ECLI:NL:RBGEL:2022:2771

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 19 _ 31
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van WGA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 2 juni 2022, staat de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering centraal. Eiseres, werkzaam als bestuurlijk juridisch adviseur, had zich op 25 januari 2016 ziekgemeld met psychische klachten. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen had haar met ingang van 22 januari 2018 een WGA-uitkering toegekend. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van 5 december 2018, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 12 april 2022 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde en een derde-partij waren wel vertegenwoordigd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de toekenning van de WGA-uitkering is gebaseerd op een medisch en arbeidskundig onderzoek. De verzekeringsarts concludeerde dat eiseres op de datum in geding volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische rapporten overtuigend waren en dat eiseres niet had onderbouwd waarom deze onjuist zouden zijn. De arbeidsdeskundige bevestigde dat eiseres, gezien haar beperkte belastbaarheid, ongeschikt was voor haar eigen functie en dat er geen theoretische verdiencapaciteit kon worden vastgesteld.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de toekenning van de WGA-uitkering terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had geen aanleiding gegeven voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 19/31

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringente Arnhem, verweerder
(gemachtigde: J.M. Marquenie)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij], te [woonplaats]
(gemachtigde: mr. A.G. Kerkhof).

Procesverloop

Bij besluit van 12 april 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres met ingang van 22 januari 2018 (hierna: datum in geding) een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend.
Bij besluit van 5 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2022. Eiseres is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is, na voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was in dienst als bestuurlijk juridisch adviseur bij de afdeling Bedrijfsvoering van de [derde-partij] voor 30,5 uur per week. Zij heeft zich op 25 januari 2016 met psychische klachten (burn-outsyndroom) ziekgemeld. Op haar aanvraag om een WIA-uitkering is aan haar bij het primaire besluit (gehandhaafd bij het bestreden besluit) met ingang van 22 januari 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.
2. Verweerder heeft de toekenning van de WGA-uitkering gebaseerd op de vaststelling dat eiseres op de datum in geding volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. Hieraan ligt een medisch en een arbeidskundig onderzoek ten grondslag.
3. Eiseres heeft in beroep vele stukken ingediend. Uit deze stukken kan de rechtbank opmaken dat eiseres teleurgesteld is over de gang van zaken bij de [derde-partij] die uiteindelijk hebben geleid tot haar ziekmelding. In de stukken brengt zij haar grote ongenoegen over deze gang van zaken naar voren. In deze zaak gaat het echter om de beoordeling van het besluit van verweerder om aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen. Over dit specifieke besluit heeft eiseres naar voren gebracht dat zij blij is met de toegekende WGA-uitkering. Eiseres heeft daarentegen wel beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij verweerder de toekenning van de WGA-uitkering heeft gehandhaafd. Bovendien stelt eiseres in de door haar ingebrachte stukken ook dat zij gewoon kan werken, hetgeen zou kunnen duiden op de overtuiging bij eiseres dat verweerder aan haar geen WGA-uitkering had moeten toekennen. De rechtbank zal er daarom bij de beoordeling van het beroep van uitgaan dat eiseres de medische en de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit bestrijdt.
4. In een brief van 4 april 2022 van eiseres kan mogelijk worden gelezen dat zij het niet eens is met een door verweerder met ingang van 21 februari 2020 toegekende uitkering op grond van de Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA). De rechtbank zal daarop niet ingaan, omdat dit een ander besluit betreft. Dit valt daarom buiten de reikwijdte van deze zaak.
Het medisch onderzoek
5. Het medisch onderzoek van verweerder is vastgelegd in de rapporten van de verzekeringsarts L.P.W. van Engelen van 3 april 2018 en van de verzekeringsarts bezwaar en beroep R. van den Enden van 24 oktober 2018. De voor eiseres vastgestelde medische belastbaarheid is verwoord in de zogenoemde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van
3 april 2018.
5.1.
Van Engelen heeft eiseres op het spreekuur gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht. Van Engelen acht vanuit preventief oogpunt een urenbeperking aan de orde tot tien uur per week. Bij meer uren werken treden als gevolg van een onderliggende ziekte al snel overbelastingsverschijnselen op. De verwachting is echter dat de belastbaarheid snel kan verbeteren indien de re-integratie met prudentie ter hand wordt genomen en succesvol zal blijken. Naast de urenbeperking dient eiseres ontzien te worden ten aanzien van sterke deadlines, conflicthantering en is een afgebakende deeltaak aangewezen. Dat wil niet zeggen dat haar werkzaamheden niet complex van aard kunnen zijn. Werkzaamheden bij grote hitte zijn niet toegestaan vanwege huidproblemen van eiseres.
5.2.
Van den Enden onderschrijft de conclusies van Van Engelen. Hoewel een actuele DSM-classificatie ontbreekt, is eiseres qua re-integratiemogelijkheden herstellende en gemotiveerd om weer aan de slag te gaan. Re-integratie in passend werk gaat nu voor ten opzichte van uitdieping van psychiatrische diagnostiek. Indien eiseres echter weer decompenseert, dan is een actuele DSM-classificatie wel nodig.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de medische belastbaarheid van eiseres op de datum in geding in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze is gemotiveerd. Het beroep van eiseres geeft geen aanleiding om aan de juistheid daarvan te twijfelen, omdat eiseres niet heeft geconcretiseerd waarom de inhoud van de hiervoor vermelde medische rapporten niet juist zou zijn en ook niet met andersluidende medische informatie de onjuistheid van de medische rapporten heeft onderbouwd.
6. Eiseres is op de datum in geding daarom belastbaar met arbeid conform de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 3 april 2018.
Het arbeidskundig onderzoek
7. Het arbeidskundig onderzoek van verweerder is vastgelegd in het rapport van arbeidsdeskundige E. Thijssen van 10 april 2018. Omdat eiseres op grond van de FML slechts gedurende twee uur per dag en tien uur per week belastbaar is met arbeid acht Thijssen eiseres ongeschikt voor de maatgevende arbeid (de eigen functie) en kan er ook geen theoretische verdiencapaciteit worden vastgesteld omdat er geen functies zijn te duiden.
8. De rechtbank ziet in de beroepsgronden geen aanleiding om aan de conclusie van de arbeidsdeskundige te twijfelen. Eiseres stelt weliswaar dat zij op de datum in geding in staat is om haar eigen functie uit te voeren, maar heeft dit standpunt niet nader onderbouwd.
9. De rechtbank merkt verder nog het volgende op. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op de zitting van 12 april 2022. Hierna heeft de rechtbank nog stukken van eiseres ontvangen. Deze stukken vormen voor de rechtbank geen aanleiding om het onderzoek te heropenen, omdat deze stukken de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit niet bestrijden. Deze stukken zijn dan ook niet in de beoordeling betrokken.
Conclusie
10. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder terecht aan eiseres met ingang van 22 januari 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering heeft toegekend. Het beroep is dus ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Scherff, voorzitter, mr. M.J. van Lee en
mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechters, in aanwezigheid van J. de Graaf, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.