tumor aanwezig. Zij is hiervoor behandeld bij Radboud umc, na doorverwijzing door het Maasziekenhuis in Boxmeer. Haar hoofdbehandelaar was longarts [naam longarts 1] (verder: [naam longarts 1] ).
2.2.
Op 7 maart 2011 is een deel van de linkerlong (een longkwab) verwijderd. De operatie verliep goed. Er waren geen complicaties. [eiseres] werd op 16 maart 2011 uit het Radboud umc ontslagen.
2.3.
Na de operatie heeft [eiseres] vanaf 18 april 2011 chemotherapie ondergaan. Zij heeft meegewerkt aan een trial “NVALT-8” (verder: NVALT-8). Daarbij wordt onderzocht of de toevoeging van nadroparine aan de chemotherapie het risico op terugkeer van kanker verkleint. Er waren vier chemokuren gepland, waarvan [eiseres] er drie heeft ondergaan, vanaf 18 april 2011, 9 mei 2011 en 14 juni 2011. De kuren en de bijwerkingen vielen haar zwaar. De derde kuur heeft zij vanaf dag 8 afgebroken.
2.4.
[eiseres] ervaart na het ondergaan van de chemokuur klachten aan haar gehoor, haar benen en alsmede cognitieve en psychische klachten.
de informatieverstrekking rondom de chemotherapie.
2.5.
Op 16 maart 2011 is met [eiseres] besproken dat chemotherapie als nabehandeling werd aangeraden en werd haar gevraagd of zij wilde deelnemen aan NVALT-8 . In het medisch dossier staat daarover op 16 maart 2011, op naam van longarts [naam longarts 2] (verder: [naam longarts 2] ) (prod.1 dagv p. 4/18)):
patiënt uitslag medegedeeld. Geschrokken, had nabehandeling niet verwacht. Gehoopt met operatie klaar te zijn. Neemt informatie goed op. Geen vragen meer. Zou graag willen deelnemen aan studie NVALT8. Verzoekt om psychosociale begeleiding tijdens chemotherapie. Huisarts en [naam huisarts] ingelicht.
2.6.
Op 17 maart 2011 heeft [naam longarts 2] een brief gestuurd aan het Maasziekenhuis in Boxmeer (prod 3 CvA) met daarin, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
Patiënte is besproken in de tumorwerkgroep. […] Voorstel is adjuvant chemotherapie in het kader van de NVALT 8 studie. […]
Met patiënte en naasten is de uitslag besproken. Zij waren erg geschrokken, want ze hadden dit na de behandeling niet verwacht. Ze had gehoopt dat ze met de operatie klaar zou zijn met behandelen. Ik heb haar globaal de logistiek en de bijwerkingen van chemotherapie uitgelegd, tevens heb ik informatie meegegeven over de deelname aan de NVALT 8 studie. Ik heb de huisarts en collega [naam huisarts] hierover reeds ingelicht.”
2.7.
Het medisch dossier van [eiseres] meldt verder onder meer de volgende contacten tussen medewerkers van Radboud umc en [eiseres] :
1. Op 18 maart 2011, 14:11 uur op naam van longarts [naam longarts 3] (verder: [naam longarts 3] ) (prod, 1 dagv p. 4/18):
Patiënte teruggebeld [...]. Maakte zich veel zorgen: dacht opgegeven te zijn. Uitgelegd dat met de operatie alles is weggenomen dat de chemotherapie ervoor moet zorgen dat in de toekomst de kans op recidief lager is. Verder benadrukt dat stop roken erg belangrijk is om te voorkomen dat er nieuwe afwijkingen ontstaan gezien de vastgestelde dysplasie. Patiënte is gestopt en niet van plan weer te beginnen met roken. Rustig nog eens alles op een rijtje gezet en patiënte kunnen geruststellen. Geeft aan graag een pruik te willen: uitgelegd
2) Op 31 maart 2011, 08:14 uur op naam van [naam longarts 2] : (prod, 1 dagv p. 16/18)
Is accoord nvalt8, heeft formulieren niet bij zich […]. Is erg angstig en emotioneel om chemo te krijgen!
3) Op 31 maart 2011, 11:53 uur, op naam verpleegkundige [naam verpleegkundige] (verder: [naam verpleegkundige] ) (prod. 1 dagv p. 16/18)
Kreeg samen met schoonzus informatie over (bij)werking chemotherapie ahv pim [
Patiënten Informatie Map, de rechtbank], logistiek, veiligheid en bereikbaarheid. Raakte hevig geëmotioneerd door de informatie. Voelde paniek. Wil een keer met psycholoog praten over deze gevoelens. Consult is verzonden. [...] Wil deelnemen aan nvalt 8. Stuurt informed consent formulier op.
4) Op 1 april 2011, 15:00 uur, op naam van [naam longarts 1] (prod. 1 dagv p. 16/18):
Patiënt belt daags na intake: is helemaal in de war. Denkt dat ze kleincellig carc te hebben, zou gisteren verteld zijn door verpleegkundige. Is helemaal in de war, denkt nu toch dat ze niet meer te genezen is. Uitgebreide uitleg: niet kleincellig, zoals bij haar al bekend was. Is uiteindelijk gerust gesteld.
5) Op 5 april 2011, 9:56 uur op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 15/18)
Telefonisch contact met patiënt gehad: belde zelf. Was ervan overtuigd dat in gesprek over chemotherapie gesproken is over kleincellig longcarcinoom. Gesprek gezamenlijk doorgenomen. Nooit is gesproken over de diagnose of celtype. Het volgende is verteld: Chemotherapie werkt op sneller delende cellen. Vandaar ook de bijwerkingen die kunnen optreden zoals de invloed op o.a. haren en beenmergcellen. Mw vertelde al snel na start inlichten in paniek te raken door de informatie en dat daarna weinig informatie haar is bijgebleven, behalve de invloed die de cisplatin op haar gehoor kan hebben.
