ECLI:NL:RBGEL:2022:2604

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
05/295962-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van ouderen door een dakdekker die valse voorwendselen gebruikt

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man uit Arnhem, die beschuldigd werd van het oplichten van ouderen door zich voor te doen als dakdekker. De verdachte heeft in de periode van december 2018 tot en met mei 2019 zeven ouderen benaderd met valse verhalen over noodzakelijke dakreparaties. Hij vroeg hen om vooraf contant geld te betalen voor materialen, maar keerde nooit terug om de beloofde werkzaamheden uit te voeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte telkens een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, waardoor de slachtoffers tot afgifte van geld zijn bewogen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor alle feiten schuldig werd bevonden, wat de rechtbank heeft bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat meegewogen is in de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de bedragen die zij aan de verdachte hebben betaald, terugkrijgen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/295962-19
Datum uitspraak : 20 mei 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1982] in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] .
Raadsman: mr. J.G. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2018 te Velp, gemeente Rheden, in elk geval in
Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] , heeft bewogen tot de afgifte van 175 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- die [slachtoffer 1] te kennen gegeven dat hij de 175 euro alvast nodig had om lood en/of materiaal te kopen en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren materialen, waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2019, te Ellecom, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] , heeft bewogen tot de afgifte van 150 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had
van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- die [slachtoffer 2] te kennen gegeven dat hij de 150 euro alvast nodig had om lood en/of materiaal te kopen en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op of omstreeks 11 februari 2019, te Oosterbeek, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] , heeft bewogen tot de afgifte van 200 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 3] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 18 maart 2019, te Oosterbeek, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] , heeft bewogen tot de afgifte van 300 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 4] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had
van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 4] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- die [slachtoffer 4] te kennen gegeven dat hij de 300 euro alvast nodig had om lood en/of materiaal te kopen en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op of omstreeks 29 maart 2019, te Wageningen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] , heeft bewogen tot de afgifte van 300 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 5] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij op of omstreeks 4 mei 2019, te Oosterbeek, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] , heeft bewogen tot de afgifte van 150 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 6] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 6] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- die [slachtoffer 6] te kennen gegeven dat hij de 150 euro alvast nodig had om lood en/of materiaal te kopen en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
7.
hij op of omstreeks 6 mei 2019, te Maarn, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] , heeft bewogen tot de afgifte van 300 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 7] en/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had
van dak reparatiewerkzaamheden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 7] te kennen gegeven dat er (een) gebrek(en) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 7] en/of
- ( vervolgens) aangeboden het/die gebrek(en) te repareren en/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en/of dat het in rekening te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en/of de te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft telkens een verkeerde voorstelling van zaken gegeven, heeft van de aangevers contant geld aangenomen ten behoeve van het aanschaffen van materialen, heeft daarbij onjuiste of verouderde gegevens achtergelaten en is vervolgens niet meer teruggekomen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat geen van de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte dus moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat geen sprake is geweest van oplichting, maar dat het een civielrechtelijke kwestie betreft. Verdachtes erkenning ter zitting dat er iets is misgegaan bij de uitvoering van de werkzaamheden geldt slechts in civielrechtelijke zin. Van een valse voorstelling van zaken en dus van oplichting is geen sprake. Verdachte zelf heeft daarbij aangegeven dat het niet zo is dat hij onbereikbaar was voor de aangevers en dat hij dacht dat de werkopdrachten door mensen die voor hem werkten waren uitgevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Het door de verdediging gevoerde verweer wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hierna zullen worden opgenomen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Ten aanzien van feit 1
