ECLI:NL:RBGEL:2022:2976

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
05/159802-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting en mishandeling met tbs-maatregel en vrijheidsbeperking

Op 14 juni 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 55-jarige man uit Rotterdam, die werd beschuldigd van poging tot verkrachting en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 juni 2021 in Wolfheze, gemeente Renkum, het slachtoffer heeft uitgenodigd op zijn kamer, waar hij zich ontkleedde en haar heeft vastgepakt. Ondanks haar verzet heeft hij geprobeerd haar te verkrachten, wat niet is gelukt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als overtuigend beschouwd, evenals het forensisch bewijs dat letsel bij het slachtoffer aantoont. De verdachte heeft tijdens het proces zijn daden gedeeltelijk erkend, maar heeft betoogd dat hij niet de intentie had om het misdrijf te voltooien. De rechtbank heeft de verdediging verworpen en geoordeeld dat er sprake was van een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar, met daarnaast een tbs-maatregel met dwangverpleging, en een vrijheidsbeperkende maatregel die inhoudt dat hij gedurende vijf jaar geen contact mag opnemen met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/159802-21
Datum uitspraak : 14 juni 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1966] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Vught, PPC.
Raadsman: mr. W.B. Lisi, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
5 oktober 2021, 14 december 2021, 8 maart 2022 en 31 mei 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Wolfheze, gemeente Renkum, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
- haar bij hem op de kamer heeft uitgenodigd en/of
- zichzelf (direct) heeft uitgekleed/(direct) zijn onderlichaam heeft ontbloot en/of haar (daarmee) heeft overrompeld en/of
- haar heeft vastgepakt bij haar armen, polsen en/of handen en/of haar heeft vastgehouden en/of
- haar op bed heeft getrokken en/of geduwd en/of
- met zijn ontblote (onder)lichaam op haar is gaan liggen en/of zijn ontblote geslachtsdeel tegen haar vagina, althans tegen haar (onder)lichaam heeft geduwd/gedrukt, althans met zijn ontblote
geslachtsdeel richting haar schaamstreek/(onder)lichaam heeft bewogen
en/of
- haar heeft gekust en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale signalen van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer] en/of aldus voor haar een (zeer) dreigende situatie heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tol een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Wolfheze, gemeente Renkum, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
te weten door
- [slachtoffer] op zijn kamer uit te nodigen en/of
- zichzelf (direct) uit te kleden/(direct) zijn onderlichaam te ontbloten en/of haar (daarmee) te overrompelen en/of
- haar vast te pakken bij haar armen, polsen en/of handen en/of haar vast te houden en/of
- haar op bed te trekken en/of te duwen en/of
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale signalen van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer] en/of aldus voor haar een (zeer) dreigende situatie heeft doen ontstaan,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten door naakt/met ontbloot onderlichaam op haar te liggen/zitten en/of
door haar te kussen;
2
hij op of omstreeks 17 juni 2021 te Wolfheze, gemeente Renkum, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door hardhandig haar armen en/of polsen en/of handen vast te pakken en/of aan haar armen en/of polsen en/of handen, althans haar lichaam te trekken;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat vrijspraak dient te volgen voor feit 1 primair en subsidiair.
Uit de handelingen van verdachte kan in onvoldoende mate seksueel handelen worden afgeleid. Nu een bewijsbare seksuele component ontbreekt, kan niet worden geoordeeld dat het handelen van verdachte beschouwd moet worden als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf verkrachting. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat sprake is van een poging tot verkrachting dan wordt ten aanzien van het primair tenlastegelegde aangevoerd dat sprake is van vrijwillige terugtred. Nadat verdachte bemerkte dat het slachtoffer zich verzette heeft hij abrupt zijn handelingen gestaakt. Verdachte heeft zich bedacht en is vrijwillig met zijn handelingen gestopt.