.
6) Op 12 april 2011, 16:15 uur op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 15/18):
Op verzoek van mw toelichtingsgesprek gehad, volgend op informatie over chemotherapie. Had nog een aantal vragen openstaan. Tekenen van formulier voor taxivergoeding/ pruik [geregeld] […] Verwerking: Angst voor inlopen chemotherapie en de gevolgen daarvan. Ervaart controleverlies als een zware last. Zoals eerder al afgesproken afspraak met psycholoog [naam psycholoog] gemaakt op 13-04-2011.
7) Op 13 april 2011, 11:48 uur op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 15/18):
MW heeft gesprek met psycholoog gehad
8) Op 5 mei 2011, 9:51 uur (na voltooien van de eerste kuur, die startte op 18 april 2011) op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 14/18):
Eerste week na de kuur misselijk geweest [...] Heeft af en toe zure reflux. Braken 1e week 2-3 keer [...] rechter oor hoge tonen aangetast, links goed gehoor. Hoest af en toe, lx H gehad en wit sputum, na bloedneuzen, dyspnoe bij inspanning. Heeft zwaar gevoel in de benen [...]
Accoord 2e kuur”
9) Op 26 mei 2011, 12:19 uur (na voltooien van de tweede kuur, die startte op 9 mei 2011) op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 14/18):
Vindt de kuur zwaar te verdragen. Vooral na dag 8 dagelijks misselijk, braken 1-2 daags, obstipatie [gebruikt homeopatische middelen]. Hoest wel, braakt daarna ook. Eenmaal wat bloed bij ophoeste, ook na bloedneus. Dyspnoe bij traplopen. Koorts-, KR-, vermoeid, neemt wel de rust [...] Ervaart er alleen voor te staan. […]
Conclusies
Klinisch goed, echter ervaart veel klachten na le kuur adj chemo, twijfelt over doorgaan.
Beleid:
Dx: controle afpraak bij KNO met audiogram na 2e kur al gemaakt
Ix: IP 30 mei kuur 3. Heeft na polibezoek afspraak bij psycholoog.
Rx: […] kuur 1 week uitstel
10) Op 6 juni 2011, 13:27 uur op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 14/18):
Kuur 3, dag 1, na 1 week uitstel. Voelt zich moe en vooral in de steek gelaten door veel menen in haar omgeving. Disbalans draagkracht en draaglast
Beleid:
Dx kuur 1 week uitstel: 14 juni […]
Lx: Heeft gesprek met psycholoog gehad. Komt 14 juni terug 13:30. Gesprek drs. [naam longarts 1] aangevraagd, wil precies weten wat meerwaarde cht [
chemotherapie, de rechtbank] na operatie is.”
11) Op 9 juni 2011, 15:00 uur, op naam van [naam longarts 1] (prod. 1 dagv p. 13/18):
Uitgebreid gesproken met patiënte. Wil percentage weten van de verbeterde overleving met chemo. Uitgelegd dat 10-15% verbetering van overleving na 5 jaar. Patiënt lijkt niet erg onder de indruk. Twijfelt ivm haar stress of ze hiermee wel wil doorgaan. Ook geen vertrouwen meer in psycholoog die zijn afspraak niet nakwam. Gevoel dat ze in de steek gelaten wordt. Patiënte uitdrukkelijk de keus gelaten dat zij moet beslissen of ze hiermee doorgaat of niet. Ze zal erover denken en laat het weten.
12) Op 21 juni 2011, 09:43 uur (na aanvang en afbreken van de derde kuur) op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 13/18):
Voelt zich zwak in de benen, zware week gehad, vooral vermoeid. Benoemt kuur 4 niet meer te willen hebben. Vindt de last van de kuren te zwaar.
Beleid:[...] Kuur 3, dag 8 niet gegeven. Mw wil geen uitstel maar stoppen.
13) Op 29 juni 2011, 16:01 uur op naam van [naam verpleegkundige] (prod. 1 dagv p. 13/18):
Kuur 3 als enorm zwaar ervaren. Erg misselijk geweest, braken, eetlust is veranderd, smaak is veranderd. Heeft gevoel 1e week na kuur 3 veel op bed gelegen te hebben. Heeft last in haar hele lichaam. […] Kan zich moeilijk concentreren, voelt zich vermoeid.
2.8.
Bij de stukken bevindt zich een ongedateerd handgeschreven aantekeningenblad (prod. 6 CvA) afkomstig uit het verpleegkundig dossier, waarop onder meer te lezen is:
16/3/11 wil graag deelnemen NVALT8 studie
31/3/11 info bijwerkingen chemo samen met schoonzus
┌─
5/4/11 vraag carboplatin
└►
2/4/11 toestemmingsformulier NVALT-studie ondertekend!!
2.9.
Op 2 april 2011 heeft [eiseres] een toestemmingsformulier voor deelname aan NVALT-8 getekend (prod. 2 dagv.). Daarin staat onder meer het volgende:
• Ik ben over bovengenoemd wetenschappelijk onderzoek geïnformeerd door de arts die dit formulier mede ondertekent.
• Ik heb de schriftelijke informatie die mij is uitgereikt, goed bestudeerd.
• Ik ben in de gelegenheid gesteld om vragen over het onderzoek te stellen.
