2.2Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte was op 21 oktober 2019 samen met [benadeelde] , geboren op [geboortedag 2] 2005, in zijn woning in Arnhem.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu geen sprake is geweest van enige ontuchtige handelingen van verdachte jegens [benadeelde] . De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van [benadeelde] inconsistent, tegenstrijdig of onaannemelijk zijn en dat de verklaring die verdachte op het politiebureau heeft afgegeven niet klopt, aangezien verdachte zo snel mogelijk naar zijn moeder wilde en daarom een onjuiste verklaring heeft afgelegd. Voorts voert de verdediging aan dat geen DNA-sporen van verdachte zijn aangetroffen.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag die eerst voorligt aan de rechtbank is of de verklaring van [benadeelde] betrouwbaar is en vervolgens of deze in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
[benadeelde] is meerdere malen gehoord door de politie en heeft tijdens die verhoren steeds consistent en gedetailleerd verklaard over wat er tussen haar en verdachte op 21 oktober 2019 is voorgevallen. Daarnaast komt haar verklaring, voor zover deze ziet op de gevoerde gesprekken tussen haar en verdachte, locaties en de tijdstippen, overeen met de verklaring van verdachte afgelegd tijdens het verhoor op 17 december 2019 en met de locatiegegevens die uit onderzoek in de telefoon van [benadeelde] en verdachte naar voren zijn gekomen. De verklaring van [benadeelde] en de verklaring van verdachte bij de politie komen daarnaast overeen op essentiële onderdelen, met name ten aanzien van de seks die zij met elkaar hebben gehad. Dat [benadeelde] en verdachte verschillend verklaren over de manier waarop de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden doet volgens de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [benadeelde] , dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [benadeelde] betrouwbaar zijn en bruikbaar zijn als bewijs.
Vervolgens dient de betrouwbaarheid van de verklaring van verdachte bij de politie te worden beoordeeld. Ter terechtzitting heeft verdachte namelijk verklaard dat hij geen seks met [benadeelde] heeft gehad op 21 oktober 2019 omdat hij geen erectie kreeg. Daarnaast heeft verdachte op zitting – voor het eerst – verklaard dat hij bij de politie heeft gezegd dat hij wel seks heeft gehad met [benadeelde] omdat hij slecht tegen kleine ruimtes kon, dat angst een rol speelde en hij snel terug wilde naar zijn moeder. Zijn moeder was ziek en zag er niet goed uit sinds de dag dat hij door de politie was meegenomen.
Tijdens het verhoor op 17 december 2019 heeft verdachte gedetailleerd verklaard over de seks die hij op 21 oktober 2019 met [benadeelde] heeft gehad. Dat er seks heeft plaatsgevonden wordt een dag later, in zijn verhoor op 18 december 2019, nogmaals nadrukkelijk door hem bevestigd. Daarnaast blijkt op geen enkele wijze uit die verklaringen op 17 en 18 december 2019 dat hij alleen maar heeft bekend omdat hij slecht tegen kleine ruimtes kon, bang was of dat hij graag snel naar zijn moeder wilde omdat zij ziek was. Ook zijn advocaat rept op dat moment met geen woord erover dat klager in weerwil van de waarheid de seks met [benadeelde] heeft bekend. Gelet daarop acht de rechtbank de verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende dat hij alleen maar heeft toegegeven dat hij seks met [benadeelde] heeft gehad omdat hij snel naar huis wilde omdat zijn moeder ziek is, ongeloofwaardig.
De rechtbank neemt daarbij in overweging dat het op zijn minst opvallend is dat verdachte zich tijdens zijn verhoor op 17 december 2019 ineens herinnerde wat er op 21 oktober 2019 is gebeurd op het moment dat de verbalisant een opmerking maakt over mogelijke DNA-sporen van verdachte, waarbij hij heeft benadrukt vooral uit te willen leggen dat géén sprake was van verkrachting maar van seks met wederzijdse instemming. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de verklaringen van verdachte zoals hij deze bij de politie op 17 – en 18 december 2019 heeft afgelegd.
[benadeelde] heeft verklaard dat zij door verdachte met de auto is opgehaald en dat zij samen naar de woning van verdachte zijn gereden. Op een gegeven moment zijn zij naar de slaapkamer van verdachte gegaan en [benadeelde] is op het bed gaan zitten. Verdachte zat aan haar been en trok haar kleding uit. [benadeelde] heeft verklaard dat zij wel weg wilde, maar dat dat niet lukte omdat verdachte op haar zat. Verdachte had zijn broek en boxershort uitgedaan en deed zijn penis in de vagina van [benadeelde] . Hij ging snel en hard heen en weer met zijn penis, waardoor [benadeelde] veel pijn had. Verdachte ging gewoon door en gebruikte geen voorbehoedsmiddel, aldus [benadeelde] . De seks duurde ongeveer 10 minuten en verdachte kwam klaar. [benadeelde] heeft verklaard dat zij zichzelf vervolgens met een doekje heeft schoongemaakt en zich weer heeft aangekleed. [benadeelde] heeft verklaard dat verdachte weet hoe oud zij is, omdat hij verslagen heeft gelezen waarin haar geboortedatum wordt genoemd. Verdachte heeft [benadeelde] naar het Leerplein in Arnhem gebracht, alwaar zij bij een andere jongen, [naam] , in de auto is gestapt.
Verdachte heeft verklaard dat hij met [benadeelde] naar zijn slaapkamer is gegaan. Zij zijn op het bed gaan zitten. Verdachte heeft vervolgens verklaard dat [benadeelde] aan zijn geslachtsdeel zat en er aan begon te trekken. Zijn penis werd even stijf. Op een gegeven moment ging zijn penis in haar vagina. Zijn penis bleef maximaal 15 seconden in haar geslachtsdeel en werd toen weer slap. Daarna lukte het niet meer, aldus verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij niet is klaargekomen, omdat hij maar heel even een erectie had. Hij heeft de eerste drie minuten een condoom gebruikt, maar die gleed af omdat zijn penis slap werd. Daarna is hij niet meer met zijn penis in de vagina van [benadeelde] geweest. Na de seks heeft verdachte [benadeelde] op haar verzoek naar een andere jongen gebracht.
Nu de verklaring van [benadeelde] op wezenlijke onderdelen wordt ondersteund door de verklaringen van verdachte bij de politie, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde handelingen, te weten: het brengen van zijn penis in haar vagina en zich door haar te laten aftrekken, heeft gepleegd. Daarmee is sprake van grensoverschrijdend gedrag met een seksueel karakter door verdachte dat in strijd is met sociaal-ethische normen en dat dus als ontuchtig kan worden aangemerkt. Hoewel de leeftijd van [benadeelde] geobjectiveerd is, hecht de rechtbank er in de onderhavige zaak aan op te merken dat verdachte wel degelijk wist dat [benadeelde] minderjarig was, maar dat die wetenschap hem niet van zijn grensoverschrijdend gedrag heeft weerhouden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde ontucht met een minderjarige. De rechtbank ziet echter onvoldoende steunbewijs voor het (tong)zoenen en zal verdachte daarvan vrijspreken.