ECLI:NL:RBGEL:2022:2848

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
C/05/403184 / KG ZA 22-134
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van verzekeringsgegevens door vereniging aan mede-eigenaar van mandelig perceel

In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een perceel binnen een nieuwbouwplan, een kort geding aangespannen tegen de vereniging van mede-eigenaren van een mandelig perceel. Eiseres vordert dat de vereniging haar de verzekeringsgegevens van de mandelige zaak verstrekt, omdat zij als mede-eigenaar een belang heeft bij deze informatie. De vereniging heeft geweigerd deze gegevens te verstrekken, met als argument dat eiseres geen lid is van de vereniging en dat zij vreest dat eiseres de verzekeraar zal informeren over de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst, wat zou kunnen leiden tot beëindiging van de verzekering. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij haar aandeel in de mandelige zaak niet apart kan verzekeren. De rechter wijst de vordering toe en gebiedt de vereniging om binnen 14 dagen de gevraagde informatie te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Tevens wordt de vereniging veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/403184 / KG ZA 22-134
Vonnis in kort geding van 14 juni 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J. Brouwer te Veenendaal,
tegen
de vereniging
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde dhr. J.C. Vijfhuizen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de vereniging genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 8,
  • de e-mail van [eiseres] van 20 mei 2022 met producties 9 t/m 12,
  • de antwoordakte van de Vereniging van 21 mei 2022 met producties 1 t/m 10,
  • de mondelinge behandeling,
  • de pleitnota van [eiseres] ,
- de e-mail van de advocaat van [eiseres] van 31 mei 2022, waarin is meegedeeld dat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 29 januari 2018 eigenaar van het perceel met daarop de woning plaatselijk bekend als [adres] (gemeente [woonplaats] ).
2.2.
De woning van [eiseres] is onderdeel van het nieuwbouwplan “ [naam nieuwbouwplan] ” op basis waarvan destijds twaalf zelfstandige nieuwbouwwoningen zijn gerealiseerd.
2.3.
[eiseres] en de elf eigenaren van overige percelen die onderdeel uitmaken van nieuwbouwplan “ [naam nieuwbouwplan] ” hebben ieder 1/12e onverdeeld aandeel in een mandelig perceel grond, kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [perceelnummer] . Dit mandelig perceel geeft toegang geeft tot de percelen, de parkeerplaatsen, de paden en de bergingen van het nieuwbouwplan.
2.4.
In de akte van levering van 27 maart 2018 betreffende het aan [eiseres] geleverde perceel met kavelnummer [nummer] (kadastrale nummers [perceelnummer] en [perceelnummer] ) en het geleverde (1/12e) deel van het mandelig perceel (kadastrale nummer [perceelnummer] ) is ten aanzien van het mandelig perceel een reglement opgenomen, waarin onder meer het volgende is vermeld.
Beheer
Artikel 6
1.
De deelgenoten dragen gezamenlijk zorg voor het beheer.
2.
Onder beheer wordt verstaan het verrichten van alle handelingen welke dienstig kunnen zijn voor de instandhouding van de Mandelige Zaak.
(…)
Andere handelingen
Artikel 7
1.
Tot alle andere handelingen dan beheershandelingen zijn de deelgenoten slechts gezamenlijk bevoegd.
2.
Iedere deelgenoot heeft er recht op dat de Mandelige Zaak wordt verzekerd tegen de gebruikelijke risico’s.
3.
Het sluiten van deze verzekeringsovereenkomst(en), het wijzigen en beëindigen daarvan, alsmede het in ontvangst nemen van de verzekeringspenningen is niet onder het beheer begrepen.
2.5.
Op 8 juli 2019 is een vergadering georganiseerd voor alle mede-eigenaren van het mandelig perceel, waarbij onder meer is gesproken over het oprichten van een “Vereniging Mandeligheid [adres] ”. Tevens is een voorstel voor een huishoudelijk reglement en een concept-akte voor een beheervereniging gepresenteerd.
2.6.
Op 28 oktober 2019 is nogmaals een vergadering georganiseerd voor alle mede-eigenaren van het mandelig perceel. In deze vergadering heeft [eiseres] gestemd tégen het voorstel tot oprichting van de vereniging en vóór het voorstel tot het sluiten van een verzekeringsovereenkomst.
2.7.
Op 3 maart 2020 is de vereniging opgericht. [eiseres] is geen lid van deze vereniging, omdat zij het huishoudelijk regelement en de statuten van de vereniging niet wenst te accepteren.