Verdachte ontkent de ontuchtige handelingen zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair te hebben gepleegd. Om die reden stelt de verdediging zich op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen van het subsidiair tenlastegelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 2 zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 en 2
[slachtoffer] heeft samengevat weergegeven het volgende verklaard. Op 17 juni 2021 rond 20:00 uur ging zij wandelen op het terrein van zorginstelling [naam 1] te Wolfheze. Een onbekende man benaderde haar. Zij is mee naar zijn kamer gegaan. Bij binnenkomst deed de man direct al zijn kleding uit. Hij was helemaal naakt. De man heeft haar op bed getrokken. Hij trok heel hard aan haar handen en polsen. Zij wilde opstaan, omdat ze weg wilde. Hij pakte haar beet, zodat ze niet weg kon lopen. Hij lag bloot op haar. Hij heeft aan de buitenzijde van haar onderbroek gezeten. De man probeerde haar onderbroek naar beneden te trekken. Hij probeerde zijn penis in haar vagina te duwen, maar deze kon ze wegduwen. De man heeft haar een keer op de linkerwang gekust. De man had haar bij haar handen en armen gepakt en toen is zij hard gaan gillen. De juf had dit gehoord en toen kwam de juf binnen. [2]
Getuige [getuige nummer 1] heeft het volgende verklaard. Op 17 juni 2021 rond 21:00 hoorde de getuige uur geschreeuw. Het kwam uit de kamer van [verdachte] . Toen de getuige daar voor de deur stond werd het gekrijs nog harder. De getuige hoorde: “
au, au stop, dit doet pijn”. De gordijnen waren dicht en de deur zat ook dicht, terwijl deze meestal open zijn. Samen met een collega is de getuige buitenom naar de deur van [verdachte] gegaan en hebben de getuige en de collega aangebeld. Op dat moment werd het muisstil. 5 seconden later strompelde een vrouw naar buiten. Zij had allerlei rode plekken op haar armen en borst. Zij was in shock en aan het trillen. Ze zei: “
neuken neuken, hij wilde mij neuken”. Zij huilde en had een rood gezicht. [3]
Getuige [getuige nummer 2] heeft samengevat weergegeven het volgende verklaard. De getuige werd rond 21:00 uur gehaald door een collega. De getuige hoorde toen de getuige met de collega langs de kamer van [verdachte] liep:
“au, au, stop, stop, pijn, pijn”. Het geschreeuw ging door merg en been. De gordijnen van [verdachte] waren dicht, terwijl ze normaal open zijn. De getuige belde aan en een vrouwtje strompelde naar buiten. Zij had zweet op haar voorhoofd en trilde met haar handen. Ze had allerlei vasthoud-plekken op haar armen. Haar armen en borst waren helemaal rood. De vrouw zei: “
neuken, neuken, hij mij neuken.” [4]
[naam 2] , behandelaar op de groep van [slachtoffer] , heeft verklaard dat zij de bewuste avond een melding kreeg en [slachtoffer] is op gaan halen bij een andere afdeling. [naam 2] zag dat de armen en borst van [slachtoffer] heel rood waren. [slachtoffer] vertelde [naam 2] dat ze achter het gebouw liep en dat die man haar lokte met een sigaretje, waarna ze mee is gegaan naar zijn kamer. [slachtoffer] vertelde dat ze binnen op het bed gedrukt is en vastgehouden en niet kon loskomen. [slachtoffer] is gaan gillen en schreeuwen. [slachtoffer] vertelde dat ze kon los komen omdat de groepsleiding aanbelde. [5]
[naam 3] , persoonlijke begeleider van [slachtoffer] , heeft verklaard dat zij op 17 juni 2021 in de ochtend bij [slachtoffer] nog geen blauwe plekken zag. [6]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft forensisch onderzoek verricht bij [slachtoffer] . Hij zag dat de huid van beide polsen en onderarmen over een bepaald gebied rood gekleurd was. Tevens zag hij aan de binnenzijde van de rechter onderarm een paarse en bruin/rode huidverkleuring. Aan de buitenzijde van de rechter onderarm zag hij, ter hoogte van het knobbeltje aan de pinkzijde van de pols, een blauw/paarse huidverkleuring. De aangetroffen letsels kunnen volgens hem passen in een scenario waarbij [slachtoffer] door de dader is vastgepakt aan haar onderarmen en/of polsen. [7]