Op 17 december 2018 heeft een man bij de woning van de destijds 86-jarige aangeefster [slachtoffer 1] aangebeld en verteld dat er dakpannen los lagen op het dak. Terwijl aangeefster op het balkon stond, is de man op het dak geklommen en liet een dakpan aan aangeefster zien. Daarbij vertelde hij dat de dakpan tijdens een storm naar beneden zou kunnen vallen. De man stelde voor dat hij de reparatie van het dak wel kon uitvoeren en heeft op een briefje de situatie getekend. Op het briefje heeft hij een bedrijfsnaam die lijkt op “ [naam 1] ” geschreven, met het telefoonnummer “ [telefoonnummer 1] ” en de naam “ [verdachte] ”. De man heeft verteld dat hij € 175,- nodig had om materialen bij [naam 2] te halen en dat dit voorgeschoten diende te worden. Hij zou dan terugkomen om de reparatie uit te voeren. Aangeefster heeft de man het geld gegeven en hierna nooit meer teruggezien. Later op de dag begon zij te twijfelen aan het verhaal en heeft zij haar vaste dakdekkersbedrijf laten komen. Dit bedrijf constateerde dat er niks aan de hand was op het dak en dat er niks los lag. [2]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij dit werkbriefje heeft geschreven. Verdachte heeft aan aangeefster [slachtoffer 1] een andere bedrijfsnaam opgegeven dan het klusbedrijf dat hij eerder ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KVK) heeft gehad. [3]
Ten aanzien van feit 2
Op 18 januari 2019 heeft een man bij de woning van de destijds 85-jarige aangever [slachtoffer 2] aangebeld. De man zei dat hij op het dak van de buren was geweest in verband met losse dakpannen en dat hij vanaf die plek had gezien dat op het dak van aangever ook een losse nokpan lag. De man legde uit dat deze nokpan tijdens een storm van het dak af kon waaien. Terwijl aangever op zolder wachtte, is de man het dak op gegaan. Toen hij terugkwam, liet hij een nokpan zien en zei dat deze los lag. De man vroeg of aangever hem € 150,- kon geven, zodat hij het lood kon betalen dat nodig was om de reparatie uit te voeren. Aangever heeft de man het geld gegeven, waarna de man op een briefje “G Theuissen”, een bedrijfsnaam die lijkt op “ [naam 1] ”, “ [adres 2] ” en “ [telefoonnummer 1] ” schreef. Aangever heeft verklaard dat de man zei rond 16.00 uur terug te zijn, maar hij heeft de man nooit meer teruggezien, kreeg geen gehoor wanneer hij het telefoonnummer belde en kon niks vinden over het bedrijf dat op het bonnetje geschreven was. Aangever [slachtoffer 2] heeft hierna ook een dakspecialist ingeschakeld. Die constateerde dat er een gaatje in het lood zat, waarin de nokpan was bevestigd. Aangever heeft hierna een factuur van € 33,- ontvangen. [4]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het bij aangever achtergelaten werkbriefje heeft geschreven. Verdachte heeft aan aangever [slachtoffer 2] een andere bedrijfsnaam opgegeven dan het klusbedrijf dat hij eerder ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KVK) heeft gehad. Ook heeft hij een verkeerde naam en een verkeerd adres opgeschreven. [5]
Ten aanzien van feit 3
Op 11 februari 2019 is een man bij de woning van de destijds 82-jarige aangever [slachtoffer 3] geweest. De man heeft aangebeld en verteld dat hij bij de buren, [naam 3] , aan het werk was en vanaf het dak daar kon zien dat er op het dak van aangever een verbindingsstuk tussen de schoorsteen en het dak los zat. De man klom op het dak en toen hij terugkwam, had hij een stuk lood vast. De man vertelde dat hij € 200,- nodig had, zodat hij lood kon halen om ’s middags de reparatie uit te voeren. Aangever ontving een reparatiebon waarop stond “ [naam 4] , [adres 3] , mobiel [telefoonnummer 2] ”. Aangever heeft de man hierna niet meer teruggezien. Aangever heeft op internet het bedrijf opgezocht en zag dat het telefoonnummer niet overeenkwam met het telefoonnummer op de bon. Aangever heeft een kennis op het dak laten kijken en die vertelde dat aan de achterkant van de schoorsteen een stuk lood was weggerukt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij tot zijn tweeëntwintigste op de [adres 3] heeft gewoond, bij zijn moeder. [6] Ook is het telefoonnummer [telefoonnummer 2] bij de politie bekend als een (oud) nummer van verdachte. Verdachte heeft ten aanzien van feit 7 verklaard dat een identiek werkbriefje van hem afkomstig is. Verdachte heeft aan aangever [slachtoffer 3] dus een correcte maar oude bedrijfsnaam, met een verkeerd adres en verkeerd telefoonnummer opgegeven.
