ECLI:NL:RBGEL:2022:2647

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4807
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na medische evaluatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een timmerman, en het UWV over de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheidspercentage. Eiser had zich op 18 februari 2019 ziekgemeld vanwege klachten aan zijn linkerknie en had een WIA-aanvraag ingediend. Het UWV had in eerste instantie vastgesteld dat eiser voor 29,03% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot afwijzing van zijn WIA-aanvraag. Na bezwaar had het UWV het percentage verhoogd naar 36,13% en eiser een WIA-uitkering toegekend vanaf 17 februari 2021. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat hij 45% arbeidsongeschikt geacht moest worden om in aanmerking te komen voor zijn hypotheekbeschermer.

De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser 36,13% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn verzoek om een hoger percentage, verworpen. De rechtbank heeft wel geoordeeld dat het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiser moet vergoeden, maar verklaarde het beroep van eiser ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische beoordeling in arbeidsongeschiktheidszaken en bevestigt dat de rechtbank niet kan afwijken van de wettelijke bepalingen omtrent het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/4807

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiser A] , uit [plaats B] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder,
(gemachtigde: P.J. Langius).

Procesverloop

Met het besluit van 17 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV vastgesteld dat eiser voor 29,03% arbeidsongeschikt is. Aangezien dit minder is dan 35%, is de WIA-aanvraag van eiser afgewezen.
Met het besluit van 29 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser gegrond verklaard en eiser een WIA-uitkering toegekend vanaf 17 februari 2021. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 36,13%.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de online zitting van 9 mei 2022. Eiser was aanwezig. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

1. Eiser werkte als timmerman. Hij heeft zich op 18 februari 2019 wegens klachten aan zijn linkerknie ziekgemeld voor dit werk. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
2. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 17 februari 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser gelet op wat hij met de middelste van deze functies kan verdienen, afgezet tegen het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziek meldde, 29,03% arbeidsongeschikt is. Aangezien dit minder is dan 35%, heeft het UWV de WIA-aanvraag van eiser afgewezen.
3. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep waren er redenen om aan te nemen dat eiser meer beperkt is. De FML is aangepast en aan de hand hiervan heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep drie nieuwe functies vastgesteld. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen en eiser voor 36,13% arbeidsongeschikt geacht.

Wat eiser vindt

4. Eiser is het niet met het UWV eens. Eiser is van mening dat hij 45% arbeidsongeschikt geacht moet worden, zodat hij gebruik kan maken van zijn hypotheekbeschermer.

Waarover het gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 36,13% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op
17 februari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

6. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

7. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. De verzekeringsarts heeft in zijn overweging de brieven van de orthopedisch chirurg, fysiotherapeut en de bedrijfsarts meegenomen. Daarnaast heeft hij een telefonisch spreekuur met eiser gehad. Hij heeft beschreven dat er sprake is van ziekte die rechtstreeks leidt tot beperkingen in het functioneren. Verzekeringsarts heeft beperkingen aangenomen, zodat eiser kniesparend werk kan verrichten.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 2 augustus 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en de nieuwe informatie van de internist, huisarts, verpleegkundig specialist orthopedie en rugpoli bestudeerd. Ook heeft zij eiser gezien tijdens een spreekuur en een lichamelijk onderzoek verricht op 6 juli 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat er reden is voor het aannemen van verdergaande beperkingen. Als gevolg hiervan heeft zij de FML gewijzigd.
9. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.