• Ik heb voldoende tijd gehad om goed over deelname aan het onderzoek na te denken.
• Ik verklaar hierbij vrijwillig deel te nemen aan bovengenoemd onderzoek.
Het toestemmingformulier is mede ondertekend door [naam longarts 1] onder de tekst “Ondergetekende verklaart dat de hierboven genoemde persoon
[ [eiseres] , de rechtbank] over het bovenvermelde onderzoek is geïnformeerd.”
2.10.
In de bij het toestemmingsformulier behorende “patiënteninformatie” (prod. 4. CvA) staat onder meer het volgende:
Nadroparine en chemotherapie
Nadroparine:
Nadroparine heeft invloed op de bloedstollingsfactoren en voorkomt het ontstaan van bloedstolsels zoals trombose en longembolieën. Chirurgische ingrepen, speciaal bij kankerpatiënten, verhogen de kans op trombose en longembolieën en nadroparine zou deze kans verlagen. Daarnaast heeft het middel eigenschappen die de aanmaak van bloedvaten in de tumor doen afremmen. Het middel wordt via een onderhuidse injectie eenmaal daags gegeven gedurende 16 weken vanaf het moment dat u met de chemotherapie wordt behandeld.
Pemetrexed of qemcitabine en cisplatine:
Pemetrexed, gemcitabine en cisplatine zijn chemotherapeutische middelen. Pemetrexed en cisplatine wordt gegeven bij niet-plaveiselcelcarcinomen en gemcitabine en cisplatine bij plaveiselcelcarcinomen. Beide typen carcinomen zijn vormen van longkanker. Chemotherapie is een behandeling met medicijnen, cytostatica genaamd, die erop gericht is om het proces van celdeling stop te zetten. Alle delende cellen -dus ook normale cellen- worden hierdoor getroffen, maar met name kankercellen omdat daarvan relatief meer bezig zijn met deling. De gewone cellen herstellen zich na de chemokuur. Beide middelen worden tijdens een korte ziekenhuisopname gegeven. De opname is nodig vanwege de ruime vochttoediening via een infuus dat voor en na de chemotherapie wordt toegediend. U wordt geadviseerd om na de ziekenhuisopname thuis ruime hoeveelheden vocht in te nemen. Deze behandeling is een standaard behandeling.
De gang van zaken tijdens het onderzoek
Uw eerste bezoek vlak voor de start van deze studie
Als u besluit deel te nemen aan dit onderzoek en uw schriftelijke toestemming heeft gegeven dan zullen er binnen 6 weken na de operatie (vlak voor de start van chemotherapie) een aantal onderzoeken worden verricht zoals verschillende bloedonderzoeken en een lichamelijk onderzoek, deze zijn standaard. […] Het is de bedoeling dat u binnen 6 weken na de operatie start met de behandeling.
Uw tweede bezoek en volgende bezoeken
Bij uw tweede bezoek start de behandeling. Indien u loot voor de experimentele behandeling krijgt u een dagelijkse injectie onder de huid met nadroparine gedurende 16 weken […] De dosering van nadroparine kan verlaagd of gestopt worden in geval van (ernstige) bijwerkingen. Daarnaast worden er vier kuren in een 3-wekelijks schema chemotherapie toegediend. De chemotherapie zal worden toegediend via een infuus (in een ader). Voor deze behandeling wordt u kortdurend opgenomen wordt eens in de 3 weken herhaald met een totaal van 4 kuren. Ook hiervoor geldt dat de dosering verlaagd kan worden of gestopt wordt in geval van (ernstige) bijwerkingen.
Om de bijwerking van pemetrexed op de aanmaak van witte bloedcellen te verminderen, moet u […]
Voor elke toediening van de chemotherapie (elke 3 weken) wordt er 10 mL bloed afgenomen om te kijken of uw bloed voldoende hersteld is voor de volgende kuur.
Tevens zal er een lichamelijk onderzoek worden verricht en zult u worden gewogen. Uw behandelend arts zal vragen hoe het met u gaat, hoe u de behandeling verdraagt en vragen welke andere medicijnen u eventueel gebruikt.
[…]
Bijwerkingen
Nadroparine:
De belangrijkste bijwerkingen van nadroparine zijn bloedingen, overgevoeligheid, haarverlies, bloedafwijkingen en bij langdurig gebruik botontkalking. Andere middelen kunnen het effect op de bloedstolling versterken, zoals acetylsalicylzuur, acenocoumarol en fenprocoumon. Gebruik deze middelen alleen samen met nadroparine als uw arts de combinatie bewust heeft voorgeschreven. De ontstekingsremmende pijnstillers, zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac en acetylsalicylzuur in hoge dosering verhogen de kans op bloedingen in maag en darmen. Gebruik daarom liever paracetamol als pijnstiller.
Pemetrexed:
Zeer algemeen voorkomende bijwerkingen die zijn gemeld door personen die pemetrexed gebruiken, zijn afname van het aantal witte en rode bloedcellen en kortdurende verhoging van bepaalde leverfunctietesten. Een daling van het aantal witte bloedcellen vergroot de kans op een infectie. Een afname van het aantal rode bloedcellen kan bloedarmoede waardoor vermoeidheid en lusteloosheid kan optreden. Andere zeer algemene bijwerkingen zijn misselijkheid en braken, diarree, ontstoken slijmvliezen, verminderde eetlust, minder energie en jeukende huiduitslag.