Ten aanzien van feit 4
Op 18 maart 2019 is een man bij de woning van de destijds 82-jarige aangeefster [slachtoffer 4] geweest. De man heeft hier op de deur geklopt, waarna hij vertelde dat hij een stuk afdekking van de schoorsteen los zag zitten. De man vertelde dat hij in de buurt aan het werk was voor ‘de woningbouw’. Hij is vervolgens het dak van aangeefster opgeklommen, waarna hij met een brok cement terugkwam en vertelde dat hij dit kon repareren. Hiervoor hoefde aangeefster slechts iets in de fooienpot te doen, maar de man vertelde ook dat de binnenkant van de schoorsteen stuk was. Om dit te maken, had hij lood nodig en dat moest hij gaan kopen. De man gaf aan dat dit € 300,- zou kosten. Toen aangeefster om zijn naam vroeg, schreef de man op een briefje “ [naam 4] , [adres 4] Arnhem, [verdachte] , KvK [nummer] , tel [telefoonnummer 1] ”. Omdat aangeefster het geld niet in huis had, zijn de man en aangeefster in de auto van de man naar de pinautomaat gereden. Terwijl aangeefster probeerde te pinnen, kwam de man bij haar staan en hielp hij haar. Toen aangeefster het geld had, pakte de man het geld uit haar handen, waarna hij aangeefster naar huis bracht. De man zou een collega in Nijmegen gaan ophalen en ’s middags terugkomen. Aangeefster heeft de man hierna niet meer teruggezien. De man droeg een jas met op zijn rug de tekst “ [naam 4] ”. [7]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij dit werkbriefje heeft geschreven en dat hij daarbij een verkeerd adres en een oud telefoonnummer heeft opgegeven. [8]
Ten aanzien van feit 5
Op 29 maart 2019 heeft een man bij de woning van de destijds 61-jarige aangever [slachtoffer 5] aangebeld. De man vertelde dat hij in de buurt aan het werk was en zag dat er bij de schoorsteen van aangever iets met de loodaansluiting mis zou zijn. De man is eerst alleen op het dak geklommen, waarna aangever ook het dak op klom en zag dat er inderdaad lood los zat. De man merkte ook op dat er een nokpan los zat en dat hij dit direct kon maken. Hij zei dat reparatie € 300,- zou kosten en dan zou hij direct de pannen aan de rand vastmaken. Terwijl aangever boodschappen ging doen, is de man met een emmer en cement het dak op gegaan. Toen aangever terugkwam, stond de man beneden en vertelde hij als service ook de dakgoten nog te hebben schoongemaakt. Toen aangever wantrouwig was, vertelde de man dat hij bij een oude vrouw in de buurt had gewerkt. Toen aangever aangaf dat hij wel even met die vrouw wilde spreken, vertelde de man dat de vrouw hem waarschijnlijk niet meer zou herkennen. Aangever betaalde de man € 300,- en kreeg een kwitantie met daarop “KVK [nummer] ”, een bedrijfsnaam die lijkt op “ [naam 1] ”, en “ [adres 4] Arnhem” en de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] met de naam “ [verdachte] ” geschreven. Aangever zou nog een officiële rekening krijgen voor het lood en het aansmeren van de dakpannen, maar heeft die nooit meer ontvangen. Aangever heeft later zelf op het dak gekeken en gezien dat er her en der tussen dakpannen cement was gesmeerd. Een kennis van aangever met een klusbedrijf heeft het dak geïnspecteerd en geconstateerd dat de gedane werkzaamheden onnodig zijn geweest. Aangever zelf heeft geconstateerd dat de dakgoten niet waren schoongemaakt. [9]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij dit werkbriefje heeft geschreven. Verdachte heeft aan aangever [slachtoffer 5] een andere bedrijfsnaam opgegeven dan het klusbedrijf dat hij eerder ingeschreven heeft gehad bij de Kamer van Koophandel (KVK). [10]
Ten aanzien van feit 6
