ECLI:NL:RBGEL:2022:2763

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
05/169452-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag, vernieling en verboden wapenbezit

Op 2 juni 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag, vernieling en verboden wapenbezit. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 20 juni 2021 in Arnhem, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een persoon, aangeduid als [slachtoffer 1], van het leven te beroven door met een vuurwapen te schieten. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij de gevels en ruiten van woningen had vernield en een vuurwapen in zijn bezit had.

Tijdens de rechtszitting heeft de officier van justitie betoogd dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit. De raadsvrouw van de verdachte stelde dat er geen bewijs was dat de verdachte op de plaats delict was en dat er geen wapen was aangetroffen. De rechtbank heeft de getuigenverklaringen en het bewijs in het dossier zorgvuldig gewogen. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte bij de woning aanwezig was, was er onvoldoende bewijs om de tenlastegelegde feiten te bewijzen. De rechtbank concludeerde dat er geen wapen aan de verdachte kon worden gelinkt en dat er onvoldoende wettig bewijs was voor een veroordeling.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, zoals eerder besloten in raadkamer op 19 mei 2022. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in het strafrecht en de rechten van de verdachte in het proces.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/169452-21
Datum uitspraak : 2 juni 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsvrouw: mr. C.H.W. Janssen, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 juni 2021, te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , opzettelijk, van het leven te beroven, met dat opzet met een (vuur)wapen een of meerdere keer/keren, te schieten en/of kogels/munitie/patronen af te vuren in de richting van die [slachtoffer 1] en/of in de richting van de muren en/of ramen/ruiten/openingen van de woning van die [slachtoffer 1] , alwaar die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2021, te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (vuur)wapen een of meerdere keer/keren, te schieten en/of kogels/munitie/patronen af te vuren in de richting van die [slachtoffer 1] en/of in de richting van de muren en/of ramen/ruiten/openingen van de woning van die [slachtoffer 1] , alwaar die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2021, te Arnhem, althans in Nederland, [slachtoffer 1] , heeft bedreigd met,
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstond, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door met een (vuur)wapen een of meerdere keer/keren, te schieten en/of kogels/munitie/patronen af te vuren in de richting van die [slachtoffer 1] en/of in de richting van de muren en/of ramen/ruiten/openingen van de woning van die [slachtoffer 1] , alwaar die [slachtoffer 1] zich op dat moment bevond;
2.
hij op of omstreeks 20 juni 2021, te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk, de gevel(s) en/of ruit(en) van een of meerdere woning(en) aan de Hulkesteinseweg te Arnhem, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 20 juni 2021, te Arnhem, althans in Nederland, een vuurwapen van categorie II en/of een vuurwapen en/of pistool van categorie III, voorhanden heeft gehad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het projectiel op de [adres 2] niet door de thermopane ruit is gegaan en dat er dus sprake was van een relatief lage energetische kracht. Hij meent dat, nu [slachtoffer 1] in de kamer aanwezig was, er sprake was van een naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] door het projectiel zou worden getroffen en aldus zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De officier van justitie acht dan ook feit 1 subsidiair bewezen. Ook feit 2 acht hij bewezen. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie opgemerkt dat niet is vast te stellen welk wapen is gebruikt bij de beschieting. De projectielen kunnen afkomstig zijn van een vuurwapen dan wel een luchtdrukwapen. Hij heeft daarom vrijspraak voor dit feit gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 subsidiair en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak voor alle ten laste gelegde feiten bepleit. Zij heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte op 20 juni 2021 aan de [adres 2] is geweest en schoten heeft gelost. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte een wapen voorhanden heeft gehad.
Subsidiair heeft de raadsvrouw vrijspraak voor feit 1 primair en subsidiair en feit 3 bepleit. Zij heeft betoogd dat niet vaststaat dat er met een (vuur)wapen is geschoten. Voor zover er al is geschoten, was er naar de uiterlijke verschijningsvorm geen opzet om [slachtoffer 1] te raken. De kans dat de schutter (vitale organen van) [slachtoffer 1] zou raken en hem daarmee zou doden dan wel zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen was klein en niet aanmerkelijk te noemen. De raadsvrouw neemt daarbij in aanmerking dat [slachtoffer 1] zich niet in het schootsveld kan hebben bevonden gezien zijn lengte. De raadsvrouw meent ten aanzien van feit 3 dat als er al een wapen is gebruikt, daarover geen nadere informatie is. Voor de feiten 1 meer subsidiair en 2 refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft gelet op hetgeen zij naar voren heeft gebracht verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten niet bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Op basis van de stukken in het dossier is de rechtbank van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat verdachte bij de woning op de [adres 2] in Arnhem is geweest. Getuigen hebben verklaard dat zij een Renault Clio hebben gezien, waarbij de anoniem gebleven ‘melder 4’ ook nog heeft verklaard dat het bouwjaar van de auto tussen 1998 en 2004 lag en de auto een glazen dakraam had. Verder heeft getuige [getuige 1] verklaard dat hij de auto de laatste vier tot zes weken vaker had gezien bij de woning aan de [adres 2] . Daarnaast hebben meerdere getuigen verklaard over een negroïde man. [getuige 2] verklaarde dat de man op Willie Wartaal leek en kwam voor [naam] , de rechtbank begrijpt [slachtoffer 1] . Melder 4 heeft gezien dat een negroïde man in de Renault Clio stapte.
Uit onderzoek door de politie is naar voren gekomen dat verdachte en [slachtoffer 1] elkaar kennen en dat verdachte een Renault Clio heeft, bouwjaar 1999, met een glazen dak.
Uit het dossier volgt dat diverse getuigen hebben verklaard dat zij meerdere knallen hebben gehoord. Geen van de getuigen heeft echter gezien dat verdachte een wapen in zijn hand heeft gehad. Nu uit de getuigenverklaringen naar voren komt dat er meerdere personen uit de woning kwamen dan wel in de nabijheid van de woning waren, kan niet worden uitgesloten dat een ander dan verdachte voor het schieten, voor zover er al is geschoten, verantwoordelijk moet worden gehouden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat bij doorzoeking van de woning en auto van verdachte geen wapen is gevonden. Evenmin zijn in de omgeving van de woning een wapen dan wel hulzen aangetroffen. Nu geen wapen aan verdachte kan worden gelinkt, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte daarom integraal vrijspreken.

4.Voorlopige hechtenis

De rechtbank heeft op 19 mei 2022 in raadkamer beslist dat de voorlopige hechtenis van verdachte per direct wordt opgeheven. Deze beslissing is separaat opgemaakt.

5.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Tegelaar (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en
mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juni 2022.