ECLI:NL:RBGEL:2022:2828

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
9696364 \ CV EXPL 22-587
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over boetebeding en redelijkheid in contractuele verplichtingen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap NL Factoring BV, gevestigd te Naarden, een vordering ingesteld tegen twee gedaagde partijen die niet zijn verschenen. De eisende partij vordert hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 5.490,96, alsook contractuele boetes wegens het niet nakomen van afspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden in gebreke zijn gebleven en dat er verstek is verleend. De rechtbank heeft de overeenkomst tussen NL Factoring en een derde partij, [betrokken bedrijf 1], beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagden zich als medeschuldenaren hebben verbonden tot nakoming van de verplichtingen. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat het boetebeding in de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, en heeft daarom de gevorderde boete afgewezen. De rechtbank heeft wel de wettelijke handelsrente toegewezen en de gedaagden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. D. Vergunst op 3 juni 2022.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9696364 \ CV EXPL 22-587 \ 676 \ 858
uitspraak van 3 juni 2022
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap NL Factoring BV
gevestigd te Naarden
eisende partij
gemachtigde mr. A.L. van Beugen
tegen
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij 1]
gevestigd te [vestigingsplaats] .

2. [gedaagde partij 2]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partijen
niet verschenen
Partijen worden hierna NL Factoring en [gedaagde partijen] genoemd.

1.De procedure

NL Factoring heeft de hoofdelijke veroordeling van [gedaagde partijen] gevorderd overeenkomstig het gestelde in de dagvaarding. [gedaagde partijen] zijn niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend.