Op 4 mei 2019 is een man bij de woning van de toen 76-jarige aangever [slachtoffer 6] geweest. De man heeft daar aangebeld en verteld dat hij aan het werk was op de Utrechtseweg en tijdens dit werk zag dat er een loden rand omhoog stond op het dak van aangever. De man vertelde dat hij loodgieter was. De man is op het dak geklommen, terwijl aangever op zolder wachtte. Na enige tijd kwam de man terug met enkele loden platen in zijn handen. Hij vertelde dat hij dit wel kon repareren, maar € 150,- nodig had om loden platen bij [naam 2] te halen. Nadat aangever dit bedrag had betaald, heeft hij de man niet meer teruggezien. [11]
Ten aanzien van feit 7
Op 6 mei 2019 is een man bij de woning van de destijds 87-jarige aangeefster [slachtoffer 7] geweest. De man vertelde dat hij in de straat achter het huis van aangeefster bezig was met een verbouwing en dat hij had gezien dat er iets met het lood op de schoorsteen van het huis van aangeefster niet in orde was. Omdat de schoorsteen niet zichtbaar was vanaf de weg, is de man het dak opgeklommen. Hij kwam terug met een stuk lood dat los zou hebben gehangen. Hij liet het zien en vertelde dat hij het direct kon repareren voor € 300,-. Nadat de man van aangeefster € 300,- had ontvangen, heeft aangeefster hem nooit meer gezien. Aangeefster had van de man een formuliertje gekregen, met daarop het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ”. Dit nummer bleek niet in gebruik. Ook had de man de naam “ [verdachte] ” opgeschreven. De man had een trui aan van [naam 4] . Aangeefster heeft vervolgens een aannemer laten komen, die constateerde dat er lood bij de schoorsteen was weggehaald. Bij de aangifte is een briefje gevoegd, waarop ook het adres [adres 3] staat. [12]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij dit werkbriefje heeft geschreven. [13] Uit onderzoek van de politie is gebleken dat verdachte op het adres [adres 3] heeft gewoond. Zowel verdachte als zijn [naam 4] zijn hier ingeschreven (geweest). Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij daar tot zijn tweeëntwintigste heeft gewoond en dat zijn moeder daar nu woont. Ook is het telefoonnummer [telefoonnummer 2] bij de politie bekend als een (oud) nummer van verdachte. Verdachte heeft aan aangeefster [slachtoffer 7] dus een correcte maar oude bedrijfsnaam, met een verkeerd adres en verkeerd telefoonnummer opgegeven.
Ten aanzien van alle feiten
De rechtbank stelt vast dat verdachte op verschillende momenten uit eigen beweging bij mensen heeft aangebeld, waarbij hij vertelde dat er iets mis was met bepaalde materialen op hun dak. Verdachte heeft erkend zes werkbriefjes te hebben geschreven en heeft ter zitting verklaard dat hij vaak bij mensen aanbelde om nieuwe werkopdrachten binnen te halen. In zes van de zeven gevallen vroeg verdachte de bewoner(s) om vooraf contant te betalen, zodat hij materialen kon halen om de reparatie uit te voeren. Verdachte is in geen van deze gevallen teruggekomen om de beloofde reparatie uit te voeren. In één geval ging de aangever naar de supermarkt, terwijl verdachte reparaties op het dak zou uitvoeren. Later bleek dat op dit dak onnodig cement tussen de pannen was gesmeerd. Hierna is verdachte niet teruggekomen om de beloofde factuur te overhandigen. Meerdere aangevers hebben hun dak nadien laten inspecteren door een dakdekkersbedrijf, een klusbedrijf of iemand met meer verstand van daken dan zijzelf. In die gevallen is geconstateerd dat de door verdachte benoemde werkzaamheden onnodig waren of dat schade aan het dak was aangericht. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij degene was die de werkopdrachten binnenhaalde en dat hij die vervolgens doorgaf aan enkele jongens die voor hem (zwart) zouden werken. De rechtbank constateert dat deze verklaring niet overeenkomt met wat zeven aangevers afzonderlijk van elkaar hebben verklaard, namelijk dat verdachte zei dat hij zelf zou terugkomen.
