Wat de rechtbank vindt
7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Er werd geen informatie opgevraagd, omdat voldoende informatie aanwezig was. Daarnaast was eiser volgens de verzekeringsarts voldoende geïnformeerd over de medische bevindingen en de behandeling. Op 16 april 2020 vond een telefonisch spreekuur plaats. De arts beschrijft (onder andere) de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 18 november 2020 heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. De informatie van de behandelaars ziet onder andere op de uitslag van de radioloog en foto’s van de rug van 11 augustus 2020, de uitslag MRI-onderzoek van de radioloog van 8 oktober 2020, verwijzing oefentherapie (cesar/mensendieck) van 14 oktober 2020 en afspraken van de homeopaat. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gesproken op een spreekuur en lichamelijk onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. De belastbaarheid wordt aangepast op buigen, frequent buigen tijdens werk, torderen, tillen en dragen, duwen en trekken, lopen tijdens het werk, trappenlopen en staan tijdens het werk. In verband met wijzigingen van de belastbaarheid van eiser heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een gewijzigde FML opgesteld van 18 november 2021.
10. In beroep heeft eiser medische informatie van zijn fysiotherapeut van 21 december 2020 ingebracht. Met betrekking tot deze medische informatie heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat hij geen reden ziet om zijn oordeel te herzien. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat het schrijven van de fysiotherapeut geen nieuwe informatie bevat.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
12. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses (kyfo)scoliose, burn out in remissie, overige discopathieën en slaapstoornis eci. Voor de dubbele scoliose is eiser meerdere keren conservatief behandeld. De klachten van eiser zijn zeer wisselend en afhankelijk van wat hij heeft gedaan. Er is sinds jaren een lichte achteruitgang in het functioneren van de rug. Eiser ervaart veel pijn. De verzekeringsarts stelt dat gelet op de aanwezige medische gegevens, haar eigen onderzoek en het dagverhaal zij eiser geschikt acht voor passend werk. Daarbij gelden beperkingen voor de rug en onregelmatige werktijden. De belastbaarheid met name voor de rug belastende bezigheden zal op termijn kunnen toenemen door therapie. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, aanpassing aan fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Eiser is bekend met slaapproblemen en lichamelijke klachten (met name lage rugklachten). Eiser is van jongs af aan bekend met een torsiescoliose van de wervelkolom. Bij het onderzoek wordt een duidelijke uitbochting naar links waargenomen. De uitbochting is aanwezig op thoracolumbaal niveau. In de loop van de tijd is daarbij kennelijk ook slijtage ontstaan van de gehele wervelkolom. Op cervicaal-, thoracaal- en lumbaalniveau van de wervelkolom is discusversmalling op spondylofytvorming geconstateerd dat wijst op degeneratie van de tussenwervelschijven. Dit kan aanleiding geven tot pijnklachten. Deze pijn heeft de neiging te verergeren na zware lichamelijke activiteit of een verblijf in eenzelfde houding voor een langere tijd. Ook kan de rug stijf aanvoelen. Bij eiser is verder sprake van een geringe naar voren verplaatsing van de derde lumbale wervel ten opzichte van de tweede lumbale wervel. Dit kan eveneens pijnklachten veroorzaken. De pijn kan toenemen tijdens langdurig zitten, staan, buigen of tillen. Een andere klacht van eiser is de verminderde beweeglijkheid van de wervelkolom. Eiser moet ontzien worden voor het zwaardere rug- en nek belastende werk. In de gewijzigde FML worden voor de rugklachten (meer) beperkingen aangenomen op het vlak van buigen, frequent buigen, torderen, tillen en dragen, duwen en trekken, lopen tijdens het werk en staan tijdens het werk. Eiser is daarnaast meer gediend met zittend werk waarbij hij zo nodig moet kunnen vertreden. Afwisseling van houding is ook belangrijk, omdat pijnklachten van de wervelkolom kunnen toenemen tijdens langdurig zitten of staan. Anders dan eiser in bezwaar stelt, vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet dat eiser sterk wisselend belastbaar is als eiser zich ontziet van activiteiten die de rug te zwaar belasten. Er bestaat geen reden om uit te gaan van bijvoorbeeld een verhoogde beweeglijkheid van de wervelkolom met neiging tot irritatie van uittredende zenuwen. Met betrekking tot de duurbelastbaarheid stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen reden is voor het aannemen van een beperking in de duurbelastbaarheid, omdat er bij eiser geen noodzaak is voor extra rustmomenten (extra slaap) overdag. Ook benoemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiser vanwege vermoeidheid psychisch wat verhoogd kwetsbaar is en daardoor is aangewezen op minder stresserende omstandigheden in het werk. Eenvoudig, routinematig werk moet eiser echter goed aan kunnen. Met betrekking tot de astmatische klachten is eiser ook aangewezen op ‘longvriendelijke’ werkomgevingen.