Algemeen voorkomende bijwerkingen zijn: verlaagde aantallen bloedplaatjes waardoor de kans op blauwe plekken en bloeding na letsel kan toenemen, verminderde nierfunctie, buikpijn, milde haaruitval, infectie in het bloed gepaard gaande met koorts veroorzaakt door een verlaagd aantal witte bloedcellen en infecties van de huid of de blaas. Ongebruikelijke bijwerkingen gemeld door personen die pemetrexed gebruiken zijn onder meer: allergische reacties, een abnormaal hartritme, reactie op de injectieplaats waaronder ontsteking en vochtophoping in de weefsels.
Gemcitabine:
Mogelijke bijwerkingen van gemcitabine zijn ademnood, binnen enkele uren na de toediening, afname van het aantal witte en rode bloedcellen en het aantal bloedplaatjes, benauwdheid, ten gevolge van vernauwing van de kleinere luchtwegen, diarree, griepachtige verschijnselen, huiduitslag, vaak met jeuk, kaalheid, misselijkheid, braken, mondpijn en —roodheid, slaperigheid, verstopping, vochtophoping, in ledematen en/of longen.
Cisplatine:
De meest voorkomende bijwerkingen zijn: misselijk en braken waar overigens goede medicijnen voor zijn. De behandeling kan volledige haaruitval veroorzaken, voor de duur van de behandeling. Na het stoppen van de behandeling beginnen de haren weer te groeien. Cisplatine kan beschadiging van de nieren geven, wat kan worden voorkomen door veel vocht in te nemen. Vlak voor en na de toediening krijgt u dit per infuus; thuis dient u zoveel mogelijk te drinken zodat u tenminste 2 liter per dag plast. De zenuwbanen kunnen worden beschadigd door cisplatine. Klachten van zenuwen kunnen zich uiten in prikkelingen en een doof en stijf gevoel in handen en voeten, waardoor het gevoel in de vingers en voetzolen verminderd kan zijn. Over het algemeen zullen deze klachten na het stoppen van de behandeling afnemen. In zeer uitzonderlijke gevallen kan cisplatine het gehoor aantasten. Meestal is dit alleen het verlies van de hoge tonen, die normaliter de spraakverstaanbaarheid niet aantast. Soms kunnen er ook oorsuizingen optreden.
Verder staat vermeld hoe en met wie de patiënt contact kan opnemen indien de patiënt na het lezen van de brief, voor of tijdens het onderzoek nog nadere informatie wil ontvangen of als er nog vragen opkomen.
na de behandeling
2.11.
In een brief van 20 december 2016 heeft (de advocaat van) [eiseres] Radboud umc aansprakelijk gesteld. De advocaat schrijft dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de medische behandelovereenkomst, het schenden van de informatieplicht (informed consent) en een onrechtmatige daad, omdat in 2011 de chemotherapie met het middel cisplatine bij [eiseres] is voortgezet, ook nadat zij klachten ontwikkelde, terwijl er, aldus de advocaat, een alternatieve behandeling voorhanden was. Radboud umc heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen. Verdere correspondentie heeft er niet toe geleid dat aansprakelijkheid werd erkend.
2.12.
Bij beschikking van 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Gelderland op verzoek van [eiseres] een voorlopig getuigenverhoor bevolen. Dit vond plaats op 30 september 2020 ten overstaande van rechter-commissaris mr. SJ. Peerdeman. Als getuige zijn gehoord [naam verpleegkundige] , [naam longarts 2] , [naam longarts 1] en [naam longarts 4] , longarts in Radboud umc (verder: [naam longarts 4] ):
  • [naam longarts 2] verklaart dat zij in 2011 in het vijfde jaar was als longarts in opleiding, dat zij zich niets herinnert over de behandeling van [eiseres] en dat zij (alleen) uit haar aantekeningen in het medisch dossier weet dat zij betrokken was bij de begeleiding rondom twee operaties van [eiseres] , dat zij uit het medisch dossier heeft begrepen dat zij [eiseres] globaal heeft verteld over de bijwerkingen van chemotherapie, maar daar zelf geen herinneringen aan heeft.
  • Ook [naam longarts 4] verklaart, kort gezegd, dat zij zich uit eigen herinnering niet meer herinnert wat er met [eiseres] is besproken. Zij kan alleen verklaren over wat in het algemeen de gang van zaken is met betrekking tot het informeren van patiënten en het verifiëren of zij begrijpen wat hen wordt verteld.
  • Ook [naam longarts 1] kan zich uit eigen herinnering niet herinneren wat er met [eiseres] is besproken en verwijst daarvoor naar het medisch dossier.
  • [naam verpleegkundige] heeft het volgende verklaard:
Ik ben sinds januari 2007 in dienst van Radboud UMC. In 2011 was ik verpleegkundig specialist bij de afdeling Longziekten, dat ben ik nu nog steeds. Ik was de contactpersoon voor patiënten met chemotherapie. Ik zag de patiënt voorafgaand aan elke behandeling, dus tijdens het traject van de chemokuur verschillende keren. Bij vragen kon ik worden gebeld door de patiënt. In die zin was ik ook betrokken bij de behandeling van mevrouw [eiseres] . Gelet op het schema van de chemokuur bij mevrouw [eiseres] zag ik haar wekelijks.
[…]
Na de operatie en na het gesprek met de behandelend arts is mevrouw [eiseres] bij mij op de polikliniek geweest. Ik heb haar informatie verstrekt over de behandeling, dat wil zeggen de chemotherapie, over de bijwerkingen daarvan en over de veiligheid en de bereikbaarheid van mij en het ziekenhuis. Ik heb ook schriftelijke informatie meegegeven. Dat noemen wij de PIM, patiënteninformatiemap. Daarin zit informatie over de chemotherapie. Alles wat ik mondeling heb meegedeeld kan daarin worden nagelezen. Dat is een map van ongeveer 40 bladzijden. Normaliter worden daarbij ook twee folders van het KWF meegegeven over longkanker en over chemotherapie. Ik weet niet meer of dit in het geval van mevrouw [eiseres] is gebeurd, maar het was wel een standaardprocedure.