2.8.
De vereniging heeft op enig moment ná 3 maart 2020 een verzekeringsovereenkomst afgesloten voor de mandelige zaak.
2.9.
Bij brief van 17 maart 2021 heeft de voormalige raadsman van [eiseres] de vereniging verzocht om haar in het bezit te stellen van (kort gezegd) de verzekeringsgegevens betreffende de mandelige zaak.
2.10.
Bij brief van 25 maart 2021 heeft de vereniging [eiseres] bericht dat zij geen gehoor geeft aan dit verzoek, omdat [eiseres] geen partij is bij de verzekeringsovereenkomst.
2.11.
Bij brief van 23 september 2021 heeft [eiseres] de vereniging nogmaals verzocht om de verzekeringsgegevens te verstrekken. Bij brief van 30 september 2021 heeft de vereniging dit verzoek weer afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, de vereniging te gebieden om binnen 14 dagen na vonnisdatum, althans binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, aan [eiseres] schriftelijk bekend te maken welke verzekeringen zij ten behoeve van de mandeligheid [adres] heeft afgesloten, bij welke verzekeraar(s) zij die verzekering(en) heeft afgesloten, onder vermelding van de/het polisnummer van de betreffende verzekering(en) zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per overtreding en € 100,00 voor elke dag dat die overtreding voortduurt, althans op straffe van bedragen en een zodanig maximum als door de voorzieningenrechter in goede justitie mocht vermenen te behoren, met veroordeling van de vereniging in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiseres] dat de vereniging onrechtmatig jegens haar handelt, dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid, omdat de Vereniging ondanks verzoeken daartoe niet bereid is om – kort gezegd – de verzekeringsgegevens van de mandeligheid [adres] te verstrekken. Aangezien [eiseres] 1/12e deel van de mandeligheid in eigendom heeft en het niet mogelijk is om dit deel apart van de overige gerechtigden tot de mandelige zaak te verzekeren, heeft [eiseres] groot (financieel) belang bij deze informatie. Met deze informatie kan [eiseres] onderzoeken of zij zich kan – en wil – aansluiten bij de door de vereniging gesloten verzekeringsovereenkomst.
3.3.
De Vereniging voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiseres] met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
De Vereniging voert aan dat de vordering primair moet worden afgewezen vanwege het ontbreken van het spoedeisend belang, subsidiair wegens ongeschiktheid van de vordering in kort geding, tertiair wegens het ontbreken van een grondslag aan de vordering en quartair wegens het ontbreken van een concreet en actueel procesbelang.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil betreft de vraag of de vereniging gehouden is de gegevens van de verzekering van het mandelig perceel aan [eiseres] te verstrekken.
4.2.
Allereerst zal het verweer van de vereniging betreffende de spoedeisendheid worden beoordeeld.
4.3.
Op grond van artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de voorzieningenrechter bevoegd om een voorziening bij voorraad te geven in alle spoedeisende zaken waarin dat, gelet op de belangen van partijen, vereist is. Een spoedeisend belang bij een voorziening heeft de eiser van wie men niet kan vergen dat hij een bodemprocedure afwacht. Of men van de eiser kan vergen dat hij een bodemprocedure afwacht, hangt af van (onder meer) het voorlopig karakter van het rechterlijk oordeel. Ook hangt dit af van de vraag hoe ingrijpend de gevolgen zijn van het uitblijven of verlenen van de voorziening (HR 15 december 1995, NJ 1996, 509). De enkele omstandigheid dat een eiser geruime tijd heeft laten verstrijken voordat hij een kort geding start, hoeft de voorzieningenrechter er niet van te weerhouden om een spoedeisend belang aan te nemen (HR 29 juni 2001, NJ 2001, 602).
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] een spoedeisend belang bij haar vordering. Aannemelijk is geworden dat [eiseres] haar aandeel in de mandelige zaak niet separaat van de overige gerechtigden tot de mandelige zaak kan verzekeren. Nu de vereniging een verzekeringsovereenkomst heeft gesloten voor het mandelig perceel en [eiseres] om haar moverende redenen geen lid wil worden van de vereniging, is sprake van een patstelling. [eiseres] loopt hierdoor elke dag weer het risico dat er schade ontstaat, waarvoor zij niet is verzekerd. Dat [eiseres] vanwege persoonlijke omstandigheden niet eerder een kort geding procedure is gestart, doet aan de spoedeisendheid niet af.
4.5.
