In deze zaak vorderde Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Mij N.V. (hierna: Nationale-Nederlanden) schadevergoeding van Liander N.V. (hierna: Liander) naar aanleiding van een brand in de meterkast van een woning, die ontstond na een stroomuitval. De stroomuitval vond plaats in de nacht van 25 op 26 december 2019, waarbij twee van de drie hoofdzekeringen in de aansluitkast van de woning waren aangesproken. Een storingsmonteur van Liander verving de hoofdzekeringen, maar voerde geen verder onderzoek uit naar de oorzaak van de stroomuitval. Op 29 december 2019 ontstond er brand in de meterkast, wat leidde tot aanzienlijke schade aan de inboedel en opstal van de woning. Nationale-Nederlanden, die de schade had vergoed aan de eigenaar van de woning, stelde Liander aansprakelijk voor de schade, stellende dat de monteur had gehandeld in strijd met veiligheidsnormen en dat hij had verzuimd de oorzaak van de stroomuitval te onderzoeken.
De rechtbank oordeelde dat Nationale-Nederlanden onvoldoende had aangetoond dat de monteur van Liander tekort was geschoten in zijn zorgplicht. De rechtbank concludeerde dat de monteur, door de hoofdzekeringen te vervangen en de stroomvoorziening te herstellen, niet in strijd had gehandeld met de geldende veiligheidsnormen. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de oorzaak van de brand lag in een tekortkoming van Liander. De rechtbank wees de vorderingen van Nationale-Nederlanden af en veroordeelde hen in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van netbeheerders en de noodzaak voor duidelijke bewijsvoering bij aansprakelijkheidskwesties.