ECLI:NL:RBGEL:2022:2656
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over de hoogte van vakantieloon van een chauffeur in de transportsector
In deze zaak vordert de eiser, een chauffeur bij Hoevers Internationaal Transportbedrijf B.V., betaling van achterstallig vakantieloon over de jaren 2014 tot en met 2018. De eiser stelt dat zijn vakantieloon niet correct is berekend, omdat het alleen op basis van zijn basisloon is vastgesteld, terwijl hij ook recht heeft op vergoedingen voor overwerk en toeslagen. De cao Beroepsgoederenvervoer over de Weg is van toepassing, waarin een compensatieregeling is opgenomen die sinds 1 januari 2019 geldt. De eiser heeft een berekening overgelegd waaruit blijkt dat hij recht heeft op een bedrag van € 8.803,32 aan achterstallig vakantieloon. De gedaagde partij, Hoevers, betwist de vordering en stelt dat de eiser geen recht heeft op het gevorderde bedrag. De kantonrechter oordeelt dat de eiser recht heeft op het gevorderde bedrag, met uitzondering van een deel dat verjaard is. De rechter concludeert dat de gedaagde partij, Hoevers, de eiser moet vergoeden voor het achterstallige vakantieloon, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter wijst de vordering tot verklaring voor recht af, omdat de eiser daar geen belang meer bij heeft.