ECLI:NL:RBGEL:2022:3203

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
C/05/383369 / HA ZA 21-73
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt een deskundigenonderzoek bevolen in een civiele procedure tussen twee partijen. De zaak betreft een geschil over de verdeling van activa binnen een vennootschap onder firma (vof). De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis uitgesproken op 20 april 2022, waarin partijen de gelegenheid kregen om een akte in te dienen over de voorgestelde deskundige, de vraagstelling en de hoogte van het voorschot. De rechtbank heeft in deze uitspraak de vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de taxatie van verschillende onroerende zaken en de marktwaarde van de activa op 1 januari 2022. De rechtbank heeft ook de rol van de deskundige en de procedure rondom het onderzoek verder uitgewerkt. De partijen zijn betrokken bij een complexe verdeling van activa, waarbij verschillende belangen en waarderingen aan de orde komen. De rechtbank heeft de deskundige opgedragen om rekening te houden met specifieke omstandigheden, zoals de erfdienstbaarheid van overpad en de aanwezigheid van vervuilingen op de percelen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige taxatie en de noodzaak voor de deskundige om de partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken tijdens het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/383369 / HA ZA 21-73 / 115
Vonnis van 29 juni 2022
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A. van Weverwijk te Geldermalsen,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H.M. van Eerten te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 april 2022 (hierna: het tussenvonnis)
  • de aktes van [eis.conv./verw.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
Bij tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld gelijktijdig een akte te nemen over de voorgestelde deskundige, de vraagstelling en de hoogte van het voorschot.
De akte van [ged.conv./eis.reconv.]
2.2.
[ged.conv./eis.reconv.] kan zich vinden in de persoon van de deskundige en heeft geen bezwaar tegen het voorschot.
2.3.
Over de vraagstelling merkt [ged.conv./eis.reconv.] op dat de verdeling een sterk waarde drukkend effect zal hebben op het geheel, nu de beide delen afzonderlijk zich in mindere mate dan het geheel lenen voor exploitatie. Hij meent dat nu de verdeling uitsluitend plaatsvindt op vordering van [eis.conv./verw.reconv.] , dat hij daarvoor gecompenseerd dient te worden. In dat licht wil [ged.conv./eis.reconv.] dat aan de vraagstelling wordt toegevoegd wat de marktwaarde is van het geheel, zodat van daaruit het waarde drukkend effect van de verdeling zal kunnen worden gekwantificeerd.
2.4.
De rechtbank gaat hier niet in mee. Nog los van het feit dat de grondslag van de compensatie onduidelijk is, is het te kort door de bocht om te zeggen dat uitsluitend op vordering van [eis.conv./verw.reconv.] de verdeling plaatsvindt. Zoals reeds overwogen in het tussenvonnis onder 4.7. is verdeling ook wat [ged.conv./eis.reconv.] in zekere zin (wil)de, zij het subsidiair aan toekenning van het voortzettingsrecht.
2.5.
Een tweede aspect dat [ged.conv./eis.reconv.] aankaart is dat hij van belang acht dat de deskundige de marktwaarden onderverdeelt in: cultuurgronden, fruit(boom)opstanden, erf, gebouwen en ondergrond gebouwen. De rechtbank ziet geen bezwaren op dit punt en zal de vraagstelling daarop aanpassen, met uitzondering van de fruit(boom)opstanden om redenen die hierna onder 2.13. uiteengezet worden.
De akte van [eis.conv./verw.reconv.]
2.6.
Ook [eis.conv./verw.reconv.] kan zich vinden in de persoon van de deskundige en heeft geen bezwaar tegen het voorschot.
2.7.
Over de vraagstelling merkt hij in de eerste plaats op dat de mantelzorgwoning van moeder buiten de verdeling en daarmee buiten de taxatie dient te blijven. Hij voert daartoe aan dat het een tijdelijke mantelzorgwoning betreft die door hun moeder is aangekocht en dat de woning moet worden verwijderd zodra deze niet meer als mantelzorgwoning in gebruik is.
2.8.
Dit standpunt is door [eis.conv./verw.reconv.] eerder in de procedure ook ingenomen en toen niet weersproken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft ook de stelling ingenomen dat de mantelzorgwoning van moeder buiten de waardering van de activa de vof diende te blijven (tussenvonnis onder 4.10). [eis.conv./verw.reconv.] voert dit dan ook terecht (weer) aan en de rechtbank zal de vraagstelling hierop aanpassen.
2.9.
In de tweede plaats wijst hij erop dat de woning van [ged.conv./eis.reconv.] een chalet, en daarmee een roerende zaak, is die [ged.conv./eis.reconv.] volledig met eigen geld heeft voldaan, en dat hetgeen hierover in het tussenvonnis onder 4.10 is overwogen over natrekking, niet opgaat. Aangezien [eis.conv./verw.reconv.] zich aansluit bij het standpunt van [ged.conv./eis.reconv.] dat de woning van [ged.conv./eis.reconv.] buiten de waardering van de activa dient te worden gelaten, zal de rechtbank de vraagstelling hierop aanpassen. De rechtbank gaat niet mee in de stelling van [eis.conv./verw.reconv.] dat de ondergrond ook niet getaxeerd hoeft te worden. De gronden zijn immers ingebracht in de vof en maken daarmee deel uit van het te verdelen actief van de vof.
2.10.
Vervolgens betoogt [eis.conv./verw.reconv.] dat zijn woonruimte in een bestaande schuur is ingebouwd op zijn eigen kosten, welke schuur met ondergrond tot de activa van de vof behoort. Hij heeft ter onderbouwing van deze nieuwe stelling een overeenkomst uit 1996 tussen partijen in het geding gebracht. Hij meent dat om die reden met enige waarde van zijn woning geen rekening hoeft te worden gehouden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft hierop nog niet kunnen reageren.
2.11.
Om praktische redenen zal de rechtbank de vraagstelling op dit punt uitbreiden, maar zal de rechtbank pas na de conclusie na deskundigenbericht waarin [ged.conv./eis.reconv.] op deze nieuwe stelling van [eis.conv./verw.reconv.] kan reageren, beslissen of en zo ja, hoe, dit (financieel) doorwerkt.
2.12.
Ten vierde stelt [eis.conv./verw.reconv.] dat de schuur die [ged.conv./eis.reconv.] in gebruik heeft later op kosten van [ged.conv./eis.reconv.] met twee spanten is uitgebreid en dat is afgesproken dat de waarde van dit deel geheel toekomt aan [ged.conv./eis.reconv.] zonder verrekening. Ook stelt [eis.conv./verw.reconv.] dat de boomopstanden in 2011 zijn overgenomen door [ged.conv./eis.reconv.] en dus uit de waardering dienen te worden gehouden. Hiermee erkent [eis.conv./verw.reconv.] (grotendeels) het standpunt dat [ged.conv./eis.reconv.] eerder heeft ingenomen (zie tussenvonnis onder 4.10). [eis.conv./verw.reconv.] verzoekt om in de vraagstelling de taxateur de schuur te laten waarderen zonder genoemde uitbreiding met twee spanten en om de (fruit)boomopstanden buiten de taxatie te laten.
2.13.
Er zijn hier twee mogelijkheden. Of i) de uitbreiding van de schuur en de (fruit)boomopstanden worden mee getaxeerd en op de kapitaalrekening vindt vervolgens een correctie plaats, of ii) abstraheren van de natrekking en de uitbreiding van de schuur en de (fruit)boomopstanden buiten de taxatie laten en als financieel afgewikkeld en niet deel uitmakend van de vof beschouwen. [eis.conv./verw.reconv.] spreekt een uitdrukkelijke voorkeur uit voor optie ii) om niet te verzanden in een discussie over vergoedingsrechten die niet gerechtvaardigd wordt nu er al afspraken tussen partijen zijn op deze punten. Nu [ged.conv./eis.reconv.] eerder in de procedure heeft betoogd om de opstallen en de (fruit)boomopstanden buiten de taxatie te laten, zal de rechtbank op dit punt met partijen mee gaan.
2.14.
Ten vijfde merkt [eis.conv./verw.reconv.] op dat de erfdienstbaarheid van overpad minstens vijf meter breed moet zijn, omdat hij anders niet met landbouwvoertuigen bij zijn landbouwgronden kan. De rechtbank zal de taxateur vragen rekening te houden met een erfdienstbaarheid die breed genoeg is voor de gebruikelijke landbouwvoertuigen. De erfdienstbaarheid is immers bedoeld voor [eis.conv./verw.reconv.] om bij zijn landbouwgronden te komen, dat is niet nieuw. Wel nieuw is de breedte van vijf meter. Hierop heeft [ged.conv./eis.reconv.] nog niet kunnen reageren. Als [ged.conv./eis.reconv.] meent dat er een andere breedte gehanteerd moet worden om breed genoeg te zijn voor landbouwvoertuigen, dient hij dit gemotiveerd aan te kaarten bij de deskundige. Die kan dan, partijen gehoord hebbende, de knoop doorhakken over wat breed genoeg is voor de gebruikelijke landbouwvoertuigen.
2.15.
Ten zesde verzoekt [eis.conv./verw.reconv.] de taxateur te vragen rekening te houden met het feit dat er op het aan hem toe te delen perceel een kavelpad aanwezig is met mogelijk teerhoudend asfalt en het waarde drukkende effect van dit gegeven én met de ligging en bereikbaarheid van de aan hem toe te bedelen gronden. De rechtbank laat dit over aan de deskundigheid van de taxateur. Het is immers aan hem om de marktwaarde te taxeren op de peildatum. Hij hoeft daarbij geen rekening te houden met toekomstige (sloop)plannen van partijen, maar wel met waarde drukkende elementen als aanwezige vervuilingen / staat van onderhoud, bereikbaarheid etc.
2.16.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Uitgaande van productie 26 zijdens [eis.conv./verw.reconv.] (akte overlegging producties d.d. 11 augustus 2021) en het gegeven dat niet mee getaxeerd worden:
i. i) de woning van [ged.conv./eis.reconv.] (ondergrond wel mee taxeren)
ii) de mantelzorgwoning van moeder (ondergrond wel mee taxeren)
iii) de uitbreiding van de schuur met twee spanten
iv) de (fruit)boomopstanden:
1.
A. Wat was de marktwaarde op 1 januari 2022 van het geel gearceerde deel inclusief overige opstallen en inclusief de oostelijke toegangsweg vanaf de openbare weg tot het begin van het middelste blauw gearceerde perceeldeel als onderdeel van het gehele perceel, uitgaande van een erfdienstbaarheid van overpad op dat stuk toegangsweg, breed genoeg voor gebruikelijke landbouwvoertuigen?
B. Kunt u de marktwaarde onderverdelen in cultuurgronden, erf, gebouwen en ondergrond gebouwen?
2.
A. Wat is de marktwaarde op 1 januari 2022 van het blauw gearceerde deel 1) inclusief de woning van [eis.conv./verw.reconv.] , overige opstallen en inclusief de westelijke toegangsweg als onderdeel van het gehele perceel en 2) exclusief het gedeelte van de woning van [eis.conv./verw.reconv.] dat in de schuur is gebouwd, maar inclusief overige opstallen en de westelijke toegangsweg als onderdeel van het gehele perceel?
B. Kunt u de marktwaarde onderverdelen in cultuurgronden, erf, gebouwen en ondergrond gebouwen?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
[gegevens deskundige]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat elk van partijen binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige eigen processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [eis.conv./verw.reconv.] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten van de deskundige ad € 4.537,50 incl. btw (€ 3.750,-- ex btw) ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. G.J. Meijer via [telnr.] ,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
28 september 2022, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht gelijktijdig door beide partijen,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.