Naar het oordeel van de rechtbank komt de modus operandi ten aanzien van alle zeven feiten op belangrijke punten overeen. In alle gevallen is sprake van zestigplussers en in zes van de zeven gevallen is sprake van een hoogbejaard slachtoffer dat door een man wordt benaderd om een (dakdekkers)klus te verrichten. Na betaling zijn (deels) handgeschreven werkbriefjes en/of verouderde werkbriefjes achtergelaten met daarop niet-herleidbare bedrijfsnamen, verkeerde en/of verouderde adressen en/of verkeerde of verouderde telefoonnummers. In zes van de zeven gevallen zijn de afgesproken en betaalde werkzaamheden niet uitgevoerd. In het zevende geval, te weten feit 5 met betrekking tot aangever [slachtoffer 5] , zijn onnodige en niet-afgesproken werkzaamheden uitgevoerd. Derhalve kan via het gebruik van schakelbewijs wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte in alle gevallen de man is geweest die zich heeft aangeboden om tegen betaling reparatiewerkzaamheden aan daken uit te voeren.
Verder is de rechtbank op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte door een
samenweefsel van verdichtselsbestaande uit een opeenstapeling van leugens (kort samengevat: liegen dat hij terug zou komen om de klussen uit te voeren, liegen over het uitvoeren van kluswerkzaamheden bij buurtbewoners van de verschillende aangevers, liegen over loszittende elementen op het dak en het achterlaten van een niet-herleidbare bedrijfsnaam, verouderde of verkeerde adressen en/of verouderde of verkeerde telefoonnummers) ten opzichte van aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor zij zijn bewogen tot de afgifte van geld. Verdachte heeft zich voor deze aangevers onvindbaar gemaakt, door bij hen thuis te komen, deze verkeerde gegevens op te schrijven en vervolgens niet meer terug te komen en telefonisch niet bereikbaar te zijn.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks17 december 2018 te Velp, gemeente Rheden,
in elk geval in
Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] , heeft bewogen tot de afgifte van 175 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 1] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] te kennen gegeven dat er
(een
)gebrek
(en)was
/warenaan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 1] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden het
/diegebrek
(en)te repareren en
/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam
en/of adresen
/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en
/ofzijn bedrijf en
/of
- die [slachtoffer 1] te kennen gegeven dat hij de 175 euro alvast nodig had om
lood en/ofmateriaal te kopen en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren materialen, waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op
of omstreeks18 januari 2019, te Ellecom,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] , heeft bewogen tot de afgifte van 150 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 2] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had
van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] te kennen gegeven dat er
(een)gebrek
(en
) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 2] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden
het/die gebrek
(en
)te repareren en
/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en
/ofadres en
/oftelefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en
/ofzijn bedrijf en
/of
- die [slachtoffer 2] te kennen gegeven dat hij de 150 euro alvast nodig had om lood
en/of materiaalte kopen en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op
of omstreeks11 februari 2019, te Oosterbeek,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] , heeft bewogen tot de afgifte van 200 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 3] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] te kennen gegeven dat er
(een
)gebrek
(en)was
/warenaan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 3] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden het
/diegebrek
(en)te repareren en
/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en
/ofadres en
/oftelefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en
/ofzijn bedrijf en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op
of omstreeks18 maart 2019, te Oosterbeek,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] , heeft bewogen tot de afgifte van 300 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 4] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had
van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] te kennen gegeven dat er
(een)gebrek
(en
) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 4] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden
het/die gebrek
(en
)te repareren en
/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en
/ofadres en
/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en
/ofzijn bedrijf en
/of
- die [slachtoffer 4] te kennen gegeven dat hij de 300 euro alvast nodig had om lood en
/of materiaalte kopen en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op
of omstreeks29 maart 2019, te Wageningen,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] , heeft bewogen tot de afgifte van 300 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 5] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 5] te kennen gegeven dat er
(een)gebrek
(en
) was/waren aan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 5] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden
het/die gebrek
(en
)te repareren en
/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en
/ofadres en
/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en
/ofzijn bedrijf en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij op
of omstreeks4 mei 2019, te Oosterbeek,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] , heeft bewogen tot de afgifte van 150 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 6] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 6] te kennen gegeven dat er
(een
)gebrek
(en)was
/warenaan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 6] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden het
/diegebrek
(en)te repareren en
/of
- (vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en/of adres en/of

telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en/of zijn bedrijf en/of

- die [slachtoffer 6] te kennen gegeven dat hij de 150 euro alvast nodig had om lood
en/of materiaalte kopen en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 6] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
7.
hij op
of omstreeks6 mei 2019, te Maarn,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] , heeft bewogen tot de afgifte van 300 euro,
in elk geval een hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid zich
- gemeld bij voornoemde [slachtoffer 7] en
/of
- ( vervolgens) zich voorgedaan als zijnde dakdekker en/of als iemand die verstand had
van dak reparatiewerkzaamheden en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 7] te kennen gegeven dat er
(een
)gebrek
(en)was
/warenaan (het dak van) de woning van die [slachtoffer 7] en
/of
- ( vervolgens) aangeboden het
/diegebrek
(en)te repareren en
/of
- ( vervolgens) een briefje/bonnetje heeft geschreven met daarop een naam en
/of adresen
/of
telefoonnummer dat moest doorgaan van dat van hem, verdachte, en
/ofzijn bedrijf en
/of
- ( mede) daardoor de indruk heeft gewekt dat hij bereid en in staat was goed en deugdelijk
werk af te leveren en
/ofdat het in rekening
te brengen/gebrachte bedrag in redelijke verhouding stond tot de waarde van de te verrichten werkzaamheden en
/ofde te leveren
materialen, waardoor die [slachtoffer 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 7, telkens:
oplichting

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aan het voorwaardelijke strafdeel bijzondere voorwaarden verbonden, zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht bij de reclassering en het voortzetten van de schuldhulpverlening die al gestart is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het totale benadelingsbedrag van € 1.575,- beperkt is en dat de oriëntatiepunten voor rechtbanken pas starten bij een benadelingsbedrag van € 10.000,-. De raadsman heeft daarom verzocht om een – voorwaardelijke – taakstraf op te leggen. Verdachte is in rustiger vaarwater beland en is afgekickt. Ook gaat het om oude feiten en is de redelijke termijn voor afdoening van de zaak overschreden, terwijl dit niet aan de verdediging is te wijten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport van 11 november 2021. De reclassering adviseert een meldplicht en een verplichting tot meewerken aan schuldhulp-verlening. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de schuldhulpverlening inmiddels al is aangevraagd in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende. Verdachte is eerder veroordeeld voor een drietal feiten met vrijwel dezelfde modus operandi bij arrest van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden van 15 maart 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2982. Deze veroordeling is op 30 maart 2019 onherroepelijk geworden, hetgeen betekent dat hij de feiten 6 en 7 heeft gepleegd na het onherroepelijk worden van deze eerdere veroordeling. Verdachte was kennelijk hardleers en ging gemakkelijk door met het plegen van dergelijke feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen.
