[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden] . te veroordelen binnen twee weken na betekening van het vonnis
de door hen op perceel [perceelnummer] aangelegde bestrating te verwijderen en verwijderd te houden en het betreffende perceelgedeelte binnen die termijn geheel schoon en ontruimd aan [eiser] vrij te geven;
II. [gedaagden] . te verbieden om zich op welke wijze dan ook, zowel te voet of met gebruikmaking van enig voertuig of anderszins, op of over perceel [perceelnummer]
te begeven, welk verbod zich mede zal uitstrekken tot degenen die zich op die wijze door of vanwege [gedaagden] . op of over perceel [perceelnummer] begeven of zich daarop bevinden;
III. [gedaagden] . te veroordelen om mee te werken dat door en in opdracht van
[eiser] op de erfgrens van de percelen [perceelnummer] en [perceelnummer] een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht;
IV. [gedaagden] . te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat de landmeetkundige dienst van het Kadaster de erfgrens opnieuw inmeet en hierop de door de dienst noodzakelijk of wenselijk geachte merktekens aanbrengt en voorts;
V. [gedaagden] . te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat de op de grens behoorlijk waarneembare afpalingstekens worden geplaatst in de zin van artikel 5:46 BW;
VI. [gedaagden] . te verbieden de onder IV. en V. bedoelde merktekens en afpalingstekens te (doen) verwijderen of aan te (doen) tasten;
VII. en voorts met betrekking tot het gevorderde onder I. tot en met IV. te bepalen dat [gedaagden] . aan [eiser] een dwangsom verbeuren van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag waarop zij tekortschieten in de nakoming van de veroordelingen onder I. tot en met VI., ongeacht of zij daarbij afzonderlijk of tezamen handelen;
VIII. en voorts met betrekking tot de veroordeling onder II. te bepalen dat telkens (te beoordelen per dag of gedeelte van een dag) wanneer geconstateerd wordt dat zich op of in de directe omgeving van de parkeerplaats aan de achterzijde van perceel [perceelnummer] een auto, motorfiets of welk gemotoriseerd verkeersmiddel dan ook bevindt, [gedaagden] . worden geacht daarmee de veroordeling sub II. te hebben overtreden en derhalve de dwangsom van € 1.000,00 aan [eiser] hebben verbeurd;
IX. [gedaagden] . te veroordelen in de kosten van deze procedure, (de) kosten van
tenuitvoerlegging van het vonnis en de gedwongen ontruiming uitdrukkelijk
daaronder begrepen, met bepaling dat, indien niet binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis door ieder van [gedaagden] . aan de proceskostenveroordeling is voldaan, daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd zal zijn.