Door drs. [naam 4] , forensische arts KNMG, is een letselinterpretatierapport opgesteld op basis van de door de politie aangeleverde foto’s van het letsel bij [slachtoffer] . In het rapport is onder meer het volgende opgenomen. Bij [slachtoffer] zijn meerdere letsels op het bovenlijf, boven- en onderarmen aangetroffen. Er zijn meerdere verkleuringen van het huid zichtbaar welke passen bij bloeduitstortingen. Op basis van de fotografische beelden lijken de bloeduitstortingen “vers”. [8] De bloeduitstortingen op de armen kunnen door stevig vastpakken veroorzaakt zijn. De kenmerken van het letsel aan de bovenarm links, onderarm rechts (behoudens de bruine verkleuring van de huid) en bovenarm rechts (behoudens de licht rode verkleuring van de huid) passen bij vingertopkneuzingen. [9]
In de bemonstering van de beide wangen en de linker pols van [slachtoffer] is een geringe hoeveelheid mannelijk celmateriaal aangetoond. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte mogelijk de donor is. De resultaten zijn veel waarschijnlijker wanneer de hypothese waar is dat het spoor DNA van verdachte of een andere man in zijn mannelijke lijn bevat, dan wanneer de hypothese waar is dat het spoor DNA bevat van een willekeurige man. [10]
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat het klopt dat hij heeft geprobeerd haar (de rechtbank begrijpt [slachtoffer] ) te verkrachten, maar dat het niet is gelukt omdat ze tegenstribbelde. Verdachte had haar uitgenodigd voor koffie op zijn kamer. Op zijn kamer heeft hij zichzelf helemaal uitgekleed. Hij heeft verklaard dat hij haar heeft vastgepakt aan haar polsen en armen en probeerde om haar rokje omhoog te doen. Hij heeft verklaard dat het hem niet gelukt is om met zijn penis in haar te gaan. [11]
Gebruik verklaringen (beperkt) anonieme getuigen
Getuigen [getuige nummer 3] en [getuige nummer 2] , medewerkers van [naam 1] , hebben enkel onder nummer verklaard. De rechtbank stelt vast dat hun verklaringen daarom moeten worden beschouwd als “een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt”, als bedoeld in artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering (WvSv). De rechtbank gebruikt deze schriftelijke bescheiden voor het bewijs. Nu de bewezenverklaring (waarover hierna meer) in belangrijke mate steun vindt in andersoortig bewijsmateriaal en door of namens verdachte niet de wens te kennen is gegeven de getuigen te (doen) ondervragen, is voldaan aan de vereisten die artikel 344a, derde lid, WvSv stelt.
De rechtbank vindt in de gegeven omstandigheden de wens om anoniem te verklaren begrijpelijk en heeft bovendien, nu de verklaringen inhoudelijk bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen, geen enkele reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen te twijfelen.
Gebruik verklaring [naam 2]
De verdediging heeft bepleit dat de verklaring van [naam 2] van het bewijs moet worden uitgesloten nu het een aangifte betreft en onvoldoende is gebleken dat [naam 2] gemachtigd is geweest aangifte te doen namens [slachtoffer] . De rechtbank overweegt dat de verklaring van [naam 2] heeft te gelden als een getuigenverklaring nu zij verklaart over hetgeen zijzelf heeft waargenomen of ondervonden. Dat boven de getuigenverklaring het woord “aangifte” staat vermeld, maakt dit niet anders. Van enige andere reden tot uitsluiting van de getuigenverklaring van [naam 2] is niet gebleken, de verklaring zal dan ook voor het bewijs worden gebruikt. Het bewijsverweer wordt verworpen.
Poging tot verkrachting?
Om tot een bewezenverklaring van een poging te komen, dient te worden vastgesteld dat de ten laste gelegde gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Van een begin van uitvoering is sprake indien de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.