Ik weet zeker dat mevrouw [eiseres] de PIM heeft ontvangen. Ik weet dat nog zo goed omdat in dit geval de verpleegkundig specialist van het Radboud UMC mij had gebeld met de mededeling dat er een patiënt kwam die onzeker was en opzag tegen de bijwerkingen van de chemotherapie. In die tijd hebben wij eenmalig een “look good, feel better-bijeenkomst” gehouden die onder andere ging over problemen met haaruitval en mogelijkheden van pruiken e.d.. En mevrouw [eiseres] is naar deze bijeenkomst toegekomen, nog voordat ik het eerste gesprek met haar had. Ik weet daarom nog dat ik mij realiseerde dat het belangrijk was dat zij de informatie meekreeg en daarom weet ik ook dat ik tijdens het eerste gesprek de PIM heb meegegeven.
Na de operatie is deze informatie gegeven. De operatie heeft plaatsgevonden in het Radboud Ziekenhuis en de chemotherapie werd gedaan vanuit de locatie Dekkerswald. De norm was toen dat de chemotherapie begon uiterlijk zes weken na de operatie.
Zo’n informatiegesprek vindt normaal gesproken op één moment plaats. Het komt regelmatig voor dat dat nog vragen oproept en dat was ook zo bij mevrouw [eiseres] . Ze had niet alles meegekregen. Daarna heeft daarom een nader gesprek plaatsgevonden waarin ik nadere toelichting heb gegeven. Ik weet niet meer hoelang de gesprekken duurden. Destijds hadden we daar meer tijd voor. Ik denk dat zo’n gesprek een half uur tot een uur duurde, in ieder geval ten minste een half uur.
Na de operatie wordt door de arts met de patiënt een behandelvoorstel besproken. In dit geval is er ook nog gesproken over deelname aan een wetenschappelijk onderzoek, NVALT-8. De arts vertelt dan in grote lijnen iets over de komende behandeling. In dit geval ook iets over het komende onderzoek. Daarna komt de patiënt bij mij en bespreek ik de chemotherapie, de bijwerkingen daarvan, in welke gevallen de patiënt contact moet opnemen met het ziekenhuis en beantwoord ik vragen die voortkomen uit het gesprek met de arts.
Het is best lastig om te verifiëren of de patiënt de informatie heeft begrepen en of deze daadwerkelijk is binnengekomen. Of dat het geval is merk ik op aan vragen van de patiënt en of er bijvoorbeeld wordt doorgevraagd over een bepaald onderwerp. Ik ben ook gewend om tijdens het gesprek aan de patiënt te vragen of de informatie is begrepen en of er nog vragen zijn. Ik weet niet meer of dit bij mevrouw [eiseres] het geval was, omdat het te lang geleden is. In het geval de patiënt tijdens het gesprek erg geëmotioneerd is, dan vraag ik altijd na of het nog wel gaat en of de informatie is begrepen. Het is uit onderzoek bekend dat maar 10% van de patiënten bij dit soort gesprekken onthoudt wat er gezegd wordt en daarom wordt de schriftelijke informatie altijd meegegeven en wordt meegedeeld dat ze altijd kunnen terugkomen. Als de patiënt ingaat op de gegeven informatie dan is dat vaak een indicatie dat de patiënt heeft gehoord wat er gezegd is.
Verder is het in algemene zin zo dat het behandelteam destijds complementair was aan elkaar. We wisten dat informatie niet in een keer verwerkt kon worden door patiënten en daarom gaf iedereen dezelfde informatie zodat je elkaar daarin aanvult. Ik weet niet meer of er bij de gesprekken met mevrouw [eiseres] nog iemand anders aanwezig was. Ik las in de stukken terug dat er een vriendin van mevrouw [eiseres] aanwezig is geweest bij de gesprekken met mij, maar dat weet ik niet meer.
De chemokuur viel mevrouw [eiseres] zwaar. Dat kwam elke keer terug in de gesprekken en daar is ook aandacht aan besteed. Normaal gesproken vraag ik aan patiënten ook tijdens de kuur “ziet u het nog zitten om door te gaan” en bespreek ik ook de mogelijkheid om te stoppen. Ik weet niet of dit ook met mevrouw [eiseres] is besproken, omdat het al zo lang geleden is. In de stukken zie ik terug dat mevrouw [eiseres] tijdens de derde kuur wilde stoppen en daarop is ook direct geacteerd, dat blijkt uit het dossier.
U houdt mij voor dat uit het medisch dossier blijkt dat op 14 april 2011 telefonisch contact is geweest tussen mij en mevrouw [eiseres] over aanpassing van de pijnmedicatie, waarin ‘cisplatin’ wordt genoemd. Ik weet uit het dossier dat is gesproken over carboplatin in plaats van cisplatin. Daar staat een regel over in het verpleegkundig dossier. Ik weet niet wat het vervolg daarop is geweest. Cisplatin werkt op het gehoor en op de gevoelsfuncties van tenen en vingertoppen. Ook kan het van invloed zijn op de nierfunctie. Bij carboplatin geldt dat ook maar in mindere mate, maar dat heeft weer andere bijwerkingen. De middelen die gebruikt worden bij chemotherapie worden ook vermeld aan de patiënt en die staan ook in de PIM en in dit geval in de NVALT-8-informatie.
