ECLI:NL:RBGEL:2022:3331

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
C/05/401340 KG RK 22-205
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in kort gedingprocedure met betrekking tot ondertoezichtstelling

Op 14 april 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.F. Mandos. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. A.M. van Riemsdijk, de rechter die betrokken was bij een kort gedingprocedure met nummer C/05/399872 KG ZA 22-29. Verzoekster stelde dat zij zich onvoldoende had kunnen voorbereiden op de zitting van 3 maart 2022, waar een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was. Tijdens deze zitting zou de rechter buiten het geschil zijn getreden en de vertegenwoordiger van de Raad onterecht hebben gesteund, wat leidde tot een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige dochter van verzoekster.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. In dit geval was het wrakingsverzoek te laat ingediend, aangezien er elf dagen waren verstreken tussen de zitting en het indienen van het verzoek. Verzoekster kon geen redelijke verklaring geven voor deze vertraging. Daarom verklaarde de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, en werd er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek gedaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 april 2022.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/401340 / KG RK 22/205
Beslissing van 14 april 2022
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. A.F. Mandos te Den Haag,
strekkende tot de wraking van:
mr. A.M. van Riemsdijk,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 14 maart 2022;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 28 maart 2022;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 4 april 2022.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. Mandos.
1.3.
De rechter heeft in de schriftelijke reactie van 28 maart 2022 laten weten niet te zullen verschijnen bij de mondelinge behandeling.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de kort gedingprocedure met nummer C/05/399872 KG ZA 22-29 tussen verzoekster als eiseres en [belanghebbende] ) als gedaagde.
2.2
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd.
Verzoekster is vlak voor de zitting op 3 maart 2022 geconfronteerd met de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) ter zitting, waarop zij zich onvoldoende heeft kunnen voorbereiden. De rechter is vervolgens buiten het geschil getreden en zij heeft de vertegenwoordiger van de Raad woorden in de mond gelegd, wat heeft geresulteerd in een verzoek van de Raad ter zitting tot ondertoezichtstelling van de minderjarige dochter van verzoekster en [belanghebbende] . Verzoekster is verder meerdere keren onnodig grievend toegesproken door de vertegenwoordiger van de Raad en de rechter heeft daarop niet ingegrepen, waardoor een sfeer van partijdigheid is ontstaan. De rechter heeft de vertegenwoordiger van de Raad onvoldoende kritisch ondervraagd en diens opmerkingen ten onrechte voor waar aangenomen. Verzoekster stelt dat door deze gang van zaken de redenen waarom zij het kort geding is gestart zijn ondergesneeuwd en onvoldoende aan bod zijn gekomen. Als de rechter daarop niet had aangestuurd, zou de Raad ter zitting geen verzoek tot ondertoezichtstelling hebben gedaan, aldus verzoekster.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Uit de wet volgt dat het wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven zich hebben voorgedaan.
Tijdens de zitting van 3 maart 2022 is het door verzoekster aanhangig gemaakte kort geding behandeld. De door verzoekster aangevoerde omstandigheden voor haar wrakingsverzoek hebben betrekking op het verloop van die zitting en zijn haar en haar advocaat dus ook op die datum bekend geworden. Het wrakingsverzoek is gedaan op 14 maart 2022. De rechtbank constateert dat tussen de feiten en omstandigheden waarop het verzoek is gegrond en het verzoek tot wraking elf dagen zijn gelegen. Voor dat tijdsverloop is door verzoekster desgevraagd geen redelijke verklaring gegeven. Het enkele feit dat verzoekster en de advocaat het verloop van de zitting nog samen, en de advocaat nog met derden, moesten bespreken, is naar het oordeel van de wrakingskamer onvoldoende voor een tijdsverloop van meer dan een dag of enkele dagen. Het verzoek is daarom te laat ingediend en verzoekster kan dan ook niet worden ontvangen in het verzoek. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de rechtbank daarom niet toe.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter tevens rechter,
mr. M.J.C. van Leeuwen en mr. E.H.Th. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van
de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 14 april 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.