ECLI:NL:RBGEL:2022:2386
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfbelasting en verhoogde kindervrijstelling voor gehandicapte kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over erfbelasting en de toepassing van de verhoogde kindervrijstelling voor een gehandicapte eiser. De eiser, geboren op 20 september 1992, heeft een Wajong-uitkering en is een van de erfgenamen van zijn overleden vader. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanslag erfbelasting van € 5.522 opgelegd, waarbij hij de reguliere kindervrijstelling toepaste in plaats van de verhoogde kindervrijstelling waar de eiser aanspraak op maakte. De eiser stelde dat hij recht had op de verhoogde kindervrijstelling van € 62.830, omdat hij grotendeels op kosten van zijn vader werd onderhouden.
De rechtbank heeft het procesverloop besproken, waarbij de eiser op 14 april 2022 werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en zijn oom. De rechtbank oordeelde dat de eerste voorwaarde voor de verhoogde kindervrijstelling niet was voldaan, omdat de eiser, voorafgaand aan het overlijden van zijn vader, in staat was om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien door zijn Wajong-uitkering. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet grotendeels op kosten van de erflater was onderhouden, aangezien hij een aanzienlijk deel van zijn levensonderhoud zelf kon dekken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor de toepassing van de verhoogde kindervrijstelling en de beoordeling van de onderhoudsverplichtingen van de erflater ten opzichte van de eiser.