ECLI:NL:RBGEL:2022:2989

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
9580514
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementspauliana en onverschuldigde betaling in het kader van een faillissement

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een faillissementskwestie. De curator, Mr. Johan Maria Adrianus Jacobus Thielen, heeft een vordering ingesteld tegen Axis Accountants, waarbij hij stelt dat er onverschuldigd is betaald aan Axis voor werkzaamheden die niet onder de verstrekte opdracht vielen. De betalingen vonden plaats binnen een jaar voor de faillietverklaring van de vennootschap, wat aanleiding gaf tot een beroep op faillissementspauliana, zoals geregeld in artikel 42 van de Faillissementswet (Fw). De curator vorderde een bedrag van € 18.920,00, dat hij als onverschuldigd betaald beschouwde, en daarnaast buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betalingen aan Axis onverplicht waren en dat dit heeft geleid tot benadeling van andere crediteuren. De curator heeft terecht de vernietiging van de rechtshandeling ingeroepen, omdat de betalingen zijn gedaan voor niet-opeisbare facturen. De rechtbank oordeelde dat de curator voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de betalingen benadelend waren voor de overige schuldeisers. De rechtbank heeft Axis veroordeeld tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van Axis gekomen.

De uitspraak benadrukt de toepassing van faillissementspauliana in situaties waar betalingen aan crediteuren plaatsvinden die benadeling van andere schuldeisers met zich meebrengen. De rechtbank heeft de vordering van de curator toegewezen en de zaak afgehandeld in het belang van de schuldeisers van de failliete vennootschap.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9580514 \ CV EXPL 21-4517 \ 42693 \ 28195
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
Mr. Johan Maria Adrianus Jacobus Thielen in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap [eiser]
wonende te Tiel
eisende partij
gemachtigde mr. M. Hamidy
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Oakthree B.V.,
handelend onder de naam
Axis Accountants
gevestigd te Nunspeet
gedaagde partij
vertegenwoordigd door A. Pos
Partijen worden hierna Thielen q.q. en Axis genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 februari 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 12 mei 2022.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[naam vennootschap] is op 2 februari 2017 opgericht. Vanaf 6 maart 2019 is deze vennootschap voortgezet onder de statutaire en handelsnaam [eiser] (hierna: [eiser] ). [aandeelhouder/bestuurder] (hierna: [aandeelhouder/bestuurder] ) is enig aandeelhouder en enig bestuurder van [eiser] . [overledene] was tot [datum] bestuurder van [aandeelhouder/bestuurder] en daarmee (indirect) bestuurder van [eiser] .
2.2.
[aandeelhouder/bestuurder] en Axis zijn op 7 maart 2018 een overeenkomst van opdracht (2018-781) aangegaan, die inhield dat Axis de jaarrekeningen van [aandeelhouder/bestuurder] (en onder meer [naam vennootschap] ) zou samenstellen.
2.3.
Op 3 januari 2020 heeft een overleg plaatsgevonden tussen [overledene] , A. Pos van Axis en A. de Geus, in het bijzijn van de echtgenote van [overledene] , [echtgenote overledene] (hierna: [echtgenote overledene] ).
2.4.
[overledene] is op [datum] overleden.
2.5.
Na het overlijden van [overledene] is getracht, met bijstand van onder anderen Axis, de activa van [eiser] te verkopen en over te dragen. Bij deze onderhandelingen speelden er tussen de beoogd overnemende partij en [echtgenote overledene] meer dan alleen de belangen van [eiser] , ook was er bijvoorbeeld sprake van geldleningen van de beoogd overnemende partij aan een aantal vennootschappen van [overledene] .
2.6.
Axis heeft op 30 april 2020 aan [eiser] een bedrag van € 22.029,56 met als uiterlijke betaaldag 14 mei 2020 gefactureerd. Deze factuur (200100694) heeft [eiser] diezelfde dag, op 30 april 2020, betaald.
2.7.
In juni 2020 zijn de onderhandelingen tussen [echtgenote overledene] , mede namens [eiser] , en de beoogd overnemende partij stukgelopen.
2.8.
Axis heeft op 9 juli 2020 aan [eiser] een bedrag van € 19.366,05 met als uiterlijke betaaldag 23 juli 2020 gefactureerd. Deze factuur (200101049) heeft [eiser] een dag later, op 10 juli 2020, betaald.
2.9.
Vanaf 28 juli 2020 is [echtgenote overledene] bestuurder van [aandeelhouder/bestuurder] geworden en is besloten het faillissement van [eiser] aan te vragen.
2.10.
Op 3 augustus 2020 is [eiser] op eigen aangifte in staat van faillissement verklaard en is Thielen aangesteld als curator.
2.11.
Thielen q.q. heeft vervolgens Axis om een toelichting gevraagd over de twee facturen, waarna daarover is gecorrespondeerd tussen partijen. Axis liet weten dat er naast de opdracht tot het samenstellen van jaarrekeningen ook mondelinge opdrachten aan Axis waren verstrekt. Thielen q.q. heeft een aantal keer tevergeefs voorgesteld om (fysiek) overleg te voeren over de facturen.
2.12.
Thielen q.q. heeft Axis tenslotte bij brief van 10 augustus 2021 bericht dat volgens hem een deel van de facturen onverschuldigd is betaald aan Axis, en dat er subsidiair sprake is van paulianeuze rechtshandelingen. Thielen q.q. roept de nietigheid in van de rechtshandelingen en vordert de bedragen € 7.202,50 en € 11.717,50 (samen € 18.920,00) terug.
Over de paulianeuze rechtshandelingen staat in de brief het volgende:
(…)
Subsidiair kan worden gesteld dat het hier gaat om paulianeuze rechtshandelingen. De betaling door [eiser] voor werkzaamheden van andere was in de gegeven situatie benadelend voor overige crediteuren hetgeen alle betrokkenen ook moet hebben geweten. Voor zover nodig roep ik dan ook de nietigheid in hetgeen er eveneens in resulteert dat er onverschuldigd is betaald.
Conclusie
Curator stelt zich op het standpunt dat (een gedeelte van) de facturen 200100694 en 200101049 onverschuldigd is betaald door [eiser] . Op grond van artikel 6:203 BW vordert curator dan ook dit gedeelte bij u terug. In de e-mail van curator d.d. 31 mei 2021 zijn werkzaamheden en factuurbedragen nader gespecificeerd, zodat ik thans volsta met de bedragen per factuur.
Factuur 200100694
[eiser] heeft ten aanzien van factuur 20010694 een bedrag ad € 7.202,50 onverschuldigd betaald aan Axis Accountants. Voornoemd bedrag vordert curator nu terug. (…)
Factuur 200101049
[eiser] heeft ten aanzien van factuur 200101049 een bedrag ad € 11.717,50 onverschuldigd betaald aan Axis Accountants. Voornoemd bedrag vordert curator nu terug. (…)
(…)