2.Beoordeling

2.1.
NL Factoring houdt zich onder meer bezig met het kopen van zakelijke vorderingen en factoring activiteiten. Op 3 mei 2021 heeft zij een overeenkomst gesloten met [betrokken bedrijf 1] , welke inhoudt dat vorderingen die [betrokken bedrijf 1] op haar afnemers heeft, zullen worden gecedeerd aan NL Factoring. NL Factoring betaalt die vorderingen aan [betrokken bedrijf 1] , na aftrek van haar kosten. Vervolgens dienen de afnemers van [betrokken bedrijf 1] de vorderingen binnen de betaaltermijnen te voldoen aan NL Factoring. [gedaagde partij 1] heeft zich als medeschuldenaar verbonden tot nakoming van alle verplichtingen van [betrokken bedrijf 1] jegens NL Factoring en [gedaagde partij 2] heeft zich persoonlijk garant gesteld voor de juiste nakoming daarvan.
2.2.
In artikel 9 van de overeenkomst is het navolgende vastgelegd: ‘
Het is de afnemer niet toegestaan enige Vordering rechtstreeks aan Verkoper te betalen. Indien afnemer toch een Vordering rechtstreeks betaalt aan Verkoper, dan is Verkoper verplicht deze betaling direct aan NL Factoring te melden en het ontvangen bedrag uiterlijk binnen 48 uur na ontvangst te betalen aan NL Factoring, evenwel zonder dat NL Factoring zulks aan Verkoper moet verzoeken, op straffe van verbeurte van een boete van € 125,- voor elke dag of dagdeel dat Verkoper met de tijdige of volledige nakoming hiervan in gebreke blijft, onverminderd het recht van NL Factoring op nakoming en/of schadevergoeding op grond van de wet.
2.3.
In deze zaak vordert NL Factoring betaling van een bedrag van € 5.490,96 op grond van de stelling dat [gedaagde partijen] in weerwil van de contractuele afspraken weigeren dit door één van haar afnemers rechtstreeks aan haar betaalde bedrag binnen 48 uur te betalen aan NL Factoring. Deze gevorderde hoofdsom komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen.
2.4.
Daarnaast vordert NL Factoring op grond van genoemd artikel 9 betaling van 29 (dagen) x € 125,00 per dag = € 3.625,00 wegens op 11 november 2021 reeds verschuldigde contractuele boetes, te vermeerderen met € 125,00 per dag vanaf 12 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Op 18 februari 2022, de dag waarop de zaak is aangebracht, was de totaal verschuldigde boete reeds opgelopen tot bijna € 16.000,00 en inmiddels staat de teller tegen de € 29.000,00.
2.5.
Matiging van de gevorderde contractuele boete is niet aan de orde, nu dit op grond van artikel 6:94 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts op verlangen van de schuldenaar mogelijk is en [gedaagde partijen] niet in de procedure zijn verschenen.
2.6.
Deze wettelijke matigingsbevoegdheid sluit de toepassing van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid echter niet uit (A.G. Castermans & H.B. Krans, Mon. BW nr. A21, 2019/18. ‘Redelijkheid en billijkheid hebben immers van rechtswege hun werking en de rechter kan deze ambtshalve constateren en doorvoeren’, aldus J. Hijma in zijn noot onder NJ 2003/112, met verwijzing naar de conclusie van de advocaat-generaal bij dit arrest en diens beroep op artikel 25 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.7.
De vraag is nu of in deze zaak, waarin de [gedaagde partijen] niet zijn verschenen en ook in de overgelegde producties hun standpunt ten aanzien van dit boetebeding en het beroep daarop door NL Factoring niet kenbaar is, voldoende feitelijke gegevens vaststaan die rechtvaardigen dat het boetebeding in deze zaak buiten toepassing dient te blijven. Het oordeel luidt dat dat het geval is, waartoe het navolgende redengevend is.
2.8.
De redactie van gesloten overeenkomst wijst er onmiskenbaar op dat NL Factoring gebruik heeft gemaakt van een standaardovereenkomst, die zij blijkbaar in haar factoringpraktijk hanteert in verhouding tot haar contractuele wederpartijen. Kenmerkend in deze is dat iedere pagina van de overeenkomst de naam NL Factoring vermeldt en niet de naam van haar contractpartij; enkel “verkoper” is voorbedrukt. Het model van de overeenkomst kan dus voor iedere wederpartij gebruikt worden.
Gezien de omvang van de dagelijkse boete, die voor iedere tekortkoming geldt, hoe gering ook, en die daarmee in veel gevallen, zoals ook in het onderhavige, ten gevolge van de dagelijkse cumulatie tot buitensporige resultaten leidt, waarbij iedere redelijke verhouding tot de daadwerkelijke geleden schade (de wettelijke handelsrente, die zal worden toegewezen) al snel zal ontbreken, dient er in deze zaak van te worden uitgegaan dat daarover niet is onderhandeld. Van NL Factoring had verwacht mogen worden dat zij in de dagvaarding, gelet op het bepaalde in artikel 111 lid 1 onder d Rv, haar vordering op dit punt grondig had geadstrueerd. Dat is echter, anders dan door een enkele verwijzing naar artikel 9 van de overeenkomst, in het geheel niet gebeurd. De kantonrechter ziet geen reden om NL Factoring in deze verstekprocedure alsnog in de gelegenheid te stellen de gronden van de vordering nader uit te werken. Voor zover het beding als zodanig naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid al niet als onaanvaardbaar zou moeten worden beschouwd, geldt dat in ieder geval voor het beroep dat NL Factoring daarop in deze zaak doet.
2.9.
Het voorgaande impliceert dat de gevorderde boete wordt afgewezen.
2.10.
De gevorderde wettelijke handelsrente wordt toegewezen.
2.11.
NL Factoring vordert op grond van artikel 6:96 BW buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft echter niet concreet gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
2.12.
Gelet op de uitkomst van de procedure, worden [gedaagde partijen] hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
2.13.
De eisende partij heeft verzocht om waarmerking van dit vonnis als Europese executoriale titel. Dit verzoek is toewijsbaar. Het door EG-verordening nr. 805/2004 voorgeschreven formulier wordt daarom afgegeven.

3.Beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde partijen] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de ander is bevrijd, om aan NL Factoring te betalen een bedrag van € 5.511,42, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 5.490,96 vanaf 12 november 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde partijen] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de ander is bevrijd, in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van NL Factoring begroot op € 98,52 aan dagvaardingskosten en € 311,00 aan salaris voor de gemachtigde;
3.3.
veroordeelt [gedaagde partijen] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de ander is bevrijd, tot betaling van € 1.721,16 aan beslagkosten, bestaande uit € 576,16 aan explootkosten, € 667,00 aan griffierecht en € 478,00 aan salaris voor de gemachtigde;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2022.