U vraagt mij of ik de term chemobrains ken. In zijn algemeenheid ken ik die term, maar ik weet niet of dit op een of andere manier aan de orde was bij mevrouw [eiseres] .
Er was een verpleegkundig dossier. Daarin rapporteren de verpleegkundigen van de afdeling en daarin rapporteerde ik als er bijzonderheden waren. Er was ook een elektronisch medisch dossier waarin de artsen en ik rapporteerden. De informatie over het NVALT-8-onderzoek zat in een aparte map en ik zag dat dat is ingescand en toegevoegd aan het elektronisch dossier. Ik weet niet of dit aan het verpleegkundig of elektronisch medisch dossier is toegevoegd. Dat heb ik later gezien.
Op vragen van mr. Spiertz.
U vraagt mij of tijdens de gesprekken met mevrouw [eiseres] aan de orde is geweest dat zij cognitieve klachten had naar aanleiding van de chemotherapie.
Ik kan mij geen gesprekken herinneren, maar wat mij is bijgebleven is de angst van mevrouw [eiseres] voor bijwerkingen. Die angst was er al voorafgaand de chemotherapie maar ook tijdens de kuur. De angst van tevoren weet ik nog in verband met het telefonisch contact met mijn collega van het Radboud wat er toen toe geleid heeft dat mevrouw naar de bijeenkomst “Look good, feel better” is geweest. De angst betrof vooral haarverlies of haarverdunning. Ik kan mij niet herinneren of zij ook gesproken heeft over cognitieve klachten zoals concentratieverlies of geheugenverlies. Ik weet dat domweg niet, omdat het te lang geleden is.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat Radboud umc jegens haar is tekortgeschoten in de nakoming van de medische behandelovereenkomst, op grond waarvan Radboud umc jegens [eiseres] aansprakelijk en schadeplichtig is, welke schade dient te worden vastgesteld in goede justitie en dient te worden vereffend middels een schadestaatprocedure, met veroordeling van Radboud umc in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] stelt dat zij als gevolg van de chemotherapie de in 2.4 genoemde klachten heeft ontwikkeld en ‘allerlei andere bijwerkingen’. Zij stelt dat Radboud umc haar voor en tijdens het ondergaan van de chemotherapie onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandelmethode, de aard en het doel daarvan, de daaraan verbonden risico’s en alternatieve behandelwijzen. Radboud umc heeft daarmee, aldus [eiseres] niet voldaan aan haar informatieplicht op grond van artikel 7:448 BW (“informed consent”) en is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens [eiseres] uit hoofde van de behandelovereenkomst. Bij een juiste voorlichting zou [eiseres] niet hebben ingestemd met het ondergaan van de chemotherapie en daarom geen last hebben gehad van de genoemde klachten en bijwerkingen. Radboud umc is, aldus [eiseres] , aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade, die nader bij staat moet worden opgemaakt. [eiseres] stelt verder dat zij een kans op een “bijwerkingsvrije” behandeling heeft gemist omdat zij tijdens de behandeling zou hebben aangegeven dat er een alternatief medicijn voorhanden was en Radboud umc daarop geen actie zou hebben ondernomen.
3.3.
Radboud umc voert verweer. Zij betwist dat zij is tekortgeschoten in de informatieverstrekking als bedoeld in artikel 7:448 BW of anderszins in haar verplichtingen uit de zorgovereenkomst. Zij betwist subsidair dat [eiseres] indien de gestelde tekortkoming was uitgebleven de chemokuur niet zou hebben ondergaan en/of de gestelde klachten niet zou hebben gehad.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De informatieplicht

4.1.
Het primaire verwijt van [eiseres] is dat Radboud umc is tekortgeschoten in haar informatieplicht.
4.2.
De informatieplicht van een behandelaar is vastgelegd in artikel 7:448 BW. De behandelaar moet de patiënt op duidelijke wijze en passend bij zijn bevattingsvermogen inlichten over de voorgestelde behandeling, Hij moet zich daarbij laten leiden door wat de patiënt redelijkerwijze moet weten over, kort gezegd, de aard en het doel van de behandeling, de risico’s en gevolgen, de alternatieven voor de behandeling en de vooruitzichten ten aanzien van de gezondheid (7:448 BW lid 2). De behandelaar hoeft de patiënt niet over alle in theorie denkbare risico's voor te lichten. Het begrip ‘redelijkerwijze’ maakt duidelijk dat de toepassing door de behandelaar van zijn plicht om de patiënt te informeren, moet worden gezien in het licht van de omstandigheden van het geval [1] . De verplichting strekt er toe de patiënt in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen of hij al dan niet toestemming voor de behandeling zal geven [2] . De aard en omvang van de informatieplicht hangen daarom mede af van de individuele situatie van de patiënt en de aard van de medische behandeling. Als uitgangspunt geldt dat alle informatie dient te worden verstrekt waarvan de behandelaar kan begrijpen dat een redelijk denkend mens in de zelfde omstandigheden die zou willen meewegen voordat hij de beslissing maakt om de voor de behandeling vereiste toestemming te geven. De informatieplicht zal doorgaans in omvang toenemen wanneer een niet-conventionele ingreep wordt uitgevoerd, er adequate alternatieven voor de behandeling bestaan en/of de omvang van de aan de behandeling verbonden risico groter zijn.
4.3.