3.De vordering en het verweer

3.1.
Thielen q.q. vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Axis veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 18.920,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 31 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en een bedrag van € 875,00 aan buitengerechtelijke kosten alsmede in de proceskosten.
3.2.
Thielen q.q. stelt primair dat [eiser] een deel van de facturen - namelijk de som van € 7.202,50 en € 11.717,50 - van Axis zonder rechtsgrond en daarmee onverschuldigd heeft betaald. Er was immers geen verbintenis die dat gedeelte van de betaling rechtvaardigt, aldus Thielen q.q. Thielen q.q. stelt dat de advieswerkzaamheden van Axis niet vallen onder de verstrekte opdracht 2018-781 tot het samenstellen van de jaarrekeningen en dat van een duidelijke mondelinge opdracht hiertoe ook niet is gebleken. [eiser] heeft dan bovendien voor de werkzaamheden ten behoeve van alle vennootschappen, de nalatenschap van wijlen [overledene] en [echtgenote overledene] in privé betaald, aldus Thielen q.q.
Subsidiair stelt Thielen q.q. dat, voor zover er wel een rechtsgrond voor het betwiste gedeelte van de facturen zou bestaan, de rechtshandeling tot betaling van dat gedeelte van de facturen vernietigbaar is op grond van faillissementspauliana (artikel 42 Fw).
3.3.
Axis voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Axis voert aan dat [overledene] tijdens het gesprek van 3 januari 2020 mondeling heeft verzocht de voortzetting en verkoop van de onderneming van [eiser] zo goed mogelijk te ondersteunen en in goede banen te leiden, een prijs te bepalen voor de goodwill en alle overige werkzaamheden te doen die nodig waren. Daarnaast is met [eiser] overeengekomen dat de facturen van Axis steeds direct zouden worden betaald en dus niet binnen de standaard betalingstermijn van 14 dagen, aldus Axis. Axis concludeert daarom dat deze - opeisbare - betalingen niet moeten worden aangemerkt als onverplichte rechtshandelingen. Ten tijde van de betalingen was het faillissement van [eiser] bovendien nog niet te verwachten, aldus Axis.