De rechtbank is, in tegenstelling tot de raadsman, van oordeel dat verdachtes handelingen waren gericht op het onder dwang tegen de wil seksueel binnendringen - en daarmee op verkrachting -van [slachtoffer] . De rechtbank baseert dat oordeel niet alleen op de eigen verklaring van verdachte dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer] te verkrachten en dat het hem niet gelukt is om met zijn penis in haar te gaan omdat zij tegenstribbelde, maar ook op de gelijkluidende verklaring van [slachtoffer] en de overige bewijsmiddelen waaruit blijkt dat [slachtoffer] heeft geschreeuwd en dat zij letsel heeft opgelopen. Uit dit letsel blijkt dat verdachte ook daadwerkelijk geweld heeft gebruikt.
Vrijwillig terugtred
De rechtbank stelt voorop dat van vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr sprake kan zijn, indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van een voltooide poging veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten.
Uit het strafdossier volgt dat verdachte pas ophield met zijn handelingen nadat de twee getuigen bij verdachte aanbelde nadat zij geschreeuw hoorden uit de woning van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat het hem niet is gelukt zijn penis in haar te stoppen omdat [slachtoffer] tegenstribbelde. Ook heeft hij verklaard dat er achteraf gezien bij hem geen rem meer was. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij pas los kon komen omdat de begeleiding aanbelde.
Op grond van de hiervoor vermelde omstandigheden, verwerpt de rechtbank het beroep op vrijwillige terugtred, omdat het voorgenomen misdrijf slechts niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die niet van de wil van de verdachte afhankelijk waren.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot verkrachting.
Mishandeling
De rechtbank acht bovendien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slachtoffer hard bij haar armen, handen en polsen heeft vastgepakt, waardoor letsel is veroorzaakt. Verdachte heeft dit bekend. Verdachte heeft het slachtoffer met opzet pijn gedaan. Het letsel is vastgesteld en beoordeeld door de forensische arts.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij op
of omstreeks17 juni 2021 te Wolfheze, gemeente Renkum,
althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheidR. [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
- haar bij hem op de kamer heeft uitgenodigd en
/of
- zichzelf
(direct
)heeft uitgekleed
/(direct) zijn onderlichaam heeft ontblooten
/ofhaar (daarmee) heeft overrompeld en
/of
- haar heeft vastgepakt bij haar armen, polsen en
/ofhanden en
/ofhaar heeft vastgehouden en
/of
- haar op bed heeft getrokken en/of geduwd en
/of
- met zijn ontblote
(onder)lichaam op haar is gaan liggen en
/of zijn ontblote geslachtsdeel tegen haar vagina,
althans tegen haar (onder)lichaam heeft geduwd/gedrukt, althansmet zijn ontblote
geslachtsdeel richting haar schaamstreek/(onder)lichaam heeft bewogen
en
/of
- haar heeft gekust en
/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale signalen van verzet en
/ofweerstand van die [slachtoffer] en
/ofaldus voor haar een (zeer) dreigende situatie heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op
of omstreeks17 juni 2021 te Wolfheze, gemeente Renkum,
althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door hardhandig haar armen en
/ofpolsen en
/ofhanden vast te pakken
en/of aan haar armen en/of polsen en/of handen, althans haar lichaam te trekken;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Eendaadse samenloop
De rechtbank neemt voor wat betreft de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 eendaadse samenloop aan. De in de feiten 1 en 2 bewezen verklaarde feitelijkheden, die zien op de poging tot verkrachting en de mishandeling, leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend, feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Het bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
poging tot verkrachting
en
mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een jaar. Daarnaast vordert de officier van justitie – gelet op de adviezen van de deskundigen – een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. De poging tot verkrachting is een misdrijf als bedoeld in artikel 37a van het wetboek van Strafrecht, waarvoor een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege mogelijk is. Daarnaast eist de veiligheid van anderen de oplegging van de tbs-maatregel. Gelet op het strafbare feit, poging tot verkrachting, een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam, is de duur van de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd. Zij vordert dan ook oplegging van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege (ongemaximeerd).