Uit de in rov. 2.5 tot en met 2.10 aangehaalde informatie uit het medisch dossier volgt dat er vóór de eerste kuur veelvuldig (op 16 maart 2011, 18 maart 2011 -aan de hand van de patiënten informatie map (verder: PIM)-, 31 maart 2011, 1 april 2011, 5 april 2011 en 12 april 2011) door longartsen en een verpleegkundig specialiste met [eiseres] over de chemokuur is gesproken (telefonisch of in persoon). Zij heeft toen op haar verzoek ook nog een keer met een psycholoog gesproken. Opgetekend is dat [eiseres] geschrokken is (16 maart 2011) zich zorgen maakt (18 maart 2011), angstig en emotioneel is en paniek voelde (31 maart 2011) of helemaal in de war is (4 april 2011). Echter er staat ook dat [eiseres] de informatie goed opneemt en geen vragen meer heeft (16 maart 2011) dat de arts rustig nog eens alles op een rijtje heeft gezet en [eiseres] heeft kunnen geruststellen (18 maart 2011), dat ze na een uitgebreide uitleg uiteindelijk is gerustgesteld en dat er, volgend op informatie over chemotherapie, op verzoek nog een toelichtingsgesprek heeft plaatsgevonden over nog een aantal openstaande vragen (12 april 2011).
Bij het gesprek op 31 maart 2011 werd [eiseres] blijkens de aantekeningen bijgestaan door haar schoonzus. In de brief van [naam longarts 2] van 17 maart 2011 (rov. 2.6) staat dat bij het gesprek van 16 maart 2011 ook “naasten” aanwezig waren. [eiseres] heeft zelf verder nog onbetwist gesteld dat zij (ook nog) een gesprek, met een longarts ( [naam longarts 1] ), heeft gehad in gezelschap van een bekende van haar, [bekende van eiseres] (verder: [bekende van eiseres] ).
[eiseres] heeft de inhoud van deze gegevens uit het medisch dossier niet betwist, zodat de rechtbank daar verder van uitgaat.
4.4.
Naast genoemde mondelinge informatie heeft [eiseres] ook schriftelijke informatie gekregen. [naam verpleegkundige] verklaart als getuige zeker te weten dat [eiseres] de PIM heeft gekregen en in het dossier staat opgetekend dat het gesprek van 18 maart 2011 plaats vond ‘aan de hand van het PIM’. [eiseres] betwist echter die PIM ooit te hebben gehad. Wat daar ook van zij, [eiseres] erkent wel dat zij de patiënten-informatie heeft ontvangen over NVALT-8. Zij heeft er daarbij voor getekend dat zij deze “goed heeft bestudeerd” (zie rov 2.9) wat niet is weersproken. Geen punt van geschil is dat daarin in ieder geval staat omschreven wat de gang van zaken is rond de kuur en wat de bijwerkingen zijn van de verschillende medicijnen die bij de chemokuur en de NVALT-8-trial worden gebruikt.
4.5.
Ook na de eerste kuur hebben er nog gesprekken met [eiseres] plaatsgevonden over de door haar ervaren klachten en het door haar als zwaar ervaren van de kuur. Op haar verzoek is toen nog uitgelegd wat de meerwaarde en van de chemotherapie is en de verbetering van de overlevingskansen (9 juni 2011). Dit laatste heeft [eiseres] weliswaar ter zitting ontkent, maar nu [eiseres] in haar dagvaarding de desbetreffende aantekening in het medisch dossier zelf ook als feit presenteert (randnummer 8) en zij de omslag in haar standpunt verder niet toelicht wordt deze betwisting als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. [eiseres] is na deze gesprekken en ondanks de reeds door haar ervaren klachten doorgegaan met de tweede en derde kuur (tot de 8ste dag).
4.6.
Gelet op al deze verstrekte informatie acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat Radboud umc niet aan haar informatieplicht heeft voldaan. Geen punt van geschil is dat het om een standaard vervolgbehandeling ging na het verwijderen van een longtumor die de levensverwachting verhoogt. De enkele, aangevoerde omstandigheden dat [eiseres] geregeld verstrekte informatie weer vergat, soms in paniek raakte en verward of emotioneel werd, betekent niet dat de wijze van informatie verschaffen niet aansloot bij haar bevattingsvermogen. Uit het medisch dossier volgt bovendien dat de informatie bij herhaling is gegeven, er meerdere gesprekken zijn gevoerd om [eiseres] gerust te stellen en om nieuwe, herhaalde of aanvullende informatie te geven. De informatie over de bijwerkingen en gang van zaken is bovendien ook schriftelijk verstrekt en [eiseres] was bij meerdere gesprekken vergezeld van een bekende die of familielid dat haar bijstond.
4.7.
