Op 13 januari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 56-jarige man uit Apeldoorn, die werd verdacht van betrokkenheid bij oplichting van KPN en PostNL. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid bij de oplichting vast te stellen. De officier van justitie had vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde feit, maar vorderde wel een taakstraf voor de verdachte wegens opzetheling van VVV-bonnen en pakketzegels. De verdediging pleitte voor vrijspraak en stelde dat de verdachte geen rol had gespeeld in de oplichting.
De rechtbank oordeelde dat het procesdossier onvoldoende aanknopingspunten bood om de betrokkenheid van de verdachte bij enig strafbaar feit vast te stellen. Er was geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de oplichting of dat hij VVV-bonnen of pakketzegels had ontvangen. Wel was gebleken dat er pallets met goederen op zijn adres waren afgeleverd, maar deze betroffen geen VVV-bonnen of pakketzegels. Daarom werden zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
Daarnaast had de benadeelde partij, Koninklijke KPN B.V., een vordering tot schadevergoeding ingediend. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, kon de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen, en werd deze niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter M.G.E. ter Hart, en de uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.