ECLI:NL:RBGEL:2022:255

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
C/05/397976 FZ RK 21/3646
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging Wzd voor cliënt met verstandelijke handicap en ASS

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 januari 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van twee jaar, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt die lijdt aan een verstandelijke handicap en een autisme spectrum stoornis (ASS). De rechtbank heeft vastgesteld dat de diagnose ASS niet door een psychiater is gesteld, maar door een arts verstandelijk gehandicapten, en heeft deze diagnose daarom niet overgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gedrag van de cliënt, voortvloeiend uit zijn handicap, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico's voor zijn veiligheid en welzijn.

De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege COVID-19, waarbij de cliënt, zijn advocaat, en deskundigen zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is. De cliënt verzet zich tegen de rechterlijke machtiging, maar de rechtbank oordeelt dat de machtiging voor een periode van twee jaar moet worden verleend, gezien de langdurige aard van de stoornis en het gebrek aan uitzicht op verbetering. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 24 januari 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/397976 FZ RK 21/3646
Datum mondelinge uitspraak: 17 januari 2022
Beschikking opvolgende rechterlijke machtiging Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende rechterlijke machtiging voor de duur van twee jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[Betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te ’s Heerenloo zorgpark, te [locatie], op grond van een rechterlijke machtiging geldend tot 26 januari 2022,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S.P. ter Linden te Apeldoorn.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 december 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 17 januari 2022.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam gedragswetenschapper], als gedragswetenschapper verbonden aan ’s Heerenloo;
  • dhr. [naam WZD-arts], als WZD-arts verbonden aan ’s Heerenloo;
  • de moeder van cliënt.

2.Beoordeling

2.1.
Op 26 juli 2021 heeft de rechtbank een machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 26 januari 2022.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap. In de medische verklaring, die onderliggend is aan het verzoek, heeft de arts voor verstandelijk gehandicapten gerapporteerd dat er bij cliënt sprake is van een autisme spectrum stoornis (PDD-NOS) en een lichte tot matige verstandelijke beperking (TQ 55). Daarnaast wordt het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau van betrokkene ingeschat op de eerste adaptiefase en de eerste socialisatiefase. Echter, nu de in de medische verklaring opgenomen diagnose ASS niet is gesteld door een psychiater maar door een arts verstandelijk gehandicapten, zal de rechtbank deze diagnose niet overnemen. Immers, alleen een psychiater is bevoegd deze diagnose te stellen.
2.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze handicap leidt tot ernstig nadeel, gelegen in (het aanzienlijk risico op):
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige immateriële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • ernstig verstoorde ontwikkeling;
  • bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat cliënt onder invloed van een ander raakt.
Cliënt heeft een zeer beperkt inhibitievermogen. Hij handelt impulsief en vanuit zijn emotie, zonder na te denken over de gevolgen. Cliënt heeft moeite met het interpreteren van sociale situaties. Zijn eigen beleving kan afwijken van de werkelijkheid. Dit maakt hem kwetsbaar en beïnvloedbaar voor anderen. Cliënt kan zich niet verplaatsen in een ander. Hij kan ongepaste opmerkingen maken waardoor hij in de problemen komt. Ook laat hij via sociale media wervend gedrag zien naar mannen. Hij laat ongepaste berichten achter op datingsites, waardoor hij zichzelf in gevaar kan brengen. Zo zijn er in maart 2021 twee onbekende mannen aangetroffen in de woning van cliënt en in september 2021 zou een man aangifte tegen hem doen. Op dit moment mag cliënt daarom slechts onder toezicht gebruik maken van zijn telefoon. Daarnaast onttrekt cliënt zich aan de begeleiding. Hij verlaat de woning zonder te melden waar hij naar toe gaat en blijft vervolgens dagdelen of nachten weg. Hij neemt zijn medicatie dan niet in. Bij terugkomst wordt gezien dat cliënt een bleke huidskleur, verwijde pupillen en een donkere blik heeft. Ook haalt hij continu zijn neus op en geeft hij aan dat hij last heeft van zijn neus. Cliënt is dan verbaal agressief en vertelt onsamenhangende verhalen.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In een vrijwillige setting is het risico te groot dat cliënt onder invloed raakt van anderen. Dit kan leiden tot drugsgebruik en seksueel misbruik. Cliënt heeft structuur en ondersteuning nodig op alle leefgebieden. Ook is hij gebaat bij de nabijheid van de begeleiding. Daarnaast moet er constant zicht zijn op cliënt, om te bepalen met wie hij is en wat hij doet. Slechts dan kan hem bescherming geboden worden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf. Cliënt wil absoluut geen rechterlijke machtiging. Hij vindt de rechterlijke machtiging vervelend. Hij wil meer vrijheden en wil zijn eigen ding kunnen doen. Hij vindt dat er niets aan de hand is en wil zijn eigen leven terug.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd.
2.8.
Namens cliënt is bepleit om de duur van de rechterlijke machtiging te beperken tot één jaar. Volgens de advocaat is het goed om ieder jaar te monitoren of de verplichte zorg noodzakelijk is voor cliënt. De rechtbank is echter van oordeel dat de machtiging niet in duur moet worden beperkt. Bij cliënt is sprake van een langdurige stoornis, waarbij geen uitzicht is op enige verbetering. Cliënt zal daarom altijd zorg nodig hebben. Daarnaast vertoont cliënt zodanig verzet, dat er op korte termijn ook geen zorg op vrijwillige basis geboden kan worden aan hem. De machtiging zal daarom worden verleend voor de verzochte duur van twee jaar, en geldt aldus tot en met 17 januari 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[Betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
17 januari 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2022 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Brouwer, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 januari 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.