De medische beoordeling

10. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Wel zijn er medisch objectiveerbare klachten die leiden tot voornamelijk kniebelastende beperkingen. In de FML heeft de verzekeringsarts onder andere beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 2 augustus 2021 uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat 4 uur lopen en staan per dag nog een te grote kniebelasting oplevert voor eiser. Hierdoor heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser beperkt geacht tot maximaal 2 uur per dag staan en lopen tezamen tijdens werk. Daarnaast is de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot de conclusie gekomen dat eiser maximaal 20 minuten achtereen kan staan, in plaats van een half uur wat eerder door de verzekeringsarts was aangenomen. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep extra beperkingen aangenomen wegens gehoorproblemen en heeft zij een urenbeperking aangenomen van maximaal 8 uur per dag. Ten aanzien van de schildklierproblemen overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de toestand van eiser middels de medicatie als stabiel aangemerkt kan worden. Ook de klachten over de rechterarm en handen leiden niet tot nieuwe beperkingen, omdat eiser met dezelfde klachten heeft kunnen werken als timmerman. Daarnaast is er tijdens het lichamelijk onderzoek geen indicatie geweest van bewegingsbeperking of krachtverlies, waardoor het aannemen van beperkingen niet nodig wordt geacht. Ten aanzien van de achillespees overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat dit problematiek van na datum in geding is. Hierdoor worden ook deze klachten niet meegenomen. Tot slot overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten aanzien van de psychische klachten dat er geen toestandsbeeld is vastgesteld en dus ook geen reden is om extra beperkingen aan te nemen.
12. Tijdens de beroepsprocedure heeft eiser diverse medische stukken overgelegd, van het Academisch Medisch Centrum van 29 maart 2004, Medisch Adviseurs Rechtsbijstand van 26 juli 2004 en de neuroloog van 8 december 2021. De brief van de neuroloog van
8 december 2021 is beoordeeld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar aanvullende rapport van 28 maart 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is tot de conclusie gekomen dat deze informatie aanleiding geeft om haar standpunt te wijzigen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep moet er wegens de artrotische rugafwijkingen een beperking voor frequent buigen moet worden toegevoegd aan de gewijzigde FML.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd -na de extra beperkingen die hij heeft vastgesteld- waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing dat eiser op 17 februari 2021meer klachten ervaarde dan is vastgesteld. De medische stukken uit 2004 die eiser heeft ingediend, zijn ouder dan een jaar voorafgaand aan 17 februari 2021. Zij hoefden daarom volgens vaste rechtspraak niet te worden meegenomen in de beoordeling. De nieuwe informatie van de neuroloog heeft tot een extra beperking geleid en is daardoor naar het oordeel van de rechtbank voldoende in de beoordeling betrokken.
14. Omdat in beroep naar aanleiding van de stukken een aanvullende beperking is aangenomen door het UWV, kleeft er in zoverre een gebrek aan het bestreden besluit. Dit gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden gepasseerd, omdat aannemelijk is dat eiseres daardoor niet is benadeeld.

De arbeidskundige beoordeling

15. Naar aanleiding van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegevoegde beperking voor frequent buigen, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn aanvullende rapportage van 29 maart 2022 aangegeven dat dit geen gevolgen heeft voor het arbeidsongeschiktheidspercentage. In de geduide functies komt deze beperking namelijk niet voor.
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om zijn geschiktheid voor de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 17 februari 2021 met deze functies 63,87% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als timmerman zodat eiser voor de overige 36,13% arbeidsongeschikt is.

Hypotheekbeschermer

17. Uit het voorgaande volgt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser 36,13% arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan daarom niet meegaan in de wens van eiser om voor 45% arbeidsongeschikt geacht te worden zodat hij in aanmerking komt voor zijn hypotheekbeschermer. De rechtbank heeft begrip voor de moeilijke financiële situatie waar eiser zich in bevindt. Maar het UWV en de rechtbank mogen niet afwijken van de wettelijke bepalingen over het arbeidsongeschiktheidspercentage. Uit artikel 10a van het Schattingsbesluit blijkt hoe dit wordt berekend. Op basis van de medische situatie worden beperkingen vastgesteld. Die beperkingen vormen de basis voor het vaststellen van de functies en het berekenen van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Aangezien de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat de medische situatie voldoende is onderkend en eiser de geduide functies kan uitoefenen, kan het arbeidsongeschiktheidspercentage niet gewijzigd worden.

De conclusie van de rechtbank

18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wel aanleiding om het UWV te veroordelen in het door eiser betaalde griffierecht ad € 49,- te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te
vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan op 23 mei 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.