Voor zover [eiseres] stelt dat de schending van de informatieplicht er in zit dat Radboud umc haar onvoldoende zou hebben geïnformeerd over het nut van de chemotherapie en de nadelen van het afwijzen daarvan, geldt het volgende. In de verslaglegging staat niet letterlijk welke informatie is gegeven en wat er allemaal besproken is, maar slechts korte omschrijvingen, zoals “Globaal logistiek en de bijwerkingen van chemotherapie uitgelegd”, “Rustig nog alles op een rijtje gezet”, “Kreeg samen met schoonzus informatie over (bij)werking chemotherapie adh van PIM” en “Toelichtingsgesprek gehad, volgend op informatie over chemotherapie. Had nog een aantal vragen openstaan”. Wat er toen precies gezegd is over het nut van de therapie en het nadeel van het afzien daarvan valt, mede gelet op het tijdsverloop, niet precies te achterhalen. In ieder geval is opgetekend dat is uitgelegd dat door de chemotherapie in de toekomst de kans op recidive van de kanker lager is. Voor zover er al van uit kan wordt gegaan dat toen verder niets is gezegd over de mate van de toename van de overlevingskans (te weten een verbetering van de overleving na 5 jaar van 10-15%) heeft [eiseres] niet (onderbouwd) gesteld dat de toen verstrekte informatie over het nut van de therapie, het verminderen van de recidivekans, door Radboud umc op dat moment onvoldoende was om een goede keus te kunnen maken. Daarbij weegt de rechtbank opnieuw mee dat niet betwist is dat het ondergaan van de chemokuur de standaardbehandeling is na verwijdering van een longtumor, dat dit volgens de medische professionele standaard is aangewezen en dat dit ook geldt voor de hier gebruikte medicijnen, waaronder cisplatine (dit geldt overigens niet voor de nadroparine in verband met de NVALT-8, wat echter hier geen onderwerp van geschil is). Vast staat verder dat in ieder geval na de tweede kuur, vóór de derde kuur, is gezegd dat de chemokuur een verbetering van 10-15% oplevert van overleving na 5 jaar en dat [eiseres] met die informatie is doorgegaan met de therapie en de derde kuur is gestart. Ook daaruit volgt niet dat de eerdere informatie in deze situatie onvoldoende was. Dat [eiseres] volgens de aantekeningen van het genoemde percentage “niet erg onder de indruk” leek, maakt dat niet anders.
4.8.
Voor zover [eiseres] stelt dat de schending van de informatieplicht er in zit dat zij onvoldoende is voorgelicht over de mogelijkheid van het gebruik van carboplatin als alternatief voor het medicijn cisplatine acht de rechtbank dit evenmin voldoende onderbouwd. Vast staat dat er voor de aanvang van de kuur, op 5 april 2011 over carboplatin is gesproken. Dat [naam verpleegkundige] niet meer weet wat daar het vervolg op is geweest, betekent niet dat de informatievoorziening op dat punt onvoldoende was. Radboud umc stelt dat het verschil in bijwerkingen tussen cisplatine en carboplatin niet groot is terwijl de bewezen werkzaamheid van cisplatine beter is en dat carboplatin ook andere nadelen heeft. Het gebruik van cisplatin is hier, zo stelt Radboud umc, onder verwijzing naar een richtlijn van de Nederlandse longartsen (productie 17 CvA), de aangewezen standaard. Vanwege de hogere werkzaamheid raden de artsen dit aan. Dat deze stellingen over het (relatief) beperkte verschil in bijwerkingen en het (relatief) grote verschil in werkzaamheid feitelijk onjuist zijn heeft [eiseres] niet onderbouwd gesteld. De enkele stelling dat haar gezegd zou zijn dat zij niet in aanmerking zou komen voor carboplatin omdat dit duurder zou zijn is verder niet onderbouwd en doet daar overigens ook niet aan af. [eiseres] heeft ook niet geconcretiseerd op welk punt de informatie over carboplatin onvoldoende was, dus welke informatie haar zou moeten zijn verstrekt, om een goed keus te kunnen maken en zij niet heeft gekregen. De nog aangevoerde omstandigheid dat [bekende van eiseres] in zijn verklaring schrijft dat de arts in het gesprek met [eiseres] -waarbij [bekende van eiseres] aanwezig was- heeft aangegeven dat het geen zin had om een andere, minder heftige behandeling voor te schrijven betekent ook niet dat die arts/Radboud umc onjuist of onvoldoende heeft geïnformeerd.
4.9.
Dat [eiseres] al met al door een gebrek aan goede informatievestrekking onvoldoende in staat is gesteld goed geïnformeerd te beslissen over het ondergaan van de kuur kan dan zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt niet worden aangenomen.
4.10.
Voor zover [eiseres] nog stelt dat het gebruik van het middel cisplatin in plaats van carboplatin in de gegeven omstandigheden ook los van de informatieverstrekking daarover een tekortkoming oplevert, heeft zij deze stelling onvoldoende onderbouwd. Zoals overwogen is niet betwist dat het gebruik van cisplatin bij chemotherapie ter beperking van het recidiverisico in het algemeen de medische standaard is en normaliter, gelet op effectiviteit, de voorkeur verdient boven carboplatin. Waarom het gebruik van cisplatin hier dan een beroepsfout van de behandelend arts(en) oplevert of anderszins een tekortkoming, heeft [eiseres] niet onderbouwd. De in dit verband enkel aangevoerde omstandigheid dat [eiseres] (bijzonder) bang was voor de bijwerkingen, is zonder nadere onderbouwing -die ontbreekt- onvoldoende om het door de behandelaars niet afwijken van het voorkeursmedicijn als beroepsfout aan te merken of anderszins als een tekortkoming. Dit geldt temeer nu, zoals Radboud umc onbetwist aanvoert, het beleid was dat begonnen werd met cisplatin en, in het geval ernstige bijwerkingen zich zouden manifesteren of de bijwerkingen als heel zwaar werden ervaren kon worden overgestapt op carboplatin.
4.11.
Nu de gestelde tekortkoming van Radboud umc verder niet is onderbouwd is de slotsom dat de vordering van [eiseres] wordt afgewezen. De andere verweren van Radboud umc hoeven daarom niet te worden besproken.
4.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Radboud umc worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat €
956,00(2,0 punten × tarief € 478,00)
Totaal € 1.623,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Radboud umc tot op heden begroot op € 1.623,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 1993/94, 21561, nr. 21, Rechtbank Arnhem 4 juni 1992, ECLI:NL:RBARN:1992:AB8810 (NJ 1992, 614);
2.Hoge Raad 23 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD3963, rov 3.5.2