4.De beoordeling

4.1.
Het primair en subsidiair gevorderde leiden bij toewijzing tot hetzelfde rechtsgevolg, namelijk in beide gevallen tot gedeeltelijke terugbetaling van de facturen. Tussen partijen staat ter discussie of sprake is van een (mondelinge) opdracht voor alle gefactureerde werkzaamheden. Indien komt vast te staan dat hiervan sprake is, dient vervolgens alsnog te worden beoordeeld of sprake is van een faillissementspauliana. Daarom zal de kantonrechter allereerst het subsidiaire standpunt van Thielen q.q. beoordelen, dus ongeacht of er een (mondelinge) opdracht is gegeven.
4.2.
Voor een geslaagd beroep van Thielen q.q. op artikel 42 Fw is vereist:
1) dat de betalingen aan Axis onverplicht waren,
2) dat dit heeft geleid tot benadeling van een of meer crediteuren in hun verhaalsmogelijkheden,
3) dat [eiser] wist of behoorde te weten dat de betaling zou leiden tot benadeling van de crediteuren, en
4) – nu sprake is van een rechtshandeling anders dan om niet – Axis wist of behoorde te weten dat benadeling van de crediteuren van [eiser] het gevolg zou zijn.
4.3.
Ten aanzien van het eerste vereiste, de onverplichtheid, oordeelt de kantonrechter dat de facturen ten tijde van de betalingen nog niet opeisbaar waren. Er is pas sprake van een verplichte rechtshandeling als een factuur wordt voldaan op of na het verstrijken van de uiterlijke betaaltermijn. De betalingen van de facturen hebben, in afwijking van de op de derde pagina van de overeenkomst van opdracht genoemde betalingstermijn van 14 dagen, plaatsgevonden (ruim) voor de - ook op de facturen genoemde - uiterlijke betaaldatum. Het verweer van Axis dat een andere betalingstermijn was overeengekomen, of althans in de praktijk werd gehanteerd, is niet onderbouwd en slaagt daarom niet.
4.4.
Ook aan het tweede vereiste is voldaan. Als gevolg van de betalingen aan Axis zijn deze bedragen eenzijdig aangewend ten behoeve van Axis, waardoor zij is bevoordeeld ten opzichte van de andere schuldeisers die hierdoor niet konden meedelen in deze bedragen.
4.5.
Tot slot geldt over het derde en vierde vereiste, de wetenschap van benadeling bij [eiser] en bij Axis, het volgende. Deze wetenschap van benadeling wordt vermoed aanwezig te zijn geweest nu de betalingen van niet-opeisbare schulden hebben plaatsgevonden binnen een jaar voor faillietverklaring (artikel 43 lid 1 sub 2 Fw). Concreet bewijs tegen dit wettelijk vermoeden is niet aangeboden.
4.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de vereisten van artikel 42 Fw. De (rechtshandeling tot) betaling van de facturen is dan ook paulianeus verricht en Thielen q.q. heeft op 10 augustus 2021 de vernietiging hiervan (alhoewel hij spreekt over de nietigheid, maar heeft beoogd te vernietigen) terecht ingeroepen. Dit betekent dat Axis de ontvangen betalingen (gedeeltelijk) moet terugbetalen.
4.7.
In verband met dat wat onder 4.1. is overwogen zal een beoordeling over de primaire grondslag achterwege blijven.
4.8.
Thielen q.q. maakt verder nog aanspraak op de buitengerechtelijke kosten. Deze kosten zijn onweersproken en gelet op de inspanningen van Thielen q.q. in het voortraject toewijsbaar. Axis wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Axis tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot voldoening van € 18.920,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf 31 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Axis tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot voldoening van de buitengerechtelijke kosten van € 875,00;
5.3.
veroordeelt Axis in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Thielen q.q. begroot op € 125,09 aan dagvaardingskosten, € 507,00 aan griffierecht en € 746,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op