Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 december 2021
- het (verkorte) proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 april 2022.
2.De feiten
VISIE BETROKKENE
3.Het geschil
in conventie
- [eiseres] heeft besloten het paard te laten draven;
- Het paard toen in galop ging;
- [eiseres] niet in staat bleek om in balans op het paard te blijven zitten - zoals een ervaren ruiter zou doen - maar zich vastklemde om niet te vallen;
- [eiseres] het paard niet willens en wetens heeft aangespoord om in galop te gaan, maar zich uit onbalans vastklemde met haar benen;
- Dit een ruiterfout is omdat het paard dan harder gaat rennen;
- De angst van [eiseres] mogelijk oversloeg op het paard;
- Als [eiseres] zo ervaren was geweest als ze had gezegd, ze haar balans had weten te houden en het paard had gestopt met de teugels, bijvoorbeeld door een teugel kort te nemen zodat het paard wel moet stoppen, maar dat Ee was hier door onbalans en gebrek aan kennis niet toe in staat was.
5.De beslissing
6 juli 2022voor uitlating door [gedaagde c.s.] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met oktober 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,