ECLI:NL:RBGEL:2022:2376
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot betaling van ontnemingsbedrag wegens oplichting van werkgever
Op 12 mei 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die zijn voormalig werkgever had opgelicht. De rechtbank heeft de veroordeelde, geboren in 1978, veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 265.108,00 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen vermogen. De officier van justitie had dit bedrag gevorderd, gebaseerd op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juli 2014 door middel van listige kunstgrepen geldbedragen van in totaal € 265.108,00 van zijn slachtoffer had verkregen. Dit bedrag was overgemaakt naar zijn eigen bankrekeningen en die van derden, wat leidde tot het onrechtmatig verkregen voordeel. De rechtbank heeft geen aftrek toegepast voor de schending van de redelijke termijn, omdat de veroordeelde hiervoor al voldoende was gecompenseerd in de strafzaak. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op drie jaren, die door de officier van justitie kan worden gevorderd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.