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzet zich tegen het opleggen van een tbs maatregel. Verdachte hoort thuis in de civiele zorg en zou daar middels een zorgmachtiging geplaatst moeten worden. Tbs met dwangverpleging heeft te gelden als ultimum remedium, terwijl het duidelijk is dat de mogelijkheid bestaat om verdachte in een strenger regime te plaatsen binnen de civiele zorg. Dat maakt de civiele zorg op voorhand toereikend en passend. De noodzaak om recidiverisico in te perken middels een tbs maatregel is in onvoldoende mate gebleken. Het strafblad van verdachte wijst niet op een hoog recidiverisico en de rapportage van het PBC evenmin, aldus de verdediging. Tot slot bepleit de verdediging dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest niet passend en geboden is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting waarbij hij [slachtoffer] heeft mishandeld door haar stevig bij de armen, handen en polsen vast te pakken. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijk en psychische integriteit van [slachtoffer] . Bij slachtoffers van dergelijke delicten kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. [slachtoffer] woont in een zorginstelling. Een plek waar bewoners zich veilig moeten kunnen voelen. Uit de slachtofferverklaring komt naar voren dat [slachtoffer] sinds het incident niet meer durft te wandelen, omdat ze bang is om verdachte tegen te komen. Alle veiligheid is weg en ze is bang voor mensen die zij niet kent. De persoonlijke begeleidster van [slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] al haar kunstcreaties heeft weggegooid, alsof ze wil breken met het verleden. Ze heeft niet meer getekend en geknutseld. Daarnaast zingt ze niet meer in de gangen en ligt ze lusteloos in haar bed. Hieruit komt naar voren dat het incident een groot impact op [slachtoffer] heeft gehad en nog heeft. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Verdachte is geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Uit de rapportage van 22 december 2021 volgt dat verdachte slechts beperkt zijn medewerking aan het onderzoek heeft verleend.
Door het klinisch beeld en de beperkte, wel beschikbare collaterale informatie is duidelijk geworden dat verdachte een ernstige zieke man is. Hij komt excentriek over en het veelvuldig citeren uit de Bijbel leidt tot de vraag of er sprake is van een godsdienstwaan/waanstoornis. Verdachte deelt zijn binnenwereld echter niet, waardoor geen zicht komt op onderliggende gevoelens, gedachten en motivaties (die psychotisch kunnen zijn). Alle (collaterale) informatie overziend lijkt er sprake te zijn van een stoornis in het schizofreniforme spectrum, maar blijft het onduidelijk van welke vorm precies. Het is aannemelijk dat er sprake is van schizofrenie, maar ook een waanstoornis valt niet geheel uit te sluiten. Zodoende wordt een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis geclassificeerd. Er is te weinig informatie om een seksuele stoornis vast te stellen dan wel uit te sluiten. De wijze waarop verdachte over seksualiteit en intimiteit praat doet wat onrijp en onderontwikkeld aan. De ongespecificeerde psychotische stoornis bestond ten tijde van het tenlastegelegde. Er is evenwel geen zicht op het toestandsbeeld (de mate van psychoticisme) ten tijde van het tenlastegelegde. Er is geen duidelijkheid gekomen over het delictscenario. Verdachte is in het verleden veroordeeld voor aanranding en via een DNA-match gelinkt aan nog een zedenzaak. Voor de eerstgenoemde werd hem in het verleden al TBR opgelegd en werd hij ontoerekeningsvatbaar geacht in een periode waarin hij ook als psychotisch was beoordeeld.
Er is ook thans geen zicht gekomen op verdachte toestandsbeeld ten tijde van het tenlastegelegde en onbekend is gebleven of hij destijds (trouw) zijn medicatie gebruikte.
Het is mogelijk dat verdachte volledige sturing had over zijn handelen bij het tenlastegelegde, maar het is even zo mogelijk dat zijn pathologie zijn handelingen in belangrijke of zelfs volledige mate stuurde (psychotische motieven, bijvoorbeeld op basis van stemmen).
Voor zover in te schatten lijkt er geen verband tussen de geloofsbelevingen van betrokkene en eventuele seksuele problematiek.
Er is geen duidelijkheid gekomen over het delictscenario. Verdachte maakte tijdens de verhoren bij de politie geen evident psychotische indruk. Tijdens de gesprekken over het tenlastegelegde in het PBC geeft verdachte een verklaring die wijst op het toegeven van lustgevoelens op het moment waarop er weinig controle was vanuit de begeleiding van de psychiatrische kliniek. Echter, er is geen zicht gekomen op verdachtes gedachten en motivaties, zodat zijn verklaring niet gewogen kan worden.
