ECLI:NL:RBGEL:2022:3271
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een verzoek om handhaving jegens luchthaven Teuge
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving jegens luchthaven Teuge. Verweerder heeft het verzoek om handhaving met het besluit van 29 april 2020 buiten behandeling gesteld, waarop eiser bezwaar heeft gemaakt. Met het besluit op bezwaar van 13 oktober 2020 heeft verweerder het verzoek om handhaving afgewezen. Luchthaven Teuge is in de gelegenheid gesteld om als belanghebbende partij aan het geding deel te nemen, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2022 op zitting behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek om handhaving inhoudt dat verweerder handhavend moet optreden tegen luchthaven Teuge, omdat deze in bedrijf is zonder dat er een luchthavenbesluit is genomen door het college van Provinciale Staten van Gelderland. De rechtbank stelt vast dat op 8 juni 2022 een luchthavenbesluit is vastgesteld, maar dat dit besluit nog niet in werking is getreden. Hierdoor heeft eiser nog steeds belang bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een overtreding, omdat er geen geldig luchthavenbesluit is. De rechtbank vernietigt het besluit op bezwaar van 13 oktober 2020 en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Daarnaast heeft verweerder in het besluit op bezwaar gesteld dat eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij handhaving op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb). Dit standpunt is door verweerder op de zitting niet langer gehandhaafd. De rechtbank concludeert dat het relativiteitsvereiste in de weg staat aan inwilliging van het verzoek om handhaving voor zover het de Wnb betreft. Eiser heeft ook andere overtredingen aangevoerd, maar deze zijn niet voldoende onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit op bezwaar en gelast dat verweerder het griffierecht vergoedt.