Op basis van de verklaringen van de vereniging ter zitting is duidelijk geworden dat de vereniging een verzekeringsovereenkomst heeft gesloten betreffende het gehele mandelig perceel. Daaronder valt dus ook het 1/12e deel dat eigendom is van [eiseres] .
Nu [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voor haar niet mogelijk is om haar 1/12e deel apart te verzekeren, brengt het voorgaande reeds met zich dat [eiseres] er recht op heeft om te weten bij welke verzekeringsmaatschappij en tegen welke voorwaarden (ook) haar deel van het mandelig perceel is verzekerd.
Het bezwaar van de vereniging tegen het verstrekken van de informatie ziet op de vrees dat [eiseres] bepaalde mededelingen zal doen aan de verzekeringsmaatschappij omtrent de wijze waarop de verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen, op basis waarvan de verzekeringsmaatschappij mogelijkerwijs zal besluiten om de verzekeringsovereenkomst te beëindigen. In dat geval zou het mandelig perceel niet meer verzekerd zijn, hetgeen nadelig is voor de elf deelgenoten, die wel lid zijn van de vereniging.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat die vrees geen legitieme reden oplevert om [eiseres] de informatie te onthouden. In dit kader is van belang dat ten aanzien van het mandelig perceel in artikel 7 lid 2 van het regelement in de akte van levering is vermeld dat iedere deelgenoot (waaronder [eiseres] ) het recht heeft om de mandelige zaak te verzekeren, terwijl uit artikel 7 lid 1 jo. lid 3 van voormeld reglement volgt dat de deelgenoten slechts gezamenlijk bevoegd zijn een verzekeringsovereenkomst te sluiten. Nu elf van de twaalf deelgenoten middels een vereniging een verzekeringsovereenkomst hebben afgesloten, lijkt aan dit laatste vereiste niet te zijn voldaan. [eiseres] heeft op 28 oktober 2019 tijdens een vergadering voor alle deelgenoten weliswaar gestemd vóór het voorstel tot het sluiten van een verzekeringsovereenkomst, maar vast staat dat de verzekeringsovereenkomst pas nadien is gesloten door de vereniging, waarvan [eiseres] geen lid was (en is). De vraag of de verzekeringsovereenkomst vervolgens rechtsgeldig tot stand is gekomen, ligt in de onderhavige procedure echter niet voor en kan overigens in dit kort geding procedure ook niet worden beantwoord. In deze omstandigheden is de voorzieningenrechter wel van oordeel dat de overige elf deelgenoten niet aan [eiseres] kunnen tegenwerpen dat de verzekeraar wellicht niet op de hoogte is van de exacte gang van zaken rond de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst. De voorzieningenrechter acht thans het belang van [eiseres] om te kunnen onderzoeken of zij haar 1/12e deel kan (mee)verzekeren groter dan het belang van de vereniging om de informatie geheim te houden, omdat eventuele mededelingen van [eiseres] jegens de verzekeraar er toe zouden kunnen leiden dat de verzekeringsovereenkomst wordt opgezegd.
De voorzieningenrechter is zich er van bewust dat het onderhavige geschil onderdeel is van een veel groter geschil dat al sinds 2018 speelt tussen [eiseres] en de overige elf deelgenoten van het mandelig perceel. Het is de vraag of de toewijzing van de onderhavige vordering een definitieve oplossing zal bieden. Desondanks zal de vordering tot afgifte worden toegewezen, nu [eiseres] gemotiveerd heeft gesteld dat zij verschillende verzekeraars heeft benaderd en dat niet is uitgesloten dat zij – al dan niet op basis van nadere voorwaarden – naast de vereniging als verzekeringsnemer kan worden opgenomen. Gelet op het recht dat iedere deelgenoot heeft om zijn of haar deel te verzekeren, zal [eiseres] daarom in de gelegenheid worden gesteld aan de hand van de door de vereniging te verstrekken gegevens deze mogelijkheid te onderzoeken.
4.6.
De vereniging wordt veroordeeld om de verzochte informatie binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis over te leggen op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 3.000,00.
4.7.
De vereniging zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 131,18
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.461,18

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt de vereniging om, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, aan [eiseres] schriftelijk bekend te maken welke verzekering(en) zij ten behoeve van de mandeligheid [adres] heeft afgesloten, bij welke verzekeraar(s) zij die verzekering(en) heeft afgesloten, onder vermelding van het (de) polisnummer(s) van de betreffende verzekering(en), zulks op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat de vereniging niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 3.000,00,
5.2.
veroordeelt de vereniging in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.461,18,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.