Doordat er geen zicht is gekomen op het delictscenario, is een individuele risicotaxatie c.q. risicoprognose niet mogelijk. Wanneer gekeken wordt naar algemene, statistisch bepaalde risicofactoren voor breed geweld in de toekomst (op groepsniveau) dan valt op dat een aantal hiervan bij betrokkene spelen. De leeftijd van betrokkene is daarentegen een beschermende factor. Doordat de diagnostiek beperkt is geweest en er geen doorwerking kan worden onderbouwd, kan aan deze historische indicatoren voor toekomstig geweld geen criminogeen geïndividualiseerd gewicht worden toegekend.
Aangezien het niet mogelijk is geweest een doorwerking van de beschreven beperkte diagnostiek in het tenlastegelegde te onderbouwen en daarmee geen delictscenario en geïndividualiseerde risicoprognose, onthouden onderzoekers zich van een gedragskundig interventieadvies.
Uit het reclasseringsrapport van 25 februari 2022 volgt dat gezien het huidige functioneren van verdachte de respons op behandeling laag te noemen is ondanks jarenlange inzet in diverse maatregelen. De reclassering komt tot de conclusie dat er sprake is van een hoog risico op recidive. Alhoewel verdachte niet veroordeeld werd voor soortgelijke delicten in de afgelopen jaren zijn er aanwijzingen voor ernstige ontregelingen op diverse gebieden. Dit roept bij de reclassering de vraag op of het kader van een zorgmachtiging afdoende zal zijn in de toekomst. Verdachte heeft een agressieve houding ten opzichte van de hulpverlening, waardoor de responsiviteit wordt verlaagd. Dat, gecombineerd met het hoge risico, maakt de reclassering van mening is dat een voorwaardelijke kader en inzet van de reclassering niet bijdraagt aan het verkleinen van risico’s. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. de reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
De rechtbank neemt deze conclusies over en stelt vast dat tijdens het begaan van de feiten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De rechtbank zal de feiten daarom in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte in het jaar 2020 is veroordeeld voor mishandelingen. In het jaar 1989 heeft verdachte TBR gekregen voor een aanranding. Daarnaast is er nog een DNA match naar voren gekomen met een verkrachting uit 1987.
Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, zal de rechtbank de eis van de officier van justitie volgen.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur, zijnde bijna gelijk aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede tbs met dwangverpleging.
De rechtbank stelt verder vast dat het onder feit 1 primair bewezenverklaarde feit een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging eist. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van het feit in aanmerking genomen. Ook neemt de rechtbank mee dat verdachte zelf heeft verklaard dat het allemaal vanzelf is gebeurd en dat hij achteraf bedacht dat er geen rem meer bij hem was.
Het onder feit 1 primair bewezen verklaarde feit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd.
Ter bescherming van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zal de rechtbank verder een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opleggen.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38v lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan, nu de maatregel wordt opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen, terwijl verdachte wordt veroordeeld wegens een strafbaar feit. Aan verdachte wordt ter zake van het strafbare feit bovendien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De vrijheidsbeperkende maatregel houdt voor een periode van vijf jaren in:
- een contactverbod met mevrouw [slachtoffer] .
Voor het geval verdachte niet aan de maatregel voldoet, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar dient te worden verklaard, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend gedraagt jegens [slachtoffer] .

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 37b, 38v, 45, 55, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
1 (een) jaar;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt gesteld en beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd;
 legt voor de duur van
5 (vijf) jaareen vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte:
- op geen enkele wijze contact opneemt met [slachtoffer] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis van een week hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juni 2022.
mr. J.C.M. Vogelpoel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, dienst regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021277628, gesloten op 2 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 11-12.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 89-90.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 94-95,
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 16.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 86.
7.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, p. 24.
8.Rapport forensisch medisch onderzoek GGD, p. 13.
9.Rapport forensisch medisch onderzoek GGD, p. 14.
10.Forensisch DNA-onderzoek, p. 3.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte vordering tot bewaring.