De rechtbank constateert verder dat verdachte telkens aanbelde bij oudere mensen met een leugenachtig verhaal, dat hij zich opdrong en hen geld aftroggelde.
Deze omstandigheden in aanmerking nemende, zou een stevige gevangenisstraf van meerdere maanden op zijn plaats zijn, ook al omdat verdachte zich nog steeds van de domme houdt, hij doet alsof er eigenlijk niets aan de hand was en de aangevers maar beter hun best hadden moeten doen om hem te achterhalen als zij niet tevreden waren met de manier waarop hij de overeenkomst van opdracht had uitgevoerd (eraan voorbijgaand dat hij die afspraken helemaal niet heeft uitgevoerd).
Daar staat het volgende tegenover.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat de redelijke termijn is overschreden, nu verdachte op 10 oktober 2019 is verhoord (welk verhoor kan worden aangemerkt als beginpunt van de redelijke termijn) en de eerste behandeling ter terechtzitting pas op 24 december 2021 gepland stond. Gelet hierop zou een gevangenisstraf van vier maanden in plaats van zeven maanden op zijn plaats zijn. Echter, de rechtbank let ook op de gewijzigde situatie sinds de onderhavige feiten. Uit het strafblad blijkt niet dat hij na het plegen van de bewezenverklaarde feiten nog nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Verdachte was destijds verslaafd aan cocaïne, maar is inmiddels afgekickt en heeft nu de kans om iets van zijn leven te maken. Hij heeft een huurwoning en er is schuldhulpverlening opgestart. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank enkel een (on)voorwaardelijke taakstraf geen recht doen aan de ernst van de feiten. Daarbij komt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte, mede gelet op zijn strafrechtelijk verleden, een flinke “stok achter de deur” moet hebben om recidive in de toekomst te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, te weten een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan schuldhulpverlening.
Daarnaast acht de rechtbank het passend dat verdachte een substantiële straf moet krijgen die hij ook echt voelt. De rechtbank zal hem daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren opleggen. En dat is dan weer wel in lijn met de eis van de officier van justitie.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De officier van justitie heeft telkens geconcludeerd tot toewijzing, tenzij anders vermeld, de verdediging heeft telkens gepleit voor afwijzing dan wel heeft zich gerefereerd.
In de navolgende gevallen zal de rechtbank telkens de vordering toewijzen voor zover die bestaat uit de bedragen die aangevers aan verdachte hebben meegegeven voor het kopen van materialen, in voorkomend geval vermeerderd met de kosten van herstel van de door verdachte aangerichte schade op het dak. Verdachte heeft weliswaar ontkend schade te hebben aangericht, maar gezien de bevindingen van andere aannemers of dakdekkersbedrijven die nadien door aangevers zijn ingeschakeld, acht de rechtbank dit voldoende onderbouwd, tenzij anders aangegeven.
Ook zal telkens de wettelijke rente worden toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3)
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 500,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen voldoende dat aangever een bedrag van € 200,- aan verdachte heeft betaald met de bedoeling dat verdachte daar lood van zou gaan halen en de reparatie zou uitvoeren. Verdachte is echter niet meer teruggekomen. Ook is gebleken dat het lood aan de achterkant van de schoorsteen geheel was weggerukt. De rechtbank ziet dan ook aanleiding voor zowel vergoeding van de betaalde € 200,- als de reparatiekosten van € 300,-.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 500,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 februari 2019.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 4)
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met feit 4 een vordering tot schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 300,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen voldoende dat aangeefster een bedrag van € 300,- aan verdachte heeft betaald met de bedoeling dat verdachte daar lood van zou gaan halen en de reparatie zou uitvoeren. Verdachte is echter niet meer teruggekomen. De rechtbank ziet dan ook aanleiding voor vergoeding van de betaalde € 300,-.
