Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie en incidentele conclusie tot voorlopige voorzieningen ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
- de conclusie van antwoord in incident tot voorlopige voorzieningen ex artikel 223 Rv.
2.De feiten
Beste Wybrand,
bereid is de door hem gehouden aandelen in [gedaagde 2] (de “Aandelen”) over te dragen aan [bestuurder gedaagde 1]( [bestuurder gedaagde 1] – de rechtbank)
:
- De koopprijs van de Aandelen bedraagt EUR 1.750.000,-;
- De koopprijs wordt in twee delen voldaan: (i) een deel ter grootte van EUR 1.500.000,- wordt voldaan bij overdracht van de Aandelen, en (ii) het restant van EUR 250.000,- wordt als verkoperslening door [bestuurder eiseres] verstrekt;
- De verkoperslening kent de volgende onderdelen:
Lening zal zijn achtergesteld bij lening van de bank;
Rente van 2,1% per jaar over het uitstaande bedrag;
Aflossing in vijf (5) gelijke jaarlijkse termijnen, eerst per ultimo 2022, laatste ultimo 2026;
Vervroegde aflossing te allen tijde boetevrij mogelijk
Tot zekerheid van terugbetaling van de verkoperslening wordt ten gunste van verkoper een pandrecht gevestigd op 14% van de Aandelen (7% van het totale aandelenkapitaal);
Indien de aandelen in [gedaagde 2] of [naam onderneming] B.V. worden overgedragen, of indien er nieuwe aandelen in één van beide vennootschappen wordt uitgegeven, dient de verkoperslening eerst te worden afgelost.
- Overdracht van de Aandelen vindt zo spoedig mogelijk plaats;
- Een en ander mag worden vervat in een notariële akte;
- Kosten van de notaris zijn voor rekening van koper.
3.Het geschil in de hoofdzaak
tot genoegen van de aanbiedende Aandeelhouders” in artikel 14 lid 1 van de aandeelhoudersovereenkomst niet als een subjectieve grond kunnen worden uitgelegd, maar als een objectieve grond moeten worden uitgelegd in die zin dat daaraan is voldaan indien schriftelijk is aangetoond dat tijdig een financieringsaanvraag is ingediend bij ten minste twee te goeder naam en faam bekende geldverstrekkende instellingen tegen marktconforme condities, en beide instellingen de aanvraag schriftelijk hebben afgewezen;
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
6.De beoordeling in de hoofdzaak
7.De beslissing
20 juli 2022voor conclusie van antwoord in reconventie,