ECLI:NL:RBGEL:2022:3149

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
C/05/403116 / KG ZA 22-131
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming koopovereenkomst onroerende zaak met dwangsom en contractuele boete

Op 2 juni 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde. De eiseres vorderde nakoming van een koopovereenkomst betreffende de levering van onroerende zaken. De gedaagde kon zich niet beroepen op een ontbindende voorwaarde, omdat hij niet voldeed aan de vereiste van 'goed gedocumenteerd' bewijs van een negatief besluit van het college van B&W. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde niet in overmacht verkeerde en dat de risico's van de situatie in zijn risicosfeer lagen, aangezien hij een professionele koper was met ervaring in vastgoedontwikkeling. De vordering van de eiseres werd toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot nakoming van de koopovereenkomst binnen vier werkdagen, op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag, met een maximum van € 100.000. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 65.000 en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/403116 / KG ZA 22-131
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 2 juni 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.Th.M. Diks te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. S.J. Peerdeman, voorzieningenrechter, en mr. Q. van Til, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • namens [eiseres] : [directeur eiseres] , directeur, bijgestaan door mr. K.G.J. Boddaert, kantoorgenoot van mr. Diks voornoemd;
  • [gedaagde] .
De voorzieningenrechter wijst het volgende vonnis.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen toewijzen. Dat betekent dat [gedaagde] binnen vier werkdagen na dit vonnis moet meewerken aan de door [eiseres] gevorderde levering van de onroerende zaak, op straffe van een dwangsom die zal worden beperkt tot € 5.000,00 per dag dat hij daaraan niet voldoet, met een maximum van € 100.000,00. [gedaagde] is tevens de contractuele boete ter grootte van € 65.000,00 verschuldigd, want hij is ter zake van het niet nakomen van de koopovereenkomst deugdelijk in gebreke gesteld. [gedaagde] zal in de proceskosten worden veroordeeld, volgens het gebruikelijke liquidatietarief. Ook de gevorderde veroordeling in de nakosten en wettelijke rente wordt op de gebruikelijke wijze toegewezen. Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Ter motivering van deze beslissing wordt het volgende overwogen.
1.2.
[eiseres] vordert nakoming van de met [gedaagde] gesloten koopovereenkomst. Zij heeft bij haar vordering een spoedeisend belang, want [gedaagde] heeft niet weersproken dat [eiseres] door het niet afnemen van de onroerende zaken door [gedaagde] , gehinderd wordt in haar bedrijfsvoering en al nadeel heeft geleden.
1.3.
In deze kortgedingprocedure moet worden beoordeeld of de vordering van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat toewijzing gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet aannemelijk is dat de rechter in een bodemzaak tot een ander oordeel zal komen, gelet op het volgende.
1.4.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten. In artikel 14 daarvan is als ontbindende voorwaarde opgenomen dat de koopovereenkomst door koper kan worden ontbonden indien uiterlijk 1 november 2021 door het college van B&W van de gemeente [gemeente] is aangegeven dat geen medewerking wordt verleend voor de realisatie van een appartementencomplex op de ondergrond van de onroerende zaak. Hierbij geldt dat de mededeling waarbij de ontbinding wordt ingeroepen schriftelijk en goed gedocumenteerd dient te geschieden, waarbij onder ‘goed gedocumenteerd’ wordt verstaan dat een schriftelijke onderbouwing van het college van B&W wordt overgelegd.
1.5.
Dat is niet gebeurd. [gedaagde] zegt dat dat te wijten is aan de gemeente en hij beroept zich op overmacht. Daarvoor heeft hij echter onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd. Niet gebleken is dat de realisatie van een appartementencomplex in het geheel niet mogelijk is. Weliswaar is er inmiddels een negatief besluit op het principeverzoek van [gedaagde] , maar hij acht het zelf nog mogelijk dat er een appartementencomplex kan worden ontwikkeld. Hij wil alleen eerst zekerheid van de gemeente hebben. [gedaagde] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld, die zouden maken dat van [eiseres] gevergd kan worden daarop te wachten.
1.6.
Dat B&W nog niet willen meewerken aan het realiseren van een appartementencomplex ligt in de risicosfeer van [gedaagde] . Van overmacht van [gedaagde] is geen sprake. In dit verband is van belang dat [gedaagde] een professionele partij is die ervaring heeft met ontwikkelen van vastgoed. Daarbij komt dat hij jurist is. [gedaagde] had van te voren onderzoek moeten doen of zijn plan haalbaar was en of hij tijdig, voor 1 november 2021, daarvan bericht van het college van B&W zou kunnen ontvangen. Niet gebleken is dat hij dat voldoende heeft onderzocht.
1.7.
Dat de boete is verschuldigd is niet weersproken.
1.8.
Tenslotte heeft [gedaagde] geen belang gesteld dat zwaarder weegt dan het spoedeisende belang van [eiseres] bij toewijzing van zijn vorderingen in kort geding.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter,
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om uiterlijk binnen vier werkdagen na dit vonnis al zijn verplichtingen uit hoofde van de op 21 mei 2021 met [eiseres] gesloten koopovereenkomst ter zake de onroerende zaken aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie L nummer 1012, groot 1.574 m², alsmede het perceel grond, plaatselijk bekend [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie L nummer [perceelnummer] , groot 70 m², onverkort na te komen, waaronder het verlenen van medewerking aan en het aanvaarden van de levering van bedoelde onroerende zaken tegen betaling van de koopprijs van € 650.000,00 k.k. op de kwaliteitsrekening van notaris mr. S.A. Bijma (verbonden aan Van Apeldoorn Van Putten Notarissen, gevestigd te (6703 BM) Wageningen aan de Generaal Foulkesweg 45) met het IBAN-nummer [rekeningnummer] , zulks conform de als (productie 15 bij de dagvaarding overgelegde) concept notariële akte,
2.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van
€ 5.000,00 per dag of per gedeelte van een dag dat [gedaagde] , na betekening van dit vonnis, niet aan de in 2.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, met een maximum van € 100.000,00,
2.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 65.000,00 aan [eiseres] ,
2.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 3.958,31 (kosten dagvaarding € 105,31, griffierecht € 2.837,00 en salaris advocaat € 1.016,00), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
2.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
2.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
2.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan proces-verbaal,