Daarom wordt € 300,- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 maart 2019.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 5)
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft in verband met feit 5 een vordering tot schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 414,19 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 300,-, met toekenning van de wettelijke rente. De benadeelde partij moet nietontvankelijk worden verklaard met betrekking tot de gevorderde € 114,19 voor een noodreparatie aan de schoorsteen, nu deze reparatie pas in november 2019 heeft plaatsgevonden en een vernieling niet blijkt uit de aangifte.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen voldoende dat aangever een bedrag van € 300,- aan verdachte heeft betaald met de bedoeling dat verdachte een reparatie zou uitvoeren. Verdachte heeft echter geen reparatie uitgevoerd. De rechtbank ziet dan ook aanleiding voor vergoeding van de betaalde € 300,-. Voor vergoeding van de kosten van de noodreparatie ziet de rechtbank geen aanleiding, nu deze kosten pas in november 2019 zijn gemaakt en onduidelijk is gebleven in hoeverre deze kosten verband hielden met het handelen van verdachte in maart 2019. Toewijsbaar is daarom het bedrag van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2019.
Ten aanzien van het overig gevorderde zal de benadeelde partij nietontvankelijk worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 6)
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft in verband met feit 6 een vordering tot schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 150,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen voldoende dat aangever een bedrag van € 150,- aan verdachte heeft betaald met de bedoeling dat verdachte daar lood van zou gaan halen en de reparatie zou uitvoeren. Verdachte is echter niet meer teruggekomen. De rechtbank ziet dan ook aanleiding voor vergoeding van deze betaalde € 150,-. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting toegelicht dat het tweede op het formulier vermelde bedrag van € 150,- ziet op reparatiekosten van het dak. Dat heeft hij echter door zijn verzekeraar vergoed verkregen. De rechtbank acht aannemelijk dat de benadeelde partij de aan verdachte betaalde € 150,- niet vergoed heeft gekregen, nu het slachtoffer worden van een dergelijke oplichting in het algemeen niet onder de dekking van enige verzekering valt.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 150,-. De vordering zal worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 mei 2019.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] (feit 7)
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft in verband met feit 7 een vordering tot schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 427,49 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen voldoende dat aangever een bedrag van € 300,- aan verdachte heeft betaald met de bedoeling dat verdachte daar lood van zou gaan halen en de reparatie zou uitvoeren. Verdachte is echter niet meer teruggekomen. De rechtbank ziet dan ook aanleiding voor vergoeding van de betaalde € 300,-. De rechtbank ziet verder aanleiding voor vergoeding van de herstelkosten à € 127,49 die de benadeelde partij heeft gemaakt, nadat door verdachte lood op het dak is weggehaald.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 427,49. De vordering zal worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 mei 2019.
9. De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • Meldplicht bij reclassering
  • Meewerken aan schuldhulpverlening
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • legt op een
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 3] (feit 3), [slachtoffer 4] (feit 4), [slachtoffer 5] (feit 5), [slachtoffer 6] (feit 6) en [slachtoffer 7] (feit 7) van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente
1. [slachtoffer 3] € 500,- 11 februari 2019
2. [slachtoffer 4] € 300,- 18 maart 2019
3. [slachtoffer 5] € 300,- 29 maart 2019
4. [slachtoffer 6] € 150,- 4 mei 2019
5. [slachtoffer 7] € 427,49 6 mei 2019
 legt aan verdachte de verplichting op om ter zake van schadevergoedingsmaatregel aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 3] € 500,- 10 dagen
2. [slachtoffer 4] € 300,- 6 dagen
3. [slachtoffer 5] € 300,- 10 dagen
4. [slachtoffer 6] € 150,- 3 dagen
5. [slachtoffer 7] € 427,49 8 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings, voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en mr. C.L. Pas, rechters, in tegenwoordigheid van D.P.H. Snellink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 mei 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019459106 Z, gesloten op 28 oktober 2019, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 6.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.17.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 23.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 31.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 38.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 55.
9.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] , p. 59.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 67.
11.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] , p. 72.
12.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] , p. 81.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 89.