14. Eiser meent dat het UWV onvoldoende zijn fysieke beperkingen heeft onderkend. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte aangenomen dat eiser niet sterk wisselend belastbaar is. Ook heeft de verzekeringsarts de medische stukken niet op een juiste manier betrokken bij zijn oordeelvorming. Eiser vraagt zich af hoe hij moet werken, terwijl hij niet eens in staat is om zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen op een normale manier te vervullen. Eiser heeft voorgaande onderbouwd met een e-mail van zijn fysiotherapeut van 21 december 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep reageert met het rapport van 25 februari 2021 op de in beroep overlegde informatie van de fysiotherapeut. Deze informatie is voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden voor het aannemen van meer beperkingen. De e-mail van de fysiotherapeut bevat geen nieuwe informatie. De afwijkingen aan de rug waren al bekend. Ook dat eiser wisselende klachten ervaart was al bekend. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat dat laatste niet inhoudt dat er dan ook sprake is van sterk wisselende belastbaarheid. Het is wel zo dat de rug qua functie sterk beperkt is, dat heeft geleid tot het aannemen van beperkingen. Verder verwijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar zijn rapport van 18 november 2020.
15. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de klachten van eiser meegewogen in zijn medisch oordeel. De daaruit voortvloeiende beperkingen zijn zorgvuldig en niet onbegrijpelijk beargumenteerd. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiser ervaart op 20 juli 2020. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wijkt niet af van de conclusie van de arbeidsdeskundige. Aangezien de verzekeringsarts bezwaar en beroep een gewijzigde FML heeft opgesteld heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zijn schatting op deze gewijzigde FML gebaseerd. Dit maakt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet alle eerder geduide functies heeft kunnen handhaven. Op grond van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wel voldoende functies kunnen duiden die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (315150) Baliemedewerker (service en info);
- (315100) Administratief ondersteunend medewerker.
17. Uit de CBBS-stukken die ten grondslag liggen aan het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 23 november 2020 volgen een aantal signaleringen. Onder andere bij de functie “Baliemedewerker” op item 4.20.1. en bij de functie “Administratief ondersteunend medewerker” op item 4.12.1. Deze signaleringen zijn onderbouwd met de volgende motivering: “Geschikt omdat: Deze signalering is in de (bijlage bij het) rapport van de arbeidsdeskundige gemotiveerd”. In het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep staat dat de arbeidsdeskundige Sociaal Medische Zaken (SMZ) de geschiktheid voor deze functies heeft gemotiveerd in het rapport van 30 juni 2020 en/of het resultaat functiebeoordeling vastgelegd op 30 juni 2020.
18. Als motivering bij item 4.20.1. (traplopen) staat: “Geschikt omdat: signalering in verband met boven normaal. Normaal is 40 x 60 treden. In functie wordt hogere frequentie (10x) gecompenseerd door beperkte aantal treden (1). Klant is niet beperkt, wordt tot deze belasting in staat geacht.” Uit de gewijzigde FML blijkt echter dat eiser wel beperkt is op het item traplopen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 februari 2022 nader toegelicht dat eiser in staat is om 5 keer per uur in één keer een trap van 15 treden op en af te gaan. De belasting in de functie van per uur 10 maal 1 trede op en af te gaan valt daar ruim binnen. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk.
19. Bij item 4.12.1. (torderen) staat: “Als toelichting: maximaal 45 graden. Motivering: geschikt omdat: signalering i.v.m. beperking door verzekeringsarts in toelichting. Klant kan tot 45 graden torderen. In functie komt 15x45 graden voor. Belasting blijft binnen belastbaarheid klant”. In de gewijzigde FML staat dat eiser maximaal 30 graden kan torderen. Dit maakt dat de belasting in de functie van “Administratief ondersteunend medewerker” niet binnen de belastbaarheid van eiser blijft. De rechtbank heeft het UWV meermaals om een nadere motivering gevraagd op dit punt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapporten van 23 februari 2022, 29 maart 2022 en 28 april 2022 nader toegelicht dat het torderen plaatsvindt in staande positie. De maximaal toegestane hoek van 30 graden wordt licht overschreden. Deze overschrijding dan wel het torderen kan tot nihil worden teruggebracht door in de staande positie de voeten te verplaatsen en/of te draaien vanuit enkels, knieën of heupen. Deze motivering met betrekking tot het item 4.12.1. (torderen) is voor de rechtbank niet begrijpelijk. Met name is niet begrijpelijk dat sprake is van een lichte overschrijding op dit onderdeel. De beperking op dit punt is immers door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in bezwaar aangescherpt tot maximaal 30 graden. Dat het torderen volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep tot nihil kan worden teruggebracht als eiser in staande positie de voeten verplaatst en/of draait vanuit de enkels, knieën of heupen, is geen voldoende motivering. Op dit punt vindt de rechtbank het nodig dat, gelet op de beperking die is aangenomen, door de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt beoordeeld in hoeverre op deze manier torderen wel mogelijk is voor eiser en daarmee de belasting in de functie op het item torderen binnen de belastbaarheid van eiser blijft. De rechtbank acht een medische onderbouwing bij deze signalering op item 4.12.1. (torderen) dus noodzakelijk. Deze medische onderbouwing is – hoewel daarnaar gevraagd - niet gegeven. Dit maakt dat de rechtbank vindt dat een zorgvuldige en duidelijke motivering ontbreekt dat eiser de functie “administratief ondersteunend medewerker” kan verrichten.
20. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de rapporten van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet zorgvuldig zijn. Er is niet inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe de beoordeling tot stand is gekomen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV niet voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functie van “Administratief ondersteunend medewerker” te vervullen.