Uitspraak
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Rechtbank Gelderland
Op 25 april 2022 heeft de wrakingskamer van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een gemachtigde, die optreedt namens zijn partner. Het verzoek was gericht tegen alle rechters van de rechtbank Gelderland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De gemachtigde stelde dat zijn procedures stelselmatig worden geobstrueerd door onder andere het Openbaar Ministerie en de betrokken rechtbanken. Hij verwees naar de terminale toestand van zijn partner en de complicaties die zich voordeden rondom een eerdere zitting.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet specifiek gericht was tegen de behandelend rechter, maar tegen alle rechters, wat in strijd is met de geldende regels. Eerder was een vergelijkbaar verzoek al kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek wederom niet gemotiveerd was en dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling.
Bovendien stelde de wrakingskamer vast dat de verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend die feitelijke onderbouwing misten en die leidden tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Dit werd gezien als misbruik van